Onderwerp: Bezoek-historie

Ontwerpbesluit vergunning Droppable Oyster Structures
Geldigheid:01-10-2024 t/m 30-11-2025Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte,

Op 22 april 2024 heeft u namens Ørsted een aanvraag ingediend voor een vergunning op grond van de Omgevingswet (hierna: Ow) voor de volgende Natura 2000-activiteit: Het plaatsen van oesterstructuren rondom twee turbines in windpark Borssele 1 & 2 met als doel bij te dragen aan het herstel van de Europese platte oester in de Noordzee. Deze vergunning is aangevraagd voor de periode van 1 oktober 2024 tot en met 30 november 2025.

Procedure

Op 22 april 2024 heeft u uw aanvraag ingediend via het omgevingsloket van het Digitaal Stelsel Omgevingswet. U heeft hiervan een automatische bevestiging ontvangen.

Op 7 mei 2024 is in de Staatscourant gepubliceerd dat u voor dit project bij het ministerie van LNV een omgevingsvergunning heeft aangevraagd.

Op 29 april 2024 heeft u voor dit project een ontvangstbevestiging en legesbeschikking ontvangen van het ministerie van LNV.

Op deze aanvraag is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), van toepassing.

Besluit

Ik besluit om u op grond van Omgevingswet art 5.1, lid 1e de gevraagde omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit te verlenen.

In dit besluit vindt u de voorschriften en de inhoudelijke overwegingen die aan deze omgevingsvergunning ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlage zijn onderdeel van dit besluit.

1. AANVRAAG

1.1. Onderwerp

Het plaatsen van oesterstructuren rondom twee turbines in windpark Borssele 1 & 2 om bij te dragen aan het herstel van de Europese platte oester in de Noordzee.

De werkzaamheden worden uitgevoerd in de periode 1 oktober 2024 tot en met 30 november 2025.

De voorgenomen activiteiten zijn in meer detail beschreven in de aangeleverde Passende Beoordeling, opgenomen als bijlage bij dit ontwerpbesluit (hierna: PB).

1.2. Bevoegdheid

Op basis van artikel 5.11, lid 1, sub h, onder 2, van de Ow en de artikelen 4.12, lid 2, sub f, onder 1°: 'activiteiten ten aanzien van het niet-handmatige schaal- en schelpdiervisserij, met inbegrip van het invangen van schelpdierenzaad en van schelpdiercultures en het uitzetten van schelpdieren' en sub k, onder 3° van het Omgevingsbesluit ben ik bevoegd om te beslissen op uw vergunningaanvraag.

De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder 'wet- en regelgeving'.

1.3. Vergunningplicht

De aangevraagde activiteiten kunnen, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor de Natura 2000-gebieden Vlakte van de Raan en Voordelta, significante gevolgen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van deze gebieden. Daarom geldt een vergunningplicht op grond van art 5.1, lid 1, sub e, van de Ow.

1.4. Beoordeling van projecten

1.4.1. Project met mogelijk significante gevolgen

De activiteiten waarvoor een vergunning wordt aangevraagd, betreffen een project in de zin van Ow art 5.1, lid 1e, omdat zij, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten, kunnen leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van een of meerdere Natura 2000-gebieden.

1.4.2. Passende beoordeling

Voor een project dat afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een vergunning verleend worden als de aanvrager een PB heeft overlegd, waaruit zonder redelijke wetenschappelijke twijfel kan worden geconcludeerd dat het project niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden. Deze moet rekening houden met de instandhoudingsdoelstellingen van de gebieden. De PB biedt de grondslag voor de vaststelling van de aard en omvang van de gevolgen of de cumulatieve gevolgen en de manier waarop in mitigatie van die gevolgen is voorzien. De PB toetst de effecten aan de instandhoudingdoelstellingen uit de aanwijzingsbesluiten en/of wijzigingsbesluiten van de betrokken Natura 2000-gebieden.

Een PB is niet vereist wanneer sprake is van een project dat direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied. Daarvan is in dit geval geen sprake.

Een PB is evenmin vereist wanneer sprake is van de herhaling of voortzetting van een plan of project waarvoor al eerder een PB is gemaakt en wanneer een nieuwe PB geen nieuwe inzichten kan opleveren. Daarvan is in dit geval geen sprake.

De gevraagde vergunning kan slechts verleend worden, indien ik mij ervan heb kunnen verzekeren dat de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden niet aangetast zullen worden. In het onderstaande volgt mijn beoordeling van de effectenanalyses zoals neergelegd in de PB.

1.5. Beleid

1.5.1. Programma Noordzee 2022-2027

[…] 3.3 Beleid – Kader 3.1: Beleidsdoelen terugkeer en herstel van platte-oesterbanken:

  • Samenwerking met maatschappelijke initiatieven gericht op herstel van biogene riffen, waaronder van platte-oesterbanken.

  • Bescherming van een wilde bank met platte oesters in het Natura 2000-gebied Voordelta ten behoeve van een meerjarig onderzoek naar de status en ontwikkeling van de bank; dit door beroering van bodem of substraat én oogst van platte oesters uit te sluiten.

  • Aanpassing van Natura 2000-profielen en -beheerplannen voor biogene riffen, waaronder platte-oesterbanken; uiterlijk te realiseren in 2022.

  • Aanpassing aquacultuurregelgeving per 2021 om te borgen dat in de Noordzee uitsluitend platte oesters worden uitgezet die vrij zijn van de Bonamia-parasiet.

  • Faciliteren van onderzoek zoals in het missiegedreven onderzoeksprogramma en het EMVAF, om onder andere voor herintroducties uitgangsmateriaal te verkrijgen dat vrij is van Bonamia.

[…] 10.3 Afwegingskader medegebruik in windparken – Natuurinclusief bouwen versus medegebruik:

Niet alleen het realiseren van bepaalde duurzame vormen van medegebruik, maar ook natuurinclusief ontwerpen en bouwen kunnen direct of indirect bijdragen aan behoud en duurzaam gebruik van inheemse soorten en habitats in Nederland, bijvoorbeeld doordat bepaalde organismen kunnen profiteren van de toegepaste materialen. In de kavelbesluiten voor de windenergiegebieden Borssele en Hollandse Kust (zuid) is daarom voor de bouw van windparken op zee een inspanningsvoorschrift opgenomen om natuurinclusief bouwen te bevorderen. Voor Hollandse Kust (noord) is het voorschrift specifieker.

In het laatste geval houdt het voorschrift in dat de windpark-exploitant, die stenen of andere materialen gebruikt als erosiebescherming rondom de fundatie van windturbinepalen, maatregelen moet nemen in de vorm van kleine en/of grote holen en spleten en (be)vestigingssubstraat ter vergroting van de geschikte habitat voor van nature in de Noordzee voortkomende soorten. Dat zijn in het bijzonder 'paraplusoorten' als kabeljauw en platte oesters.

2. BEOORDELING

2.1. Afbakening

Gebieden

De beoogde activiteit vindt plaats op 7,6 kilometer ten westen van Natura 2000-gebied Vlakte van de Raan en op 11,6 kilometer ten westen van Natura 2000-gebied Voordelta.

Gevolgen

Voor de beoordeling van de gevolgen inventariseert de PB welke in redelijkheid denkbare typen gevolgen kunnen optreden. Het betreft:

  • Verlies van areaal of verminderde kwaliteit door ruimtebeslag, door de introductie van (kunstmatig) hardsubstraat;

  • Verstoring door verspreiding van Bonamia ostreae;

  • Verstoring door verspreiding van invasieve exoten.

Natuurwaarden

De natuurwaarden die door de genoemde gevolgen beïnvloed kunnen worden, zijn:

  • Behoud van oppervlak habitattype H1110B buiten het bodembeschermingsgebied van de Voordelta;

  • De kwaliteitstoename doelstelling in het bodembeschermingsgebied binnen de Voordelta.

Conclusie afbakening

Ik ben van oordeel dat de afbakening van het gebied en de inventarisatie van mogelijke gevolgen van het project op de natuurwaarden in de PB op een juiste wijze hebben plaatsgevonden.

2.2. Mogelijke effecten en mitigatie

Hieronder volgt mijn beoordeling van de effectenanalyse zoals die is neergelegd in de bij de aanvraag gevoegde PB (bijlage 1).

2.2.1. Verlies van areaal of verminderde kwaliteit door ruimtebeslag, door de introductie van (kunstmatig) hardsubstraat

Omdat de platte oesterstructuren op minstens 7,6 kilometer ten westen van Natura 2000-gebied Vlakte van Raan en op minstens 11,6 kilometer ten westen van het Natura 2000-gebied Voordelta worden geplaatst, is er geen effect op ruimtebeslag of kwaliteit op de genoemde Natura-2000 gebieden.

