Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/38583/GA en 24/38847/GA, 3 september 2024, beroep
Uitspraakdatum:03-09-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/38583/GA en 24/38874/GA

            
Betreft    [klager]
Datum    3 september 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op de beroepen van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen:
a.    schade aan zijn radio na overplaatsing vanuit de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Zwolle (Eh 2023 320, in beroep 24/38583/GA);
b.    de afwijzing van zijn verzoek om overplaatsing naar de locatie Norgerhaven (Eh 2023 345, in beroep 24/38847/GA).

De beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen heeft op 19 januari 2024 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraken van de beklagcommissie zijn bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraken.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de locatie Esserheem (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling
Afdoening door twee leden van de beklagcommissie
Op grond van artikel 62 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) bestaat de beklagcommissie die op het klaagschrift beslist uit drie leden of uit één lid. Dit laatste kan als het beklag van eenvoudige aard, kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond wordt geacht.

Klager wijst erop dat de beklagcommissie in deze zaken bestond uit een voorzitter en één lid. De beroepscommissie begrijpt dat er praktische overwegingen kunnen zijn geweest om op deze manier op de klachten te beslissen, maar hierdoor kunnen vragen ontstaan over de rechtsgeldigheid van de uitspraken (gelet op artikel 62, eerste lid en eerste volzin, van de Pbw). De beroepscommissie zal de uitspraken van de beklagcommissie daarom vernietigen (vergelijk RSJ 10 januari 2022, 21/22641/TA). De beroepscommissie zal de zaken niet terugverwijzen naar de beklagcommissie, maar de klachten opnieuw zelf beoordelen. Dat is efficiënter.

Beklag a.
Klager heeft de schade aan zijn radio, die bij de binnenkomstafdeling delinquenten (BAD) is geconstateerd, besproken met de badmeester. Volgens klager was de radio nog niet beschadigd toen de radio werd verzonden vanuit de PI Zwolle. De badmeester heeft in dat gesprek tegen klager gezegd dat hij in beklag moest gaan “als hij zeker is van zijn gelijk”.

De beroepscommissie ziet het bespreken van de schade met de badmeester als een verzoek van klager om een oplossing (vergelijk en zie nader RSJ 24 januari 2024, 22/30642/GA). Met de mededeling dat klager in beklag moest gaan, heeft de badmeester vervolgens in feite klagers verzoek afgewezen. Tegen die beslissing kan beklag worden ingesteld. Klager is dan ook terecht in zijn beklag ontvangen.

De beroepscommissie is van oordeel dat de afwijzende beslissing onredelijk en onbillijk is, omdat de badmeester (of een ander personeelslid) navraag had moeten doen bij de PI Zwolle naar aanleiding van klagers verzoek/stelling. De beroepscommissie zal het beklag daarom gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de directeur opdragen om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

Beklag b.
Klager verzet zich niet tegen de rechtsgevolgen van de beslissing van de directeur. Hij wil op dit moment (en ook al ten tijde van de beklagzitting) namelijk niet worden overgeplaatst naar de locatie Norgerhaven, vanwege zijn studie. Hij heeft ook niet aangevoerd dat hij in de tussentijd wél overgeplaatst had moeten worden (op grond waarvan hij dan volgens hem bijvoorbeeld een tegemoetkoming zou moeten krijgen). Klager heeft daarom geen belang bij een inhoudelijke beoordeling van dit beklag (vergelijk RSJ 11 november 2019, 
R-19/4546/GB). De beroepscommissie zal hem daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat het haar redelijk voorkomt dat klager niet bij zijn sterk gelijkende tweelingbroer mag verblijven, om persoonsverwisseling te voorkomen.

 

3. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraken van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart beklag a. gegrond, vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in beklag b.


Deze uitspraak is op 3 september 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. C. Fetter, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en mr. A. Jongsma, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven