Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28391/GA, 19 juni 2024, beroep
Uitspraakdatum:19-06-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/28391/GA

Betreft [klager]

Datum 19 juni 2024

 

 

Uitspraak van de beroepsrechter van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat het personeel onvoldoende inspanning heeft verricht om de vermissing van zijn trainingspak op te lossen, nadat klager heeft aangegeven dat hij op 29 of 30 december 2021 een gedetineerde in zijn trainingspak heeft zien lopen.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad heeft op 11 juli 2022 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (PL2022/22). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers voormalig raadsvrouw, mr. I.A.C. van Mulbregt, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepsrechter heeft klager, zijn opvolgend raadsman mr. M. de Reus en de directeur van de PI Lelystad in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling

De beroepsrechter heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken is de beroepsrechter van oordeel dat de beklagrechter klager terecht niet-ontvankelijk in zijn beklag heeft verklaard.

Klager stelt dat zijn trainingspak is gestolen tijdens zijn verblijf in de strafcel van 24 tot en met 29 september 2021. Dit betreft geen beslissing van de directeur waartegen beklag kan worden ingesteld op grond van artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), maar een losstaand probleem waarvoor klager een oplossing wil (vergelijk RSJ 1 september 2023, 23/31635/GA). Klager heeft, zo stelt hij, met het personeel naar oplossingen gezocht, waarop hem zou zijn aangegeven dat er niets aan kon worden gedaan dat zijn kleding vermist was, omdat niet bekend was wie de kledingstukken had weggenomen. Daarmee is zijn verzoek om een oplossing (impliciet) afgewezen. Klager had daartegen desgewenst beklag kunnen instellen, maar heeft dat niet gedaan.

Pas drie maanden later heeft hij beklag ingesteld, namelijk tegen de omstandigheid dat het personeel onvoldoende inspanningen heeft verricht om het probleem op te lossen. Dit kan redelijkerwijs niet meer worden aangemerkt als een beslissing op het eerdere verzoek van klager om een oplossing voor het vermiste trainingspak (en ook overigens niet als een beslissing waartegen op grond van artikel 60 van de Pbw beklag kan worden ingesteld).

Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

 

3. De uitspraak

De beroepsrechter verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is op 19 juni 2024 gedaan door mr. M. Iedema, beroepsrechter, bijgestaan door mr. L.M. Uljee, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven