Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/36510/GA, 12 juli 2024, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/36510/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    12 juli 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet faciliteren van een adequaat toegeruste luchtplaats doordat er geen sprake is van een overkapping.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem heeft op 5 september 2023 het beklag ongegrond verklaard (A-2023-315). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. J-A.J. Brahm, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn (waarnemend) raadsman mr. W.B.O. van Soest en twee plaatsvervangend vestigingsdirecteuren en de juridisch medewerker van de PI Arnhem, gehoord op de digitale zitting van 18 april 2024.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Er is geen sprake van correcte overkapping op de luchtplaats, terwijl die er volgens vaste jurisprudentie wel moet zijn. De omgevingsdienst heeft vastgesteld dat er geen afdak is. De luchtplaats is dus in strijd met de wet. De parasol die werd geplaatst moest volgens de omgevingsdienst ook weg. De inrichting is door de omgevingsdienst op de vingers getikt. De parasol houdt de regen niet tegen en kan bovendien voor andere, gewelddadige doeleinden worden gebruikt. Dat levert een gevaarlijke situatie op. De directeur heeft nagelaten om zorg te dragen voor een adequate luchtplaats en heeft pas voor een overkapping gezorgd nadat hij op de hoogte was gesteld van het beklag. Door de omstandigheden op deze luchtplaats was het voor klager als het regende niet mogelijk ten minste een uur in de buitenlucht te verblijven zonder ziek te worden. 

De klacht bestaat uit twee delen en ziet ook op de situatie nadat de parasol werd weggehaald. Dat de beklagcommissie daarover niet heeft geoordeeld, maakt niet dat het geen onderdeel is van het beklag. Klager mag niet verweten worden dat hij opkomt tegen het plaatsen van de parasol, die niet aan de vereisten voldeed. Het is zijn goed recht om daarover te klagen, omdat juiste overkapping dus ontbreekt. Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
Klager heeft zijn klacht ingediend op het moment dat er een parasol was geplaatst op de luchtplaats. Die kwalitatief goede “all weather” parasol is op de luchtplaats neergezet om gedetineerden tegemoet te komen met extra overkapping. Tegen de plaatsing van de parasol heeft klager zelf een handhavingsverzoek ingediend bij de omgevingsdienst. Klager stelde dat de parasol te hoog was om zonder vergunning te worden geplaatst, de omgevingsdienst heeft dat bevestigd. Daarom is de parasol op 25 oktober 2023 verwijderd, waarop klager opnieuw een klacht heeft ingediend. Ten tijde van de onderhavige klacht was de parasol dus nog niet van de luchtplaats verwijderd. Klager kan zich niet beklagen over een situatie die nog niet heeft plaatsgevonden. Klager wordt dagelijks in de gelegenheid gesteld om te gaan luchten. Het staat klager vrij om daar geen gebruik van te maken op het moment dat de weersomstandigheden volgens hem te slecht zijn. Het is een feit van algemene bekendheid dat mensen niet ziek worden van regen, maar van virussen en bacteriën. 

Het is niet zo dat de reguliere luchtplaats verbouwd werd. In de PI Arnhem waren er twee luchtplaatsen voor breed gebruik van gedetineerden. Er is besloten een aparte luchtplaats te creëren voor de gedetineerden van afdeling B0, waar klager destijds verbleef. Dat betrof een tijdelijke luchtplaats die nog werd ingericht.  

De directeur heeft zich erover verbaasd dat klager een klacht indient over het ontbreken van voldoende schuilcapaciteit en hij, wanneer daar iets mee wordt gedaan in de vorm van het plaatsen van de parasol, daartegen opnieuw opkomt. 

 

3. De beoordeling
Grief 
Klager heeft op 4 juni 2023 een grief ingediend. In de grief staat dat klager sinds 30 mei 2023 moet luchten op een tijdelijke luchtplaats waar enkel bij de deur een golfplaat van circa 50x50 centimeter hangt en er verder geen overkapping is. Klager schrijft dat hij hoopt dat er een afdak komt. 

Beklag 
Op 3 juli 2023 is namens klager beklag ingesteld wegens het niet faciliteren van een adequate luchtplaats. Sinds ‘enkele weken’ moet klager luchten op een luchtplaats met een picknicktafel, twee stoelen en een parasol. Er is volgens klager geen afdekking aanwezig. Anders dan klager heeft betoogd, zal de beroepscommissie de beoordeling beperken tot de situatie op het moment van de klacht - de luchtplaats mét parasol - en het latere verwijderen van die parasol buiten beschouwing laten, omdat dit buiten de reikwijdte van het beklag valt. Het betreft een nieuwe situatie waartegen klager volgens de informatie van de directeur overigens ook beklag heeft ingesteld. 

Ontvankelijkheid in beklag 
Het beklag is gericht tegen een algemene situatie, die niet specifiek klager betreft. Daarom is het beklag vergelijkbaar met een beklag tegen een algemene regel. Daartegen staat volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie alleen beklag open, als er sprake is van strijd met (hogere) wet- of regelgeving. Dat criterium dient dan ook te gelden in gevallen als deze.

In artikel 49, eerste en derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet wordt geregeld dat de gedetineerde, voor zover zijn gezondheid zich daar niet tegen verzet, recht heeft op verblijf in de buitenlucht gedurende ten minste een uur per dag. Er is sprake van strijd met wet- of regelgeving, als klager geen effectief gebruik kan maken van zijn recht op luchten. Om effectief gebruik te maken van het recht op luchten moet enige bescherming worden geboden tegen de weersomstandigheden (vergelijk RSJ 24 mei 2012, 12/0691/GA). Dat vergt in beginsel ‘een gebouwelijke voorziening’ (zie RSJ 26 april 2017, 17/0304/TA). Concreet gaat het dan om een afdak op de luchtplaats. 

In dit geval was sprake van een tijdelijke situatie waarbij de luchtplaats, die specifiek bedoeld was voor klagers afdeling, nog in aanbouw was. De directeur geeft aan dat er een overkapping was van 50 bij 50 centimeter. Hoewel klager in zijn grief schrijft dat er ‘een golfplaat’ van diezelfde afmeting hangt, stelt hij ook dat er geen sprake is van een overkapping. De beroepscommissie laat dit voor wat het is, omdat er - al dan niet naast deze overkapping - méér, dan wel andere beschutting is geboden. Na signalen van gedetineerden heeft de directeur immers een ‘all weather’ parasol neergezet. Deze parasol heeft uitgeklapt een diameter van drie meter en volgens de directeur kunnen de gedetineerden daaronder voldoende schuilen in geval van regen. De beroepscommissie kan de directeur in die stelling volgen, temeer gelet op het tijdelijke karakter ervan in verband met de verbouwing. 

Dat in september 2023 na onderzoek door de omgevingsdienst naar de luchtplaats is gebleken dat de directeur voor de plaatsing van die specifieke parasol geen vergunning had aangevraagd, terwijl dat volgens de omgevingsdienst wel had gemoeten, maakt niet dat de beroepscommissie tot het oordeel komt dat klager daarom geen effectief gebruik kon maken van zijn recht op luchten. Dat doet daarvoor naar het oordeel van de beroepscommissie namelijk niet ter zake. De beroepscommissie volgt de raadsman evenmin in zijn stelling dat de parasol een gevaar kan opleveren omdat deze in theorie voor gewelddadige doeleinden zou kunnen worden gebruikt. Klager heeft verder geen concrete informatie verschaft of, en zo ja hoe vaak, hij wegens de beweerdelijk ontoereikende beschutting niet of onvoldoende zou hebben kunnen luchten. Het is de beroepscommissie gelet op het bovenstaande niet gebleken dat klager geen effectief gebruik heeft kunnen maken van zijn recht op luchten.     

Naar het oordeel van de beroepscommissie is daarom ook niet gebleken dat sprake was van strijd met wet- of regelgeving. Nu het beklag is gericht tegen een algemene situatie en niet is gebleken van strijd met wet- of regelgeving, kan klager niet worden ontvangen in zijn beklag.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Deze uitspraak is op 12 juli 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. F. Sieders, voorzitter, mr. A. Jongsma en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M. Simpelaar, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven