Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2739/GV, 12 december 2008, beroep
Uitspraakdatum:12-12-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2739/GV

betreft: [klager] datum: 12 december 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I. Güçlü, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 oktober 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is niet duidelijk geworden welke risico’s aan het verlenen van verlof zijn verbonden. Klager is het niet eens met de door de Staatssecretaris gegeven inschatting, dat het verlof niet rustig en
ongestoord zal verlopen. Klager meent dat hij thans geen enkel gevaar voor de openbare orde of de veiligheid van andere personen vormt. Klager wil met algemeen verlof om zijn kinderen die thans woonachtig zijn in Amsterdam, te kunnen bezoeken. Voorts
wil klager zijn moeder in Amsterdam bezoeken. Voor haar is het niet mogelijk klager te bezoeken in de inrichting. Klager is veroordeeld voor een delict in Purmerend. Klager is niet van plan zich in de directe omgeving van Purmerend te begeven, waardoor
er geen enkel risico op recidive bestaat.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De politie, het OM en de inrichting adviseerden negatief ten aanzien van het verlof. De bezwaren hangen samen met het ernstig gewelddadige feit dat klager heeft gepleegd,
waarbij hij vanuit het niets een onbekend persoon heeft aangevallen. De vrees voor herhaling is zeer groot als klager geen behandeling volgt. Dit beeld wordt bevestigd door het Coördinatiebureau Terugdringen Recidive, die een Risc-score hebben
opgemaakt. Daaruit komt naar voren dat de kans op recidive en agressie erg groot is als betrokkene niets aan agressieproblematiek doet. Alvorens betrokkene met verlof gaat dient hij eerst een agressietraining te volgen. Daarnaast acht men het van
belang
dat hij een training volgt gericht op het verbeteren van cognitieve vaardigheden. Het niet werken aan zijn problematiek maakt de kans op mislukking van het verlof te groot en brengt te grote risico’s mee voor de samenleving. Dit is eveneens voor
klagers
terugkeer in de samenleving van belang.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Lelystad heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam adviseert eveneens negatief. De politie acht geen bezwaren aanwezig ten aanzien van
verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek, wegens doodslag. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf te ondergaan van 21 dagen en een tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden. De wettelijk vroegst
mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 10 oktober 2009. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 6 dagen te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit het adviesrapport van 16 oktober 2008 van het hoofd van het Coördinatiebureau Terugdringen Recidive (CBTR), komt naar voren dat klager volgens de Risc-score hoog scoort op de kans op recidive. Het CBTR adviseert klager eerst een behandeling voor
agressieregulatie alsook een training gericht op het verbeteren van de cognitieve vaardigheden te laten volgen, alvorens klager in aanmerking te laten komen voor meer vrijheden. Het OM wijst in zijn negatieve advies op het gevaar voor herhaling. Klager
is veroordeeld voor een gewelddadig strafbaar feit waarbij hij vanuit het niets een onbekende heeft aangevallen. Uit informatie van het BSD van de p.i. Lelystad is gebleken dat klagers TR-traject inmiddels met ingang van 24 november 2008 is beëindigd.
De trajectbegeleider meldt in het daarover opgestelde rapport dat klager onvoldoende inzicht heeft in zijn problematiek om een individuele agressieregulatietraining te kunnen starten.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie voor verlofverlening vormen en een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat klagers v.i.-datum
nog tien maanden verwijderd is. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder b van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Gelet hierop zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 12 december 2008

secretaris voorzitter

Naar boven