Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/41649/SGB, 12 juli 2024, schorsing
Uitspraakdatum:12-07-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/41649/SGB
    
            
Betreft    [klager]
Datum    12 juli 2024


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[klager] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure
De (toenmalig) Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 24 juni 2024 beslist verzoeker in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught te plaatsen.

Verzoekers raadsvrouw, mr. E.A. Blok, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van verweerder op het schorsingsverzoek en van het beroepschrift (24/41555/GB).

 

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van verweerder slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beroep is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

De regelgeving
De EBI is aangewezen als huis van bewaring en gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap, een individueel regime en een extra beveiligingsniveau.

Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling), kunnen in de EBI gedetineerden worden geplaatst die:
a.    een extreem vluchtrisico vormen en een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten;
b.    bij ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen, waarbij het vluchtrisico als zodanig hieraan ondergeschikt is;
c.    een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van een vermoeden van algemeen gevaar voor de openbare orde of de veiligheid van personen, wegens levensbedreigend of anderszins zeer ernstig voortgezet crimineel handelen vanuit detentie; of
d.    een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van algemeen gevaar voor de openbare orde en veiligheid van personen vanwege de aard van de verdenking, de aard van het misdrijf of de misdrijven waarvoor de gedetineerde is veroordeeld, de omstandigheden waaronder dat misdrijf of die misdrijven zouden zijn gepleegd of zijn gepleegd of de persoonlijkheid van de gedetineerde.

In artikel 26 van de Regeling worden de voorwaarden genoemd die in acht moeten worden genomen bij de beslissing tot plaatsing in de EBI en bij de beslissing tot verlenging van het verblijf in de EBI elke twaalf maanden daarna.

De bestreden beslissing
Verweerder heeft op 24 juni 2024 beslist verzoeker in de EBI van de PI Vught te plaatsen op grond van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a. en b. van de Regeling (hierna: de a-grond en de b-grond).

De beoordeling van de bestreden beslissing
Uit de stukken komt naar voren dat verzoeker is veroordeeld tot langdurige gevangenisstraffen voor strafrechtelijke betrokkenheid bij diverse liquidaties (vanuit een crimineel samenwerkingsverband (CSV)). Daarnaast volgt uit de stukken dat er eerder ten aanzien van verzoeker een verijdelde ontsnappingspoging heeft plaatsgevonden. Mede naar aanleiding daarvan heeft hij eerder enkele jaren in de EBI verbleven. Uit informatie van het Gedetineerden Recherche Informatiepunt van 30 mei 2024 komt naar voren dat het CSV waar verzoeker deel van uitmaakt, opnieuw bezig zou zijn om voorbereidingen te treffen gericht op een ontsnapping van verzoeker. Op 20 juni 2024 heeft de selectie-adviescommissie (SAC) EBI aan verweerder geadviseerd om verzoeker te plaatsen in de EBI voor de duur van een jaar. Een (minder ingrijpend) alternatief voor plaatsing van verzoeker in de EBI is er volgens de SAC EBI niet. 

Tegen deze achtergrond is de conclusie van verweerder dat verzoeker aan de a-grond en/of de b-grond voldoet, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet zodanig onredelijk of onbillijk dat het verzoek zou moeten worden toegewezen.  Daarnaast volgt uit de stukken dat verzoeker voorafgaand aan het nemen van de bestreden beslissing is gehoord. De voorzitter zal het verzoek daarom afwijzen.

 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.


Deze uitspraak is op 12 juli 2024 gedaan door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, bijgestaan door de secretaris.
 
             voorzitter
 

Naar boven