Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/39833/TA, 21 juni 2024, beroep
Uitspraakdatum:21-06-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/39833/TA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    21 juni 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet tijdig opwaarderen van zijn beltegoed.

De beklagrechter bij FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: de instelling) heeft op 19 maart 2024 het beklag ongegrond verklaard  (PN 2024/011). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. S. Marjanovic, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is van mening dat, ondanks een door hem tijdig daarvoor ingediende aanvraag, het niet tijdig opwaarderen van zijn beltegoed vanwege ziekte of vakantie het hoofd van de instelling wél kan worden verweten. Doordat klagers beltegoed niet tijdig is opgewaardeerd heeft hij (tijdelijk) geen contact met de buitenwereld, zijn familie, kunnen hebben, terwijl dat juist heel belangrijk voor hem is. Verzocht wordt om het beklag alsnog gegrond te verklaren.

Standpunt van het hoofd van de instelling
Het hoofd van de instelling persisteