Nummer 24/40509/TB
Betreft [klager]
Datum 15 juli 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
De (toenmalige) Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 2 mei 2024 bericht dat de Landelijke Adviescommissie Plaatsing Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg (LAP) op 24 april 2024 heeft geadviseerd de aan klager toegekende LFPZ-status voort te zetten.
Klagers raadsman, mr. J.J. Weldam, heeft namens klager hiertegen beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie op het beroepschrift, en de overige stukken.
2. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager langer dan twee jaar na de beslissing tot plaatsing in een LFPZ-voorziening op de wachtlijst staat voor plaatsing in een LFPZ-voorziening en in afwachting van die plaatsing in FPC De Kijvelanden verblijft. De LAP heeft op verzoek van verweerder in het kader van de herbeoordeling van de LFPZ-indicatie advies uitgebracht en daarbij vanwege de lange wachtlijst de toetsing uitgevoerd volgens dezelfde formele procedure als bij een reguliere periodieke herbeoordeling na plaatsing in een LFPZ-voorziening. Verweerder heeft na het advies van de LAP geen beslissing genomen en laten weten dat te zullen doen als er een concrete opnamedatum voor plaatsing in een LFPZ-voorziening bekend is. Bij bericht van 2 mei 2024 heeft verweerder aan klagers raadsman kenbaar gemaakt dat de LAP heeft geadviseerd tot voortzetting van klagers LFPZ-indicatie.
De Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden kent alleen de mogelijkheid van beroep tegen een beslissing tot plaatsing in een LFPZ-voorziening.
Verweerder heeft een dergelijke beslissing op 24 november 2021 genomen. Klagers beroep tegen deze beslissing is bij uitspraak van RSJ 16 mei 2022, 21/24437/TB en 22/25294/TB, ongegrond verklaard. Het bericht van 2 mei 2024 is naar het oordeel van de beroepscommissie niet aan te merken als een beslissing tot plaatsing in een LFPZ-voorziening of voortzetting daarvan. Tegen het advies van de LAP staat geen beroep open. Nu geen sprake is van een voor beroep vatbare beslissing kan klager niet in zijn beroep worden ontvangen.
De beroepscommissie merkt nog op dat de wachttijd voor plaatsing in een LFPZ voorziening - in algemene zin en voor klager in het bijzonder - onwenselijk lang is. Zij waardeert het dat verweerder in de tussentijd in het kader van een herbeoordeling van de LFPZ status aan de LAP om advies heeft gevraagd en dat de LAP daarbij volgens de reguliere formele procedure alsof klager in een LFPZ voorziening is geplaatst over voortzetting van de LFPZ indicatie heeft geadviseerd. De beroepscommissie gaat er verder van uit dat, mocht in de tussentijd het behandelperspectief van klager zich in FPC De Kijvelanden positief ontwikkelen dit een reden kan zijn de LFPZ indicatie eerder, binnen de reguliere termijn van twee jaar, te herbeoordelen.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze uitspraak is op 15 juli 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en drs. U.A. Breedijk, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.
secretaris voorzitter