Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/40987/GA, 16 augustus 2024, beroep
Uitspraakdatum:16-08-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/40987/GA

            
Betreft    [klager]
Datum    16 augustus 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft (voor zover in beroep aan de orde) beklag ingesteld tegen de maatregelen die hem op 21 juli 2023 zijn opgelegd vanwege zijn status als gedetineerde met een vlucht /maatschappelijk risico (GVM-maatregelen).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen heeft op 17 april 2024 het beklag ongegrond verklaard (OH-2023-447). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. F.A. van Katwijk, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers raadsman en dhr. [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Achterhoek, gehoord op de zitting van 2 augustus 2024 in de PI Lelystad. De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klager heeft aangegeven dat hij geen gebruik wilde maken van deze mogelijkheid.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft in november 2023 verzocht om een spoedige behandeling van de klacht. Het heeft klager teleurgesteld dat de uitspraak niet vóór het eerstvolgende beoordelingsmoment is gedaan. Het verbaast klager dat hij de uitspraak pas eind mei 2024 ontving.

Het is voor klager volstrekt onduidelijk waarom bepaalde maatregelen aan hem zijn opgelegd die passen bij de indicatie ‘voortgezet crimineel handelen’, terwijl daarvan geen sprake was. Klager doelt op alle bezoekgerelateerde maatregelen, het opnemen van telefoongesprekken, uitgebreide celinspecties en controle van brieven. Verwezen wordt naar het klaagschrift en het proces-verbaal van het rogatoir horen.

In 2021 golden voor klager soepelere maatregelen, terwijl toen nog wél sprake was van de indicatie ‘voortgezet crimineel handelen’. Uit de beslissing volgt dat het echt alleen gaat om sprake van liquidatiegevaar richting klager niet vanuit klager. Dat er sprake is van liquidatiegevaar richting klager, wordt ook zeker niet betwist. De maatregelen die daarbij horen zijn begrijpelijk en wenselijk.

Uit de uitspraak van de beklagcommissie volgt niet welke teksten van de directie ertoe hebben geleid dat de beslissing ‘voldoende’ zou zijn gemotiveerd of welke afwegingen de beslissing kunnen ‘dragen’. Het is vreemd dat de beklagcommissie geen enkel inzicht geeft in de redenen die hebben geleid tot de ongegrondverklaring van het beklag.

Toen klager naar [inrichting] werd overgeplaatst, zijn in eerste instantie weer dezelfde maatregelen opgelegd, onder verwijzing naar de maatregelen die in de PI Achterhoek golden. De beslissing van de directeur heeft dus nog lang doorgewerkt. De maatregelen zijn ingrijpend voor klagers dagelijkse functioneren. Inmiddels is door een aantal maatregelen een streep gezet.

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
Klager heeft lang in de PI Achterhoek verbleven. De indicatie ‘liquidatiegevaar’ omvat zowel liquidatiegevaar vanuit als richting de gedetineerde. De directeur heeft klager meermaals gewaarschuwd voor gedrag dat hij vertoonde. Het bezoek is altijd al enigszins gemonitord. Ook in 2021 werd dit gescreend door het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP). Klager weigerde op enig moment zijn bezoek te laten screenen. Zijn kinderen kwamen sinds 2022 niet meer bij klager op bezoek.

Klager heeft eerder via een externe partij telefonisch contact gezocht met gedetineerden op een andere afdeling in de inrichting. De directeur heeft toen gezegd dat hij ‘ondermijning van het gezag’ als GVM-indicatie zou kunnen toevoegen, maar klager zei dat hij het niet meer zou doen. Toen is dat dus achterwege gelaten.

Er waren mensen die erg geïnteresseerd waren in het verblijf van klager in de PI Achterhoek. Er is een lijst met gedetineerden met wie klager niet kan verblijven. Klager was op zich ook blij met de GVM-status vanwege liquidatiegevaar. De directeur weet nooit zeker of er niet nog meer mensen zijn die gevaar vormen, naast de gedetineerden die op de lijst stonden. Weliswaar zullen dit wel niet zijn kinderen zijn, maar toch wordt voor de zekerheid alle bezoek gescreend. Voor klagers kinderen zou een BSN al voldoende informatie zijn geweest, maar dat wilde klager niet geven.

Er is een keer een agenda op klagers cel aangetroffen waarin chemische termen en de naam van een collega van een andere PI stonden opgeschreven. Die agenda is na een week teruggegeven, maar dat had niet gemoeten. Daarom werd er wel toezicht gehouden op de voorwerpen in klagers cel.

In 2022, na het eerdere maatregelenpakket met – inderdaad – minder maatregelen, is gesproken met alle GVM-ers. De directeur heeft uitgelegd dat het allemaal iets strakker zou worden. Dat had er ook mee te maken dat op den duur een aantal gedetineerden met een hoog risico werd geplaatst. Een omvangrijker pakket helpt om het voor het personeel overzichtelijk en veilig houden. Met één GVM-er op een afdeling is het ook wat makkelijker om op onderdelen wat soepeler te zijn dan als er een heel aantal GVM-ers op de afdeling verblijft.

Er worden wel individuele uitzonderingen gemaakt, zoals bij een gedetineerde die extra mag bellen met zijn zieke kind. De directeur realiseert zich overigens dat het om ingrijpende beperkingen gaat. De uitvoering van de maatregelen vergt bovendien ook veel van het personeel. Dat vormt een uitdaging op zichzelf. Maar bij zorgwekkend gedrag moeten nu eenmaal noodzakelijke maatregelen worden genomen.



3. De beoordeling
Vertraging bij de beklagcommissie
Klager heeft in beroep geklaagd over de termijn waarbinnen de beklagcommissie uitspraak heeft gedaan. Daarover merkt de beroepscommissie op dat het wenselijk is dat voortvarend op een beklag wordt beslist en dat de wettelijke termijn hiervoor in beginsel vier weken is, maar dat de wet geen gevolgen eraan verbindt als dat niet gebeurt.

Beoordelingskader
De directeur kan toezichtmaatregelen opleggen aan een gedetineerde die is geplaatst op de GVM-lijst, als dit noodzakelijk is in verband met de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting. Voordat de directeur hiertoe beslist, dient hij of zij een eigen belangenafweging te maken over de noodzaak van die toezichtmaatregelen. De beslissing moet worden genomen op basis van (ten minste) de informatie van het GRIP, de visie van de directeur en de informatie die de gedetineerde verschaft tijdens het horen door de directeur.

Het verdient de voorkeur dat bovenstaande informatie en vooral de belangenafweging van de directeur in de beslissing zo duidelijk en volledig mogelijk naar voren komen (dus op schrift worden gesteld). Dat maakt de beslissing voor de gedetineerde zo begrijpelijk mogelijk en op die manier kunnen de beklagcommissie en de beroepscommissie de beslissing toetsen. Nadere informatie of afwegingen kunnen evenwel ook nog naar voren worden gebracht in de beklag- of beroepsprocedure (vergelijk RSJ 26 november 2021, R-20/8151/GA).

Het is niet vereist dat de directeur elke maatregel in de beslissing afzonderlijk motiveert, als wordt beoogd om een samenhangend en effectief pakket aan maatregelen op te leggen (vergelijk RSJ 16 januari 2024, 23/33758/GA). Dat neemt niet weg dat de directeur – in elk geval in beklag en beroep – moet kunnen uitleggen waarom bepaalde maatregelen passend zijn in relatie tot de indicatie(s) die van toepassing is/zijn (vergelijk RSJ 4 september 2023, 23/31570/GA).

Beoordeling van de betwiste maatregelen
Klager stelt dat de volgende maatregelen niet passen bij ‘liquidatiegevaar’ – de enige indicatie die destijds voor hem gold – en daarom ten onrechte zijn opgelegd:
-    vooraf advies aanvragen over bezoekers aan GRIP,
-    personeel houdt toezicht op belduur,
-    opnemen, afluisteren en indien nodig vertalen telefoongesprekken,
-    opgenomen gesprekken indien nodig toezenden aan GRIP,
-    inhoudelijke controle, kopiëren en indien nodig toezenden brieven […] aan GRIP,
-    uitgebreide celinspectie: twee keer per maand
-    opnemen, afluisteren, vertalen beeldbel-contacten en indien nodig zenden aan GRIP.

Met de overige maatregelen heeft klager geen problemen (meer). Daar gaat de beroepscommissie dan ook niet verder op in.

De directeur heeft hier (eerst) in beroep een nadere toelichting gegeven over deze specifieke maatregelen. Hoewel de directeur benoemt dat de indicatie ‘liquidatiegevaar’ ook wordt gebruikt bij gedetineerden van wie een dreiging uitgaat, gold dat kennelijk niet voor klager. Er zijn echter andere gedragingen geweest die hiervoor aanleiding hebben gegeven. Klager heeft geprobeerd telefonisch in contact te komen met gedetineerden op een andere afdeling en contactgegevens van een personeelslid van een andere PI op zijn cel gehad. Dat zal op zichzelf niet snel leiden tot het opleggen van GVM-maatregelen, maar tegen deze achtergrond kan de beroepscommissie volgen dat het voor klager bestaande maatregelenpakket is uitgebreid (in combinatie met de ‘strakkere lijn’ die de PI Achterhoek om begrijpelijke redenen sowieso al volgde).

Daarbij is ook nog van belang dat het advies vragen aan het GRIP over bezoekers (het screenen) op zichzelf niet heel ingrijpend is en dat het liquidatiegevaar richting klager – ook volgens hemzelf – kennelijk zeer acuut is/was. Het spreekt dan ook voor zich dat de directeur hier zorgvuldig mee om wilde gaan.

Conclusie
Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen voor zover in beroep aan de orde, met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde, met aanvulling van de gronden. 


Deze uitspraak is op 16 augustus 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. F. Sieders, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en dr. T. Jambroes, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven