Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/40693/GA, 8 augustus 2024, beroep
Uitspraakdatum:08-08-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/40693/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    8 augustus 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de overplaatsing van de locatie Eikenlaan naar de locatie Maatschapslaan op 6 september 2023.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 6 mei 2024 het beklag ongegrond verklaard (AE 2023/959). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. N.A.H. Limbourg, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Alphen (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Voor een gedetineerde moet duidelijk en inzichtelijk zijn op welke gronden hij wordt overgeplaatst. Voor klager bestond er ten tijde van de bestreden beslissing – en zelfs nu nog – geen enkele duidelijkheid om welke reden hij werd overgeplaatst. 

Op 6 september 2023 is klager door de directeur bezocht met de mededeling dat hij per ommegaande zou worden overgeplaatst. Desgevraagd werd als reden gegeven dat er eigenlijk geen reden was, maar dat het beter was om een nieuwe start te maken. In de schriftelijke mededeling is te lezen dat klager voor te veel incidenten zorgde en in de reactie op het klaagschrift stelt de directeur zich ook op dat standpunt. De directeur heeft verder nagelaten om concrete feiten en omstandigheden te benoemen waaruit blijkt dat klager moest worden overgeplaatst. 

Er hebben geen incidenten plaatsgevonden. Wanneer dat wel het geval zou zijn geweest, hadden daarvan aantekeningen moeten worden gemaakt in klagers penitentiair dossier. Het had op de weg van de directeur gelegen om afschriften van die rapportages te voegen bij de reactie op het klaagschrift, dan wel tijdens de zitting van 6 mei 2024 aan de beklagcommissie over te leggen. 

Door een overplaatsing wordt een gedetineerde uit zijn vaste omgeving en structuur gehaald. Het is een ingrijpende verandering. Daarbij heeft klager de directeur op de hoogte gesteld van de omstandigheid dat in de locatie Maatschapslaan gedetineerden verbleven waarmee klager een conflict had. Door de overplaatsing zou klagers veiligheid op het spel komen te staan. 

Klager verzoekt om het beroep mondeling te mogen toelichten en om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
De directeur heeft in beroep geen standpunt kenbaar gemaakt. 

 

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Beoordelingskader
Op grond van artikel 16, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet wijst de directeur iedere gedetineerde een verblijfsruimte toe. Een beslissing tot een overplaatsing naar een andere locatie binnen dezelfde inrichting werd tot 1 januari 2021 genomen door verweerder, en namens deze de selectiefunctionaris. Per 1 januari 2021 beslist de directeur hierover, mits de locaties zich in hetzelfde arrondissement bevinden.

Onder de huidige wetgeving dient een overplaatsing tussen de locatie Eikenlaan en de locatie Maatschapslaan te worden aangemerkt als een overplaatsing naar een andere locatie binnen dezelfde penitentiaire inrichting (RSJ 30 juni 2023, 22/27468/GA). De directeur is dus bevoegd om daartoe te beslissen.

Inhoudelijke beoordeling 
Naar het oordeel van de beroepscommissie is onvoldoende gemotiveerd waarom klager moest worden overgeplaatst. In de reactie op het klaagschrift heeft de directeur aangegeven dat klager is overgeplaatst, omdat hij in de locatie Eikenlaan veelvuldig voor incidenten heeft gezorgd. De directeur heeft klager hierover gehoord en aangegeven dat hij op deze manier een nieuwe start kan maken op een andere afdeling.

Het is de beroepscommissie op basis van alle stukken niet duidelijk geworden welke incidenten klager precies zou hebben veroorzaakt en wanneer deze incidenten zich hebben voorgedaan. Dat klager “best wel lastig in de omgang is geweest” en dat hij “heeft gesproken over andere gedetineerden”, zoals ter zitting van de beklagcommissie is aangevoerd, is ook te algemeen geformuleerd om te kunnen oordelen dat de overplaatsing redelijk was. Daarnaast is het de beroepscommissie niet duidelijk geworden waarom klager niet binnen de locatie Eikenlaan naar een andere afdeling had kunnen worden overgeplaatst (vergelijk RSJ 22 november 2023, 22/25592/GA). 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, is de beslissing van de directeur onvoldoende gemotiveerd en moet deze – bij deze stand van zaken – als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. 

Nu het de beroepscommissie ambtshalve bekend is dat klager niet meer in de PI Alphen verblijft, zal zij de directeur niet opdragen een nieuwe beslissing te nemen. Zij ziet daarnaast geen aanleiding om klager een tegemoetkoming toe te kennen, omdat hij volgens zijn registratiekaart al op 11 september 2023, een paar dagen na zijn overplaatsing naar de locatie Maatschapslaan, is overgeplaatst naar de locatie Hoogvliet. 

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe. 

 


Deze uitspraak is op 8 augustus 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven