Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2358/GB, 8 december 2008, beroep
Uitspraakdatum:08-12-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/2358/GB

Betreft: [klager] datum: 8 december 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 september 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klager in zijn bezwaarschrift tegen de afwijzing van het verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) niet-ontvankelijk verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 21 december 2005 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Hij is ten onrechte niet-ontvankelijk in het bezwaar verklaard. Klager heeft een gesprek gehad met het b.s.d. en hem is gezegd dat hij in oktober 2007 in aanmerking kwam voor plaatsing in een b.b.i.
Als hij zou wachten tot december 2007 zou hij direct naar een z.b.b.i. gaan. Zijn aanvraag is toen afgewezen omdat hij niet geschikt zou zijn. Klager heeft sinds 2005 geen rapport gehad. Hij vraagt zich af waarom hij niet de gelegenheid krijgt om te
bewijzen dat hij een goed mens is en niet crimineel. Hij heeft een gesprek gehad op de banen-open-dag in de gevangenis De IJssel met [...] Als klager vrij komt, krijgt hij een baan bij [...].

3.2. De selectiefunctionaris heeft de beslissing op genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft op 28 april 2008 een negatieve beslissing ontvangen op een aanvraag voor algemeen verlof. In het verlengde van die beslissing is op 6 mei 2008 negatief beslist naar aanleiding van een selectievoorstel tot plaatsing in een b.b.i. met
regimair verlof. Op 1 juli 2008 is negatief beslist op een tweede aanvraag tot algemeen verlof. Op 25 juli 2008 is negatief beslist op een selectievoorstel tot plaatsing in een b.b.i. Tegen deze laatste beslissing heeft klager bezwaar aangetekend. Dit
bezwaar is op 5 september 2008 niet-ontvankelijk verklaard omdat klager het bezwaar niet had gemotiveerd. De negatieve beslissing van 25 juli 2008 kan niet worden losgekoppeld van de negatieve beslissing op de verlofaanvraag van 1 juli 2008. Het
Openbaar Ministerie heeft negatief geadviseerd ter zake van het verlenen van vrijheden aan klager. Verwezen wordt naar de adviezen van het Openbaar Ministerie van 21 november 2007 en 1 juli 2008. Klager functioneerde beperkt in een gestructureerde en
gecontroleerde omgeving van de gevangenis met een regime van algehele gemeenschap. Hij behoeft regelmatig aandacht en heeft laten blijken structuur nodig te hebben. In een b.b.i. wordt een appel gedaan op eigen verantwoordelijkheid en acceptabel
gedrag.
Er was geen vertrouwen ten aanzien van de vraag of klager het regime en de relatieve vrijheid van een b.b.i. wel aan zou kunnen. Ten tijde van de beslissing van 25 juli 2008 was er wel een positieve verandering opgemerkt, maar die verandering was ten
opzichte van de beslissing van 6 mei 2008 te kort om hier een andere conclusie aan te kunnen verbinden.

4. De beoordeling
4.1. Abusievelijk is onder de beslissing van 25 juli 2008, waarbij klagers verzoek om plaatsing in een b.b.i. is afgewezen, door de selectiefunctionaris vermeld dat klager een bezwaarschrift kon indienen tegen de beslissing.
Op grond van artikel 72, eerste lid, van de Pbw staat tegen een afwijzing van een verzoek als bedoeld in artikel 18 van de Pbw rechtstreeks beroep open bij de beroepscommissie. Gelet hierop heeft de selectiefunctionaris klager ten onrechte
niet-ontvankelijk in zijn bezwaarschrift verklaard.
De beroepscommissie zal om proceseconomische redenen de zaak niet terugverwijzen naar de selectiefunctionaris om het bezwaarschrift alsnog inhoudelijk te beoordelen maar dit zelf afdoen.

4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico
vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.3. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. Uit het selectieadvies van de inrichting volgt dat klager binnen het regime van algehele gemeenschap veel structuur nodig heeft, vervelend gedrag vertoont en het niet zo nauw neemt met de regels, hetgeen niet duidt op geschiktheid voor
plaatsing
in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting. Gelet op het bovenstaande en mede gelet op de negatieve adviezen van het Openbaar Ministerie is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 december 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven