Nummer 23/32830/GA
Betreft [klager]
Datum 21 augustus 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen:
a. de weigering van 26 oktober 2022 tot verzending van een poststuk aan […] en de weigering van 26 oktober 2022 tot uitreiking van poststukken van […] en […] aan klager (VU 2022/1350);
b. de weigering van 9 november 2022 tot verzending van poststukken aan […] en […]. (VU 2022/1491);
c. de weigering van 1 december 2022 tot verzending van poststukken aan […] en […] (VU 2022/1584).
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 20 maart 2023 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. T.S. van der Horst, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman, de directeur van de PI Vught (hierna: de directeur) en de landsadvocaat in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De beoordeling
Voor zover namens klager is geklaagd over de procedure bij de beklagcommissie gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.
De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken voldoende voorgelicht. Daarom ziet zij geen aanleiding om de religieuze verwijzingen in de brieven te laten duiden door een deskundige op dat gebied, zoals namens klager verzocht ten aanzien van de brieven die geweigerd zijn te versturen naar […] en […] (beklagen b. en c.). De beroepscommissie zal het namens klager hiertoe gedane verzoek dan ook afwijzen.
Beklag a.
Weigering verzending poststuk aan gedetineerde […]
Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur de verzending van de brief aan […] in redelijkheid kunnen weigeren op grond van de informatie van het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP) dat sprake zou kunnen zijn van versluierde of verborgen boodschappen, waarbij een code kan worden doorgegeven middels bijvoorbeeld de nummering van koranverzen of worden afgeleid uit de gekozen gedeeltes van de tekst. Dat in deze brief geen uitgebreide religieuze teksten staan opgenomen, zoals namens klager naar voren is gebracht, laat dus onverlet dat op andere wijze sprake kan zijn van versluierde of verborgen boodschappen.
Weigering uitreiking brieven van gedetineerden […] en […]
Op grond van de stukken in het dossier, waaronder de GRIP-rapporten van 28 en 29 september 2022 en 5 oktober 2022 waaruit blijkt dat het Openbaar Ministerie bezwaar maakt tegen de uitreiking van de twee brieven van […] en […] aan klager, acht de beroepscommissie zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen. Het namens klager gedane verzoek om kennis te nemen van de inhoud van de aan hem geweigerde poststukken zal de beroepscommissie dan ook afwijzen. De beroepscommissie komt alles afwegende tot het oordeel dat de directeur in redelijkheid de uitreiking van de brieven van de gedetineerden heeft kunnen weigeren.
Conclusie
Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie beklag a. terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal dan ook in zoverre ongegrond worden verklaard.
Beklag b.
Op basis van de stukken is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie beklag b. terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet in dit geval geen aanleiding om de overwegingen van de beklagcommissie aan te vullen of te wijzigen.
Beklag c.
Op basis van de stukken is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie beklag c. terecht ongegrond heeft verklaard.
De beklagcommissie heeft overwogen dat de beroepscommissie eerder heeft geoordeeld dat de verzending van brieven op basis van de geadresseerde dan wel afzender kan worden geweigerd en dat de inhoud van de brief daaraan niet afdoet (RSJ 10 februari 2023, 22/27655/GA). De beroepscommissie merkt in dat verband op dat verzending of uitreiking van ‘bepaalde brieven’ kan worden geweigerd, waarbij de ontvanger/verzender, los van de inhoud van de brief, bij de beoordeling door de directeur van (doorslaggevend) belang kan zijn (vergelijk RSJ 29 mei 2024, 22/28835/GA). Aan de eerdere beslissing in de zaak van klager is mede ten grondslag gelegd de achtergrond van klager en de omstandigheid dat het Openbaar Ministerie volgens het GRIP-rapport bezwaar maakte tegen de uitreiking van de brief, nadat zij (van de inhoud) hiervan hadden kennisgenomen.
Ook in de onderhavige zaak heeft het GRIP gerapporteerd na kennisneming van de inhoud van de brieven, naar aanleiding waarvan niet kan worden uitgesloten dat de inhoud een bepaalde - voor een buitenstaander onbekende - betekenis heeft voor degenen die worden aangeschreven. Daarnaast zijn […] en […] veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf voor feiten met een terroristische achtergrond. Ook klager is door de rechtbank veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Klager zou gebruik hebben gemaakt van verschillende "uitvoerdersploegen" die elkaar in tijd zijn opgevolgd. De brieven zouden daarom kunnen bijdragen aan het vormen, versterken of in stand houden van een (potentieel) crimineel netwerk tussen klager en […] en […].
Gelet op het vorenstaande heeft de directeur naar het oordeel van de beroepscommissie in redelijkheid kunnen beslissen de verzending van deze brieven te weigeren. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard, en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd, met aanvulling van de gronden.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklagen a. en b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag c. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 21 augustus 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. F. Sieders, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door de secretaris.
voorzitter