2.2.2. Verstoring door verspreiding van Bonamia ostreae

Alle levende platte oesters die voor de pilot worden gebruikt zijn afkomstig uit de Tralee Bay, Ierland. Dit betreft een Bonamia vrij gebied waar de volwassen platte oesters ter plaatse door Tralee Bay Oysters Fishery Society Ltd, aan de hand van een oesterkor, zullen worden opgevist. In Ierland wordt jaarlijks door het Marine Institute een surveillance uitgevoerd waarbij wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van Bonamia ostreae en Marteilia refringens in alle relevante oestergebieden, waaronder Tralee Bay. Het gebied heeft een groot aantal jaar de status vrij te zijn van de eerder genoemde ziekteverwekkers. Daarnaast zal de preventie met betrekking tot de insleep van deze ziekteverwekkers worden versterkt door de eis van een gezondheidsverklaring bij de import vanuit Ierland naar Nederland via TRACES. Door al deze maatregelen zal er geen verstoring door verspreiding van Bonamia ostreae in het betreffende gebied in de Noordzee plaatsvinden.

2.2.3. Verstoring door de verspreiding van invasieve exoten

Ter voorkoming van mogelijke schade door invasieve exoten die via de geïmporteerde platte oesters binnen dringen in het onderzoeksgebied, is voorafgaand aan de import een risicobeoordeling uitgevoerd die dit moet beperken. Als extra preventie maatregel zullen de oesters de volgende behandelingen ondergaan: voorafgaand aan het transport vanuit Tralee Bay worden de oesters visueel geïnspecteerd en wordt duidelijke zichtbare aangroei van epibionten handmatig verwijderd, vervolgens worden de oesters voorafgaand aan het transport 15 tot 20 minuten ondergedompeld in een oplossing van 5 ml/l 15% natriumhypochloriet en daarna gespoeld in zoetwater en tenslotte worden de oesters bij aankomst in Nederland twee weken in quarantaine gehouden om de aanwezigheid van eventuele micro-organismen uit te sluiten/verwijderen. Dit betekent dat er geen verstoring zal plaats vinden door verspreiding van invasieve exoten met transporten van platte oester vanuit Tralee Bay naar windpark Borssele 1 en 2.

2.3. Stikstofdepositie

Voor wat betreft de inhoudelijke overwegingen rondom van de stikstofdepositie als gevolg van de aangevraagde activiteiten zijn deze, wegens de aard van het project, niet aan de orde. De oesterstructuren zullen tijdens reguliere onderhoudswerkzaamheden vanaf de CTV worden geplaatst. Er worden geen extra vaarbewegingen voor het plaatsen van de oesterstructuren gemaakt en alle vaarbewegingen zijn beoordeeld als onderdeel van het kavelbesluit van Borssele 1 en 2. Het project zelf veroorzaakt geen stikstofuitstoot en er is geen toename van stikstofdepositie ten opzichte van de referentiesituatie in het gebied.

2.4. Cumulatie

Bij vergunningverlening voor een project moet een beoordeling plaatsvinden van de cumulatieve gevolgen als het project, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten, significante gevolgen kan hebben voor de desbetreffende Natura 2000-gebieden. Een vergunning kan alleen verleend worden als het project afzonderlijk of in combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft.

Ik heb hiervoor al geconcludeerd dat de uitvoering van de voorgenomen activiteit zelfstandig beschouwd, niet leidt tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het betreffende Natura 2000-gebieden of geen significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebieden is aangewezen.

De PB geeft aan dat de uitvoering van de activiteiten niet leidt tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor de Natura 2000-gebieden Voordelta en vlakte van de Raan. De PB concludeert dat cumulatieve effecten daarom niet aan de orde zijn en dus niet nader onderzocht zijn.

Ik concludeer dat in de aangeleverde PB een volledige en juiste cumulatietoetsing is uitgevoerd.

2.5 Conclusie

Met de door u uitgevoerde PB en hieronder aan deze omgevingsvergunning verbonden voorschriften is de zekerheid verkregen dat de activiteit waarvoor de vergunning is aangevraagd, niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken Natura 2000-gebieden.

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de door u gevraagde omgevingsvergunning, onder de hieronder opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden verleend.

De onderhavige vergunning betreft louter een toestemming op grond van de Ow en de daadwerkelijke inzetbaarheid ervan kan beperkt worden door toekomstige ontwikkelingen en beperkingen vanuit andere kaders.

3. VOORSCHRIFTEN

Ter bescherming van de in de Natura 2000-gebieden Vlakte van Raan en Voordelta aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze omgevingsvergunning de volgende voorschriften en beperkingen.

Algemeen

  1. Deze vergunning staat op naam van Ørsted Borssele 1 B.V. (hierna: vergunninghouder).

  2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of door (rechts)personen die aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

  3. Het in voorschrift 1 genoemde bedrijf en de in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een (digitaal) exemplaar van deze vergunning, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.

  4. Het in voorschrift 1 genoemde bedrijf en de in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen.

  5. Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordt minimaal een week voor de aanvang ervan gemeld aan de Minister voor Natuur en Stikstof ter attentie van het Team Natuurvergunningen (hierna: het bevoegd gezag) of de toezichthouder.

  6. De vergunde activiteit wordt uitgevoerd zoals aangegeven in de aanvraag en bijbehorende passende beoordeling en volgens de voorschriften en beperkingen die aan deze vergunning zijn verbonden. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en de voorschriften en beperkingen van deze vergunning hebben de laatste voorrang.

  7. Het voornemen tot het uitvoeren van een activiteit in afwijking van de aanvraag wordt schriftelijk gemeld aan het bevoegd gezag (indien nodig met aanvulling op de PB). Uitvoering ervan kan uitsluitend plaatsvinden na verkregen schriftelijke instemming van of namens het bevoegd gezag.

  8. Wanneer zich een incident voordoet, meldt de vergunninghouder dit met alle relevante gegevens onmiddellijk aan het bevoegd. Een incident is in dit geval een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht, bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelrichtlijnsoort bedreigen.

  9. Wanneer zich een incident voordoet, is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.

  10. De vergunninghouder volgt de aanwijzingen op die het bevoegd gezag geeft.

  11. Alle correspondentie met betrekking tot deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (natuurvergunningen@minlnv.nl) worden gedaan.

Toezicht

  1. De vergunninghouder voert een administratie met daarin alle documenten die betrekking hebben op deze vergunning en op de naleving van de voorschriften.

  2. De vergunninghouder geeft alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder en opsporingsambtenaren.

  3. De vergunninghouder toont informatie en documenten op verzoek aan de bevoegde toezichthouder en opsporingsambtenaren.

Looptijd en geldigheid

  1. De vergunning is voor wat betreft de uitvoering van de plaatsing van de oesterstructuren geldig vanaf 1 oktober 2024 tot en met 30 november 2025.

 

TER INFORMATIE

Op grond van afdeling 4.1.1. van de Awb kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.

Op grond van de artikel 5.39 en 5.40, lid 1 en lid 2, van de OW kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.

Als de vergunninghouder handelt in strijd met de vergunning, kan op grond van artikel 18.4 OW een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

 

 

Hoogachtend,

De Minister voor Natuur en Stikstof,

namens deze:

MT-lid Natuurvergunningen

 

 

Directoraat-generaal Natuur en Visserij

 

BIJLAGEN:

  1. Passende Beoordeling Droppable Oysters structures

Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Op deze vergunningprocedure is de openbare uniforme voorbereidingsprocedure als opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Zienswijze doorgeven

U kunt uw zienswijze op verschillende manieren doorgeven. U doet dit het snelst door het digitale formulier (zie hieronder) in te vullen.

Lukt het niet om de zienswijze door te geven met het digitale formulier? Geef uw zienswijze dan telefonisch door of in een brief. U kunt uw zienswijze niet in een e-mail of via het algemene contactformulier sturen. We nemen deze niet in behandeling.

 

Digitaal formulier

Geef uw zienswijze op tijd door met een digitaal formulier op https://mijn.rvo.nl/zienswijze-ontwerpbesluit-of-voorgenomen-besluit. Dit kunt u doen tot uiterlijk zes weken na publicatie van dit besluit. U logt hierop in met DigiD (als burger), of met eHerkenning niveau 2+ (als organisatie).

 

Telefonisch

U moet eerst een afspraak maken. Dit doet u door te bellen naar 088 042 42 42. Kies voor optie 1 en daarna voor optie 4.

 

Brief

U kunt uw zienswijze ook via de post naar ons sturen. De adresgegevens treft u hieronder aan:

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Afdeling Vergunning en Handhaving

Postbus 40225

8004 DE Zwolle

Zorg dat uw naam, adres en telefoonnummer in de brief staan. Noem in uw brief om welk ontwerpbesluit het gaat. En vertel of u het er wel of niet mee eens bent. Alleen dan kan uw zienswijze meegenomen worden in het nemen van het besluit.

 

Na uw zienswijze

Nadat u uw zienswijze heeft doorgegeven, krijgt u een ontvangstbevestiging. Alle zienswijzen worden meegenomen in het nemen van een definitief besluit. Als alle zienswijzen verwerkt zijn, krijgt u bericht dat er een Nota van Antwoord is opgesteld. Hierin zijn alle zienswijzen en de reacties daarop samengevoegd. Uw persoonlijke gegevens komen niet in deze nota te staan.

PUBLICATIE BESLUIT

De Minister voor Natuur en Stikstof maakt dit besluit openbaar op grond van artikel 3 van de Wet open overheid. Het zal onder anonimisering van de persoonsgegevens geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.

Naar boven