TOELICHTING
Wijzigingen in de Beleidsregel prestatiebeschrijvingen en tarieven modulaire zorg 2025 (BR/REG-25130) ten opzichte van de Beleidsregel prestatiebeschrijvingen en tarieven modulaire zorg 2024 (BR/REG-24122b):
Algemeen
De beleidsregel is geactualiseerd voor het jaar 2025.
De loon- en materiële kosten van de beleidsregelwaarden bevatten de definitieve percentages 2024 en de voorschotpercentages 2025.
Indien binnen de beleidsregelwaarde een nhc is opgenomen (zie bijlage 2), dan bevat de nhc de jaarlijkse index van 2,5%.
Persoonlijke verzorging speciaal (H120)
De prestatie Persoonlijke verzorging speciaal (H120) komt per 2025 te vervallen. De prestatie is daarom verwijderd uit tabel 2 en uit bijlage 1 van deze beleidsregel.Verpleegkundigen en medisch deskundigen van de zorgkantoren hebben aangegeven dat de prestatiebeschrijving 2024 niet duidelijk is voor de zorginkoop en het uitvoeren van materiele controles. Dit komt doordat het moeilijk is om te duiden wanneer er sprake is van Persoonlijke verzorging speciaal. Besloten is om de prestatie Persoonlijke verzorging speciaal te laten vervallen per 2025. Partijen hebben aangegeven dat dit geen gevolgen mag hebben voor de andere prestaties. Het uitgangspunt in de bekostiging blijft dat de handeling centraal staat (en niet de functie van de medewerker). Afgesproken is om deze wijziging te evalueren op het moment dat er voldoende data zijn om een evaluatie uit te voeren.
Nachtverzorging (H132) en Nachtverpleging (H180)
De prestaties Nachtverzorging (H132) en Nachtverpleging (H180) komen per 2025 te vervallen, omdat deze prestaties sinds 2020 niet meer gedeclareerd worden. Prestaties met betrekking tot het bieden van een logeeradres voor cliënten die modulaire zorg afnemen vallen onder begeleiding in dagdelen en zijn sinds 2009 opgenomen als logeerprestaties. Beide prestaties zijn verwijderd uit tabel 4 en uit bijlage 1 van deze beleidsregel.
Met het verwijderen van de prestaties Nachtverzorging (H132) en Nachtverpleging (H180) is ook tabel 4 komen te vervallen. De tabellen met prestaties/prestatiecodes en beleidsregelwaarden zijn daarom hernummerd.
Behandeling som, pg, vg, lg, zg (SO) (H335); H336 Behandeling som, pg, vg, lg, zg (arts VG); H329 Behandeling gedragswetenschapper; H321 Reistoeslag prestaties behandeling (H325 t/m H331 en H334 t/m H336 en H338)
Deze prestaties zijn in lijn gebracht met de prestaties in de gzsp in de Zvw. Het betreffen tekstuele aanpassingen zonder inhoudelijke gevolgen.
Vervoer bij dagbesteding / dagbehandeling in de vv
De tabel Prestatiecategorieën vervoer dagbesteding/dagbehandeling is uitgebreid met een deel voor cliënten in de sector vv zonder NAH en zonder vroege dementie. Hierdoor wordt beter aangeduid dat voor het vervoer van deze groep cliënten uitsluitend de categorieën C0 en C1 van toepassing zijn. Voor het vervoer van cliënten in de sector vv met NAH of met vroege dementie zijn de prestatiecodes die horen bij de categorieën C0 t/m C6 van toepassing. De aanpassing van de tabel betreft geen inhoudelijke wijziging. De tabel is in de toelichting en in bijlage 1 van deze beleidsregel gewijzigd.
Herijking beleidsregelwaarden op basis van twee kostenonderzoeken
Er heeft voor de prestaties Behandeling som, pg, vg, lg, zg (SO) (H335); Behandeling som, pg, vg, lg, zg (arts VG) (H336); Behandeling gedragswetenschapper (H329); H321 Reistoeslag prestaties behandeling (H325 t/m H331 en H334 t/m H336 en H338) (H321) een kostenonderzoek plaatsgevonden. Op basis van dit kostenonderzoek heeft een herijking van de Wlz-beleidsregelwaarden voor deze prestaties plaatsgevonden. De inhoud van deze prestaties is niet gewijzigd.In het 'Verantwoordingsdocument kostenonderzoek geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen en Wlz modulair pakket thuis' dat als bijlage 3 bij deze beleidsregel is opgenomen is hierover meer informatie terug te vinden.
Een aantal Wzd prestaties zijn gebaseerd op de GZSP. Op basis van de recente uitkomsten van het kostenonderzoek GZSP (zoals hierboven genoemd) zijn de Wlz-beleidsregelwaarden van de volgende vijf prestaties herijkt:
H353 Medische verklaring in het kader van de Wet zorg en dwang- rechterlijke machtiging;
H354 Medische verklaring in het kader van de Wet zorg en dwang- inbewaringstelling;
H355 Beoordeling tot inbewaringstelling zonder afgifte medische verklaring in het kader van de Wet zorg en dwang;
H356 Verschijnen ter zitting in het kader van de Wet zorg en dwang;
H357 Reistoeslag bij verschijnen ter zitting in het kader van de Wet zorg en dwang.
De inhoud van deze prestaties is niet gewijzigd. In het 'Verantwoordingsdocument onderbouwing maximumtarieven in de beleidsregel Wet zorg en dwang' dat als bijlage 4 bij deze beleidsregel is opgenomen is hierover meer informatie terug te vinden.
Algemeen
Integrale tarieven
Per 2018 heeft de NZa volledig integrale tarieven ingevoerd. Voor zover van toepassing wordt de normatieve huisvestingscomponent (nhc) opgenomen in de tarieven van het mpt. Het tarief is vanaf dat moment opgebouwd uit een deel voor het mpt en een deel voor de nhc. Tussen de verschillende onderdelen is volledige substitutie mogelijk. De opbouw van de integrale tarieven is weergeven in de bijlage 2 bij deze beleidsregel.
De uitgangspunten voor de nhc zijn beschreven in de Beleidsregel normatieve huisvestingscomponent (nhc) en normatieve inventariscomponent (nic) gespecialiseerde ggz, forensische zorg en langdurige zorg.
Als gevolg van bovenstaande wijziging maakt de vergoeding voor kapitaallasten dagbesteding kind ghz per 2018 onderdeel uit van de beleidsregelbedragen van de kind prestaties H814, H815, H816, H817, H818, H820, H821, H822, H834, H835, H836, H854, H855, H856, H874, H875 en H876 (zie bijlage 2).
De vergoeding voor kapitaallasten voor volwassenen dagbehandeling vg emg maakt per 2018 onderdeel uit van het beleidsregelbedrag van de prestatie H819.
Artikelsgewijs
Artikel 1 Modulair pakket thuis (mpt)
Dit begrip beschrijft de zorgvormen die als een mpt kunnen worden afgenomen voor cliënten met een Wlz-indicatie. Uitgezonderd van mpt zijn cliënten met een Wlz-indicatie waarvoor een zzp ggz-b wordt afgenomen.
De losse vormen van zorg zijn de modules waarmee een mpt kan worden samengesteld. Het mpt kan bijvoorbeeld bestaan uit de modules verpleging en persoonlijke verzorging.
Met een mpt kan een cliënt kiezen welke modules van het totale pakket aan zorg hij/zij in natura wil afnemen. Tevens kan worden voorzien in de prestatie behandeling voor pgb-houders.
Voor cliënten die met een Wlz-indicatie thuis wonen, is voor de onderstaande vormen van zorg de gemeente verantwoordelijk op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo):
-
voor meerdere cliënten te gebruiken of te hergebruiken roerende voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de zorgverlening of in verband met het opheffen of verminderen van belemmeringen die de cliënt als gevolg van een aandoening, beperking, stoornis of handicap ondervindt bij het normale gebruik van zijn woonruimte;
-
het gebruik van mobiliteitshulpmiddelen zoals omschreven in artikel 2, derde lid van de Regeling langdurige zorg.
Artikel 1 Uur directe zorgverlening
Onder een uur directe contacttijd wordt het face-to-face contact tussen de cliënt en zorgverlener bedoeld. Dit contact kan direct fysiek contact zijn, maar ook contact via digitale middelen voor zover dit contact zowel zorginhoudelijk als qua tijdsbesteding vergelijkbaar is met face-to-face contact.
Artikel 1 Verplaatste directe contacttijd
Met het opnemen van het begrip verplaatste directe contacttijd uitsluitend voor de prestaties verpleging en persoonlijke verzorging, zoals omschreven in artikel 7.2 en 7.4 van deze beleidsregel, kan de cliëntgebonden afstemming die normaliter bij de cliënt thuis plaatsvindt - maar om efficiëntieredenen, in het belang van de cliënt of om te voorkomen dat de wijkverpleegkundige te laat komt bij de volgende cliënt wordt verplaatst naar kantoor of een andere locatie – in rekening worden gebracht.
Verantwoording van de verplaatste directe contacttijd gebeurt op basis van wat hierover in het inhoudelijke dossier (zorgplan en planning) over langere tijd is opgenomen. De uitgevoerde interventies zijn op enigerlei wijze terug te vinden in de voortgangsrapportage, omdat deze van belang zijn voor de kwaliteit van de zorg en eventuele overdracht.
Het begrip verplaatste directe contacttijd volgt daarmee de wijze van verantwoorden van geleverde zorg volgens de registratiestandaard 'zorgplan = planning = realisatie, tenzij' (zie de Handreiking registratiewijze 'zorgplan = planning = realisatie, tenzij ').
Artikel 5, vijfde lid Thuiszorgtechnologie
De NZa heeft na consultatie van brancheorganisaties besloten om per 2020 één prestatieomschrijving in te voeren voor digitale vormen van zorg of toezicht op afstand (thuiszorgtechnologie). Tot en met 2019 bestonden er twee prestaties voor digitale vormen van zorg op afstand, namelijk 'Zorg op afstand' en 'Farmaceutische telezorg'. Deze worden samengevoegd in een nieuwe prestatie met de naam 'Thuiszorgtechnologie'. De prestatie is meer algemeen omschreven, waardoor alle vormen van zorg of toezicht op afstand die op digitale wijze worden ondersteund of gerealiseerd er per 2020 onder kunnen vallen, mits aan gestelde voorwaarden wordt voldaan waar de zorgaanbieder en het zorgkantoor samen afspraken over maken.
Hierin kunnen ook afspraken worden opgenomen betreffende:
-
Aanschaf/huur, installatie, (preventief) onderhoud en storingsonderhoud van het digitale middel;
-
Beschikbaarheid van de achterwachtfunctie;
-
Telefonische controles in geval van toezicht op afstand of falen van apparatuur;
-
Verwerken van uitgiften en signaleringen;
-
Abonnementsgelden.
Deze kosten vallen allen binnen het maximum van 6,5 uur dat voor thuiszorgtechnologie gedeclareerd mag worden.
Voor de bekostiging van thuiszorgtechnologie op basis van deze beleidsregel komt zorg of toezicht in aanmerking die geleverd wordt via de digitale weg. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van een smart glass, apps, beeldschermcommunicatie, personenalarmering, etc. ten behoeve van zorg of toezicht die op afstand wordt geleverd.
In de afspraken tussen zorgaanbieder en zorgkantoor kunnen voorwaarden voor het toepassen van digitale middelen worden opgenomen. Zo kan bijvoorbeeld het gebruik van een smart glass opgenomen worden zodat de deskundige live kan meekijken. Ook kan bijvoorbeeld opgenomen worden dat sms en e-mailcontacten geen onderdeel uitmaken van de gecontracteerde zorg op afstand.
Wanneer het gaat om een geautomatiseerde activiteit, dient een (telefonische) achterwacht beschikbaar te zijn in geval van het falen van de tool, waardoor de cliënt alsnog de benodigde zorg ontvangt (direct contactuur). Voorbeeld hiervan is het gebruik van farmaceutische telezorg.
Voor face-to-face zorgcontacttijd die nodig is bij gebruik van de thuiszorgtechnologie, kan zoals altijd eenmalig de standaard mpt-prestatie gedeclareerd worden tegen het afgesproken tarief. Het is niet de bedoeling dat deze standaard mpt-prestatie twee keer gedeclareerd wordt, zowel voor de face-to-face contacttijd als voor de deskundige die meekijkt. Wel mag er naast de gewone mpt-prestatie (voor de 'reguliere' face-to-face zorgcontacttijd), voor het gebruik van de thuiszorgtechnologie en bijvoorbeeld de inzet van een deskundige die meekijkt, maximaal 6,5 uur per maand per cliënt tegen het afgesproken tarief van de zorgvorm persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding worden gedeclareerd op de hiertoe bestemde prestatie 'thuiszorgtechnologie'. De kosten voor de meekijkende deskundige worden gedeclareerd met de prestatie thuiszorgtechnologie.
Het zorgkantoor en de zorgaanbieder stellen samen de afspraken op waar thuiszorgtechnologie aan moet voldoen. Uiteraard blijven partijen bij het maken van afspraken en bij het declareren van de prestatie thuiszorgtechnologie binnen de grenzen gesteld in wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld de financiële begrenzingen van het mpt zoals die volgen uit artikel 3.3.2 van de Wlz en hoofdstuk 5 van de Regeling langdurige zorg.
Artikel 5, zevende lid Vervoer
Het onderdeel vervoer heeft uitsluitend betrekking op cliëntenvervoer, voor zover de dagbesteding-/dagbehandeling plaatsvindt op een locatie die niet dezelfde is als waar de cliënt (tijdelijk) woont. Het betreft vervoer naar en van de locatie waar de dagbesteding/dagbehandeling wordt aangeboden, als de cliënt op dit vervoer is aangewezen. Vervoer naar dagbesteding/dagbehandeling op een andere locatie dan waar de verzekerde (tijdelijk) woont, kan op het terrein van de Wlz-instelling zijn, daar vlakbij of verder weg. Wanneer een cliënt tijdens het vervoer wordt begeleid, vallen de begeleidingskosten onder de prestatie dagbesteding/dagbehandeling. De kosten voor de plek voor de begeleider in de taxi(bus) zijn verdisconteerd in de vervoerstarieven.
Het betreft prestaties per dag.
Voor het bepalen van de hoogte van de vervoerstarieven in alle sectoren is ervan uitgegaan dat de zorgaanbieders het vervoer op een efficiënte manier organiseren en de aanspraken zo doelmatig mogelijk invullen.
Vervoer bij dagbesteding/dagbehandeling in de ghz
De prestatiecategorieën voor het vervoer binnen de ghz zijn gebaseerd op de volgende variabelen:
-
gecontracteerd vervoer, met onderscheid tussen:
-
volwassen cliënten en kinderen;
-
rolstoel gebonden cliënten en niet rolstoel gebonden cliënten;
-
vervoer in groep of vervoer individueel;
-
vervoer met eigen auto of busje van de instelling, ouder of vrijwilliger;
-
vervoer met ander vervoermiddel (bv. fiets, OV, elektrokar);
-
postcode-afstand van plaats verblijf tot plaats dagbesteding.
De factoren onder gecontracteerd vervoer en het onderscheid naar postcode-afstand zijn tijdens het kostprijsonderzoek 2017-2018 in gezamenlijk overleg met de veldpartijen bepaald als meest van invloed op de kosten van het vervoer. Tijdens de evaluatie van de nieuwe bekostiging voor vervoer in 2019-2020 is gebleken dat de kosten voor andere vervoermiddelen dan het gecontracteerde vervoer lager liggen dan het gecontracteerd vervoer. In lijn met de gesprekken met VWS en het Zorginstituut over de aanspraak en doelmatigheid van het vervoer is een uitbreiding van de variabelen en categorieën te rechtvaardigen.
De postcode-afstand betreft de afstand van postcode tot postcode van een enkele reis (dus een heenreis of een terugreis). Voor het bepalen van de postcode-afstand zijn diverse middelen of tools beschikbaar. De NZa schrijft dit niet voor.
Onderstaande tabel geeft aan in welke categorie het vervoer van een cliënt in de ghz, ggz wonen en vv valt.
Tabel Prestatiecategorieën vervoer dagbesteding/dagbehandeling ghz/ggz wonen/vv
Prestatiecategorieën*
|
Postcodeafstand tussen plaats verblijfplaats en plaats dagbesteding
|
0 tot 5 km
|
5 tot 10 km
|
10 tot 20 km
|
20 tot 30 km
|
30 tot 40 km
|
> 40 km
|
Cliënten ghz / cliënten ggz wonen / cliënten vv met NAH of met vroege dementie**
|
GECONTRACTEERD VERVOER
|
Groep
|
Volwassen
|
C1
|
C1
|
C2
|
C3
|
C3
|
C4
|
|
Volwassen rolstoel
|
C1
|
C2
|
C3
|
C3
|
C4
|
C5
|
|
Kind
|
C1
|
C2
|
C3
|
C3
|
C4
|
C5
|
|
Kind rolstoel
|
C2
|
C2
|
C3
|
C4
|
C5
|
C6
|
Individueel
|
C2
|
C3
|
C4
|
C4
|
C5
|
C6
|
NIET-GECONTRACTEERD VERVOER
|
Eigen vervoermiddelen
|
C0
|
C0
|
C1
|
C2
|
C4
|
C4
|
Overige vervoermiddelen
|
C0
|
C0
|
C0
|
C0
|
C0
|
C1
|
Cliënten vv zonder NAH en zonder vroege dementie
|
GECONTRACTEERD VERVOER
|
Groep en individueel
|
C1
|
C1
|
C1
|
C1
|
C1
|
C1
|
NIET-GECONTRACTEERD VERVOER
|
Eigen vervoermiddelen en overige vervoermiddelen
|
C0
|
C0
|
C0
|
C0
|
C0
|
C0
|
* C0 t/m C6 staan voor respectievelijk categorie 0 t/m categorie 6
**Het gaat hier bij cliënten in de sector vv uitsluitend om cliënten met niet aangeboren hersenletsel (NAH) of om cliënten met vroege dementie die gespecialiseerde dagbesteding op grotere afstand ontvangen. De cliënten met vroege dementie dienen jonger dan 65 jaar te zijn.
Om te bepalen welke categorie van toepassing is wordt gekeken naar de daadwerkelijke postcode-afstand tussen plaats verblijfplaats en plaats dagbesteding wordt gebruikt. Er wordt niet gewerkt met afronding. Een postcodeafstand van 4,99 valt dus onder 0 tot 5 km. Een postcodeafstand van 5,0 km valt onder 5 tot 10 km.
Gecontracteerd vervoer heeft betrekking op zowel niet-rolstoelgebonden als rolstoelgebonden cliënten die in een groep of individueel worden vervoerd.
Niet gecontracteerd vervoer heeft betrekking op eigen vervoermiddelen en overige vervoermiddelen. Eigen vervoermiddelen zijn bijvoorbeeld een busje of een auto van de instelling, familie of een vrijwilliger. Overige vervoermidelen zijn bijvoorbeeld openbaar vervoer, de fiets of een elektrokar.
Voorbeelden
Het gecontracteerd vervoer van een volwassen cliënt die naar de dagbesteding reist over een afstand van 12 kilometer, valt in de categorie 2 (C2). Het gecontracteerd vervoer van een rolstoel gebonden kind dat over een afstand van 23 kilometer naar de dagbesteding reist, valt in de categorie 4 (C4). Het vervoer van een cliënt die met openbaar vervoer reist over een afstand van 6 kilometer valt in categorie 0 (C0).
Afwijkingsmogelijkheid
In de gehandicaptenzorg hebben zorgaanbieder en zorgkantoor de mogelijkheid om in individuele gevallen af te wijken van de van toepassing zijnde categorie. Dit kan om twee redenen:
1. Meer maatwerk
In de praktijk blijkt dat de vervoerskosten per instelling sterk verschillen. Zo zijn er instellingen die een lagere kostprijs weten te realiseren dan andere instellingen. Daartegenover staan instellingen met een gespecialiseerd aanbod, bijvoorbeeld voor zintuigelijk gehandicapten of cliënten met ernstige gedragsproblemen, waar het vervoer duurder is. Vooral met de extremen en uitzonderingen weten instellingen zich soms geen raad. Met de huidige indeling in zeven prestatiecategorieën wordt beter aangesloten bij de verschillen.
Indien er een structurele noodzaak is, kunnen zorgaanbieder en zorgkantoor in gezamenlijk overleg afwijken van de vastgestelde categorie-indeling zoals in bovenstaande tabel staat weergegeven. Met deze vrijheid om in afstemming met het zorgkantoor cliënten in een andere categorie te plaatsen, kan de vergoeding voor 'extreme' situaties nog beter aansluiten bij de situatie van individuele zorgaanbieders. Een overeengekomen afwijking moet beargumenteerd worden vastgelegd.
Bijvoorbeeld:
Als een cliënt vanwege zware gedragsproblematiek op een wijze vervoerd moet worden die veel hogere kosten meebrengt dan de categorie waarin deze cliënt valt, kan voor een indeling in een hogere categorie worden gekozen.
2. Minder administratie bij wisselende afstanden of vervoermiddelen
Om tegemoet te komen aan zorgaanbieders die administratieve last ervaren bij wisselende vervoersafstanden of wisselend gebruik van verschillende vervoermiddelen, kunnen zorgaanbieders de volgende werkwijze hanteren:
-
het adres waar de cliënt geregistreerd staat (als verblijfsadres) of de dagbestedingslocatie waar de cliënt in de meeste gevallen naar toe gaat of een gemiddelde afstand tussen verblijfsplaats en dagbestedingslocatie als uitgangspunt te nemen, en de categorie die daarbij hoort standaard te declareren, in plaats van de verschillen in afstanden tussen dagen/weken steeds in de administratie bij te houden;
-
als uitgangspunt voor declaratie de wijze van vervoer te nemen zoals cliënt in de meeste gevallen reist, in plaats van wisselende manieren van vervoer steeds in de administratie bij te houden.
Een zorgaanbieder moet het wel vastleggen wanneer hij deze werkwijze hanteert.
In de factsheet Vervoer 2020 is meer uitleg opgenomen over o.a. de aanspraak vervoer en de taken en rollen van partijen.
Vervoer bij dagbesteding/dagbehandeling in de vv
Voor vervoer bij dagbesteding/dagbehandeling in de vv is aansluiting gezocht bij de ghz. Er zijn aparte prestatiecodes voor het vervoer in de vv. Voor het vervoer in de vv zijn in principe de categorieën C0 en C1 van toepassing, met de vv prestatiescodes. Categorie 1 is voor het gecontracteerde vervoer, zowel van rolstoelgebonden cliënten als niet rolstoelgebonden cliënten. Categorie 0 is voor alle overige vervoermiddelen, bijvoorbeeld eigen vervoermiddel, openbaar vervoer.
Voor cliënten met niet aangeboren hersenletsel of vroege dementie die gespecialiseerde dagbesteding op grotere afstand ontvangen, kan de prestatiecategorie worden bepaald aan de hand van de 'Tabel prestatiecategorieën vervoer dagbesteding/dagbehandeling ghz/ggz Wonen in bijlage 1' en de daarbij behorende prestatiecode in de vv worden gebruikt.
Vervoer bij dagbesteding/dagbehandeling ggz wonen
De vervoersprestaties voor cliënten ggz wonen sluit aan bij de vervoersprestaties voor cliënten in de gehandicaptenzorg, zoals hierboven beschreven. Wel zijn er aparte prestatiecodes voor de vervoersprestaties voor cliënten ggz wonen. Op basis van de tabel Prestatiecategorieën vervoer dagbesteding/dagbehandeling ghz/ggz wonen in bijlage 1, kan ook voor de doelgroep ggz wonen bepaald worden in welke prestatiecategorie een cliënt valt.
Artikel 6 Overbruggingsperiode instroom sglvg en lvg
Aangezien het voorkomt dat een cliënt vanaf het moment van het ontvangen van de indicatie niet meteen op een plaats terecht kan waar de zorg behorende bij zijn/haar indicatie geleverd kan worden, is er in samenwerking met VWS een overbruggingsregeling tot stand gekomen. Deze overbruggingsregeling maakt het mogelijk om een periode van dertien weken sglvg- en lvg-zorg te leveren via een mpt of vpt. De periode van dertien weken kan maximaal één keer verlengd worden. Deze wijziging heeft betrekking op artikel 2.5, tweede lid van de Rlz.
Artikel 7, eerste lid Huishoudelijke hulp
Per 1 april 2017 ontvangen Wlz-cliënten de huishoudelijke hulp op grond van de Wlz en niet meer vanuit de Wmo.
Op dit moment spreekt de Wlz, artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de aanspraak 'het schoonhouden van de woning'. Het schoonhouden van de woonruimte (schoonmaak) is echter smaller dan de huishoudelijke hulp zoals cliënten die nu ontvangen in de Wmo.
Op basis van de huidige wetgeving, kunnen cliënten in de Wlz met een mpt of pgb alleen schoonmaak (het schoonhouden van de woonruimte) ontvangen. De staatssecretaris van VWS heeft aangegeven dat dit niet de bedoeling is en is voornemens om met terugwerkende kracht, de reikwijdte van schoonmaak en daarbij ook de aanspraak, in de Wlz aan te passen.
De NZa heeft onder voorbehoud van de aangekondigde wetswijziging haar regelgeving aangepast. Dit om ervoor te zorgen dat cliënten de huishoudelijke hulp ontvangen die ze nodig hebben om thuis te kunnen blijven wonen. Vanzelfsprekend voeren zorgkantoren de gebruikelijke doelmatigheidstoets uit.
De prestatie huishoudelijke hulp zoals opgenomen in deze beleidsregel omvat daarom naast de aanspraak op het schoonhouden van de woonruimte – op basis van artikel 3.1.1. eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van de Wlz - ook andere vormen van huishoudelijke hulp, zoals de overname van activiteiten zoals koken en boodschappen doen. We nemen geen limitatieve lijst op, zodat maatwerk geleverd kan worden aan de cliënt.
Artikel 7, derde lid, Begeleiding individueel
De prestatiebeschrijvingen van de prestatie H300 (begeleiding) en de prestatie H153 (begeleiding speciaal 2 (psy)) zijn aangepast. De reden hiervoor is dat veldpartijen de beschrijvingen onvoldoende onderscheidend vonden voor een passende inzet van de prestaties. Samen met partijen is gekomen tot het scherper formuleren van de indicatoren. Daarnaast is de indeling van beide prestatiebeschrijvingen met elkaar in lijn gebracht.
De prestatie H153 onderscheidt zich van prestatie H300 door in de prestatiebeschrijving van H153 te benadrukken dat het moet gaan om de volgende punten:
-
Er is sprake van een langdurige psychische stoornis en daarmee samenhangende beperkingen in de sociale redzaamheid. Deze moeten allebei zijn vastgesteld op basis van psychiatrische diagnostiek.
-
Het gaat om complexe zorgsituaties, waarbij de problematiek van de cliënt vraagt om een zorgverlener met specifieke kennis en expertise.
-
De zorgaanbieder moet personeel met een hoger opleidingsniveau (bijv. SPV) inzetten.
Artikel 7, vierde lid, Verpleging
De prestatie Verpleging speciaal aan kinderen tot 18 jaar incl. beschikbaarheid betreft gespecialiseerde verpleging aan kinderen wanneer er sprake is van een zorgvraag die extra (specialistische) kennis en vaardigheden vraagt en er naast planbare zorg ook sprake is van oproepbare zorg.
Artikel 7, vijfde lid Behandeling
Mensen met een Wlz-indicatie die bijvoorbeeld thuis wonen met de leveringsvorm mpt krijgen de generalistische algemene geneeskundige zorg via de huisarts. Cliënten met een zware zorgvraag kunnen huisarts ondersteuning vragen van een specialist ouderengeneeskunde (SO). De SO kan zo worden ingezet voor collegiale consultatie, diagnostiek na verwijzing, en uitvoering en regie op het behandelplan (medebehandeling). In deze toelichting beschrijven wij om welke zorg binnen de prestatie H335 het kán gaan als een SO de huisarts ondersteunt. Voorgaande is ook van toepassing op de arts verstandelijk gehandicapten (arts VG), prestatie H336 en de verpleegkundig specialist.
Per 2020 zijn de prestaties H335 en H336 verruimd waardoor de verpleegkundig specialist (VS), in lijn met de Wet BIG, deze prestaties kan uitvoeren voor zover dit past binnen de daarvoor geldende regels en normen. Met de wijziging wordt de mogelijkheid geboden voor verpleegkundig specialisten (VS) om zelfstandig te declareren.
Diagnostisch specialistisch ouderengeneeskundig consult Wlz-cliënt:
Dit betreft (hetero)anamnese, onderzoek zoals een SO pleegt te bieden, inclusief diagnostiek, leidend tot een advies aan de huisarts.
Geriatrisch assessment Wlz cliënt:
Uitgebreid onderzoek naar somatische, psychische, functionele (adl), sociale en communicatieve zorgvragen bij de cliënt die leiden tot een neerwaartse spiraal van functieverlies en toegenomen afhankelijkheid. Aansluitend aan het onderzoek volgt een multidisciplinair behandelplan met behandeldoelen, die in samenspraak met de cliënt (en zijn/haar zorgsysteem) zijn opgesteld.
Onderdeel van het geriatrisch assessment is bijvoorbeeld een evaluatiegesprek na X periode. De tijdsduur van periode X wordt afgestemd met de huisarts.
Ondersteuning bij het vraagstuk polyfarmacie bij de Wlz-cliënt:
Medicatie anamnese (farmacotherapeutische anamnese) en onderzoek (farmacotherapeutische analyse), inclusief een overleg met de apotheker en voorschrijvers waaronder de huisarts en medisch specialisten. Aansluitend volgt, voor zover noodzakelijk, een STOP-, START- en veranderadvies in de medicatie aan de voorschrijvers (farmacotherapeutisch behandelplan). Afspraken over het monitoren en volgen van de voorgestelde interventies door de huisarts of door de SO worden, samen met de cliënt, vastgesteld. Minimaal éénmaal per jaar vindt altijd een vervolgbeoordeling plaats als deze ondersteuning bij polyfarmacie is geleverd.
(Mede)behandeling specialist ouderengeneeskunde Wlz-cliënt:
Wanneer een huisarts in overleg met een SO aangeeft dat de SO mede behandelt, of de behandeling tijdelijk overneemt van de huisarts, zal de SO de integrale zorg overnemen voor af te spreken zorg- en behandeldoelen. Deze afspraken maken onderdeel uit van het zorgbehandelplan met zorginterventies, inclusief consulten en visites, multidisciplinair overleg en herijking van het zorgplan. De inzet van de SO is gebaseerd op zorginhoudelijke overwegingen, en beweegt mee met de gevraagde ondersteuning van de huisarts en de medische noodzaak voor inzet van de SO op basis van zijn/haar deskundigheid.
Kostenonderzoek Wlz-behandelprestaties (zorg in een groep en sglvg)
In 2021 heeft een kostenonderzoek plaatsgevonden naar geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen(gzsp)/Wlz-behandelprestaties (zorg in een groep en sglvg). De zorg die binnen deze prestaties wordt geleverd is identiek in de Zvw en de Wlz. Tijdens dit kostenonderzoek zijn vier prestaties onderzocht:
-
Zorg in een groep aan kwetsbare patiënten (Wlz mpt prestatie: Dagbehandeling somatiek en psychogeriatrisch)
-
Zorg in een groep aan lichamelijk gehandicapten / mensen met niet-aangeboren hersenletsel (Wlz mpt prestaties: dagbehandeling licht, midden en zwaar)
-
Zorg in een groep aan patiënten met de ziekte van Huntington (nog geen aparte Wlz mpt prestatie)
-
Zorg aan patiënten met sterk gestoord gedrag en een lichte verstandelijke beperking (sglvg) (Wlz mpt prestatie: Behandeling sglvg traject en deeltijd)
Naar aanleiding van het kostenonderzoek zijn de tarieven voor de prestaties herijkt. Voor de Wlz mpt betekent dit:
-
een nieuwe prestatie zorg in een groep aan patiënten met de ziekte van Huntington;
-
de drie Wlz mpt prestaties Dagbehandeling licht, midden en zwaar, zijn samengevoegd in één prestatie, waarbij het tarief wordt gebaseerd op de gewogen gemiddelde kostprijs;
-
voor de Wlz mpt prestaties sglvg traject en deeltijd geldt nu één mpt prestatie sglvg. Het tarief van de mpt prestatie sglvg gebaseerd op declarabele directe tijd wat inhoudt dat alleen de directe contacttijd tussen zorgaanbieder en cliënt gedeclareerd mag worden. Zie regeling Declaratievoorschriften, administratievoorschriften en informatieverstrekking Wlz, artikel 4, lid 1 sub c.
-
de prestatiebeschrijvingen van bovengenoemde prestaties zijn aangepast. De zorg die binnen deze prestaties is de gzsp en Wlz geleverd wordt is identiek. De prestatiebeschrijvingen van deze prestaties zijn aangepast om ze op elkaar aan te laten sluiten. De inhoud van de prestaties verandert niet, maar de prestaties zijn geharmoniseerd en verduidelijkt.
In 2024 heeft een kostenonderzoek plaatsgevonden naar geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen(gzsp)/Wlz-mpt (Zorg zoals specialisten ouderengeneeskunde, artsen verstandelijk gehandicapten en gedragswetenschappers bieden en de reistoeslag). De zorg die binnen deze prestaties wordt geleverd is identiek in de Zvw en de Wlz. Tijdens dit kostenonderzoek zijn de volgende prestaties onderzocht:
De totstandkoming van de tarieven is beschreven in het 'Verantwoordingsdocument kostenonderzoek geneeskundige zorg voor specifieke patiëntgroepen en Wlz modulair pakket thuis'
Omschrijving regiebehandelaarschap bij paramedische zorg (H330)
De voorwaarde voor regiebehandelaarschap bij Behandeling paramedisch (H330) is aangepast naar een functionele omschrijving. Op deze manier zijn ongelijke toegankelijkheid tot specifieke paramedische zorg en het ontbrekende vertrouwen in de zorgprofessional weggenomen. De aangepaste voorwaarde blijft zien op het doel om de samenhang in de zorg te bewaren en de kwaliteit te kunnen bewaken.
Definitie regiebehandelaar
Daarnaast hebben we een definitie van de term regiebehandelaar toegevoegd aan de beleidsregel. Deze definitie is gebaseerd op de 'Handreiking Verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg' opgesteld door de KNMG.
De regiebehandelaar hoeft niet zelf aanspreekpunt te zijn. Het aanspreekpunt hoeft niet alle vragen zelf inhoudelijk te kunnen beantwoorden, maar moet wel de weg naar de antwoorden weten. De regiebehandelaar is niet noodzakelijkerwijs een arts, al zal dat vaak wel het geval zijn. Afhankelijk van de omstandigheden en de zorgsector kan ook een zorgverlener van een andere beroepsgroep, bijvoorbeeld een gezondheidszorgpsycholoog, een physician assistant, een verpleegkundig specialist dan wel verpleegkundige of een andere zorgverlener, de rol van regiebehandelaar vervullen.
Gezien de competenties die nodig zullen zijn voor het regiebehandelaarschap ligt het voor de hand dat dit een BIG-geregistreerde zal zijn. Dit is echter geen formeel vereiste.