Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/39457/GM, 24 juli 2024, beroep
Uitspraakdatum:24-07-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/39457/GM
    
            
Betreft    [klager]
Datum    24 juli 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager).

 

1. De procedure
Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat zijn hoofdpijn en aanvallen van gevoelloosheid niet serieus worden genomen.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en […], plaatsvervangend hoofd zorg en […], verpleegkundige, namens de inrichtingsarts gehoord op de digitale zitting van 2 juli 2024.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Op 1 februari 2024 voelde klager opeens niets meer vanaf de linkerkant van zijn nek tot aan de linkerkant van zijn onderbuik. Klager is naar de medische dienst gegaan en na een paar testen werd gezegd dat er niets aan de hand was. Daarna kreeg klager deze klachten opnieuw en is hij teruggegaan naar de medische dienst. Tegen hem werd gezegd dat hij gewoon kon werken. Klager kreeg echter stekende hoofdpijn en verlammingen aan zijn linkerbeen en van zijn nek tot zijn onderbuik. Klager is weer naar de medische dienst gegaan. Gezegd werd echter dat hij afleiding nodig had en dat hij de volgende dag weer kon werken. In de avond heeft klager op de noodknop gedrukt omdat hij nog steeds heftige hoofdpijn had en een verlamming aan de linkerkant van zijn gezicht tot aan de linker onderarm gedurende dertien minuten. Er is toen een avond-, nacht- en weekendarts (ANW-arts) gekomen die zei dat klager migraine had. 
De volgende dag had klager nog steeds hoofdpijn. De verpleegkundige zei dat het iets psychisch was en dat hij niet ziekgemeld werd. Klager voelde zich niet serieus genomen. Klager heeft het hele weekend op bed gelegen in het donker. Hij heeft altijd graag willen werken en nu kreeg hij ook nog een rapport omdat hij niet zou willen werken. Hij voelde zich meerdere dagen ziek door de stekende hoofdpijn en hij kon geen prikkels verdragen. De klachten hebben drie weken geduurd. Klager had meerdere uitvallen per dag in zijn been, linkerarm, of tot zijn onderbuik, die minutenlang duurden. Daarna hielden de klachten aan maar in lichtere vorm.  
Op 15 februari 2024 heeft klager een klachtgesprek gehad. Het hoofd van de medische dienst wilde klager op dat moment niet naar een neuroloog doorsturen en zei dat het niet zo erg was en dat klager gewoon kon werken. Uit het bloedonderzoek bleek dat hij een verhoogd cholesterol had. Klager is met behulp van zijn zus tot de voorlopige conclusie gekomen dat de symptomen lijken op hemiplegische migraine, maar een diagnose is nog niet gesteld. Klager heeft een periode niet kunnen werken en minder loon ontvangen.  


Standpunt van de inrichtingsarts
Het plaatsvervangend hoofd zorg vindt het erg vervelend dat klager het klachtgesprek zo heeft ervaren. Zij heeft een hele andere beleving van dat gesprek. Zij heeft haar best gedaan om klager te horen en bepaalde procedures uit te leggen. Nader onderzoek naar migraine en verwijzing naar de neuroloog via de huisarts wilde klager niet bespreken omdat die diagnose al door de ANW-arts was gesteld. Tijdens het gesprek leek het uiteindelijk alleen te gaan om een arbeidsongeschiktheidsverklaring. Toen duidelijk werd dat zij die als niet arts niet kan geven werd klager erg boos en liep hij weg. Klagers klachten zijn serieus genomen. De ANW arts heeft een aantal mogelijke oorzaken, zoals migraine, opgeschreven en een aantal zaken uitgesloten, maar geen diagnose gesteld. Als er daarna nog afwijkingen zouden zijn, was het plan om klager door te sturen naar de internist, maar dat is uiteindelijk niet gebeurd. Klager is pas op 15 februari 2024 gezien door de inrichtingsarts omdat de klachten in eerste instantie waren afgenomen. 

 

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken, het medisch dossier en het besprokene op de zitting vast dat klager zich op 1 februari 2024 in paniek een aantal keer bij de medische dienst heeft gemeld vanwege aanvallen van gevoelloosheid aan de linkerkant van zijn lichaam en stekende hoofdpijn. Klager is gezien door een verpleegkundige. In de avond heeft de ANW arts klager bezocht. Als mogelijke oorzaak werd migraine genoemd, maar een diagnose is niet gesteld. Op 2 februari 2024 heeft de verpleegkundige klager op cel bezocht. Zij heeft klager, die te kennen gaf nog steeds hoofdpijn te hebben, geadviseerd om naar de arbeid te gaan en voorgesteld om met een psycholoog in gesprek te gaan. Op 7 februari 2024 is klager opnieuw gezien door de verpleegkundige. Klager maakte duidelijk de eerdergenoemde klachten nog steeds te hebben. Er was op dat moment geen duidelijke beeldvorming mogelijk en de verpleegkundige liet weten zich geen zorgen te maken. Opnieuw is voorgesteld om de psycholoog in te schakelen. In het medisch dossier is genoteerd dat het voor de medische dienst op basis van de klachtpresentatie niet mogelijk was de arbeidsongeschiktheidsstatus aan te passen. Op 15 februari 2024 is klager voor het eerst door de inrichtingsarts gezien. De uitslagen van het lab zijn met klager besproken. Hoewel is overwogen om een internist te raadplegen, heeft er geen nader onderzoek naar de lichamelijke klachten van klager plaatsgevonden. 

De beroepscommissie is van oordeel dat de aanvallen van gevoelloosheid die klager meerdere malen heeft ondervonden en die minutenlang aanhielden in combinatie met de stekende hoofdpijn vanaf het begin serieuzere aandacht hadden moeten krijgen en zonder nader diagnostisch onderzoek niet als een louter psychisch probleem hadden kunnen worden aangemerkt. De beroepscommissie acht het gelet op de aard van de klachten niet zorgvuldig dat klager pas op 15 februari 2024 door een inrichtingsarts is gezien en dat zijn klachten verder niet zijn onderzocht (nog steeds is er geen diagnose gesteld). Daarnaast zijn de resultaten van het bloedonderzoek, waaruit blijkt van een verhoging van het aantal rode bloedcellen, onvoldoende met klager besproken. Hoewel klager zei dat hij niet in staat was om te werken, werd hem door een verpleegkundige geadviseerd om wel naar de arbeid te gaan. Arbeids(on)geschiktheid moet echter worden vastgesteld door een arts en mag niet door een verpleegkundige worden beoordeeld. 

Het handelen van de inrichtingsarts – met wie de verpleegkundige in het kader van het beroep tegen medisch handelen wordt gelijkgesteld – moet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal deze vaststellen op €100,-. 

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €100,-. 


Deze uitspraak is op 24 juli 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. M.I. van den Baar-Vroon en drs. B.A. Geurts, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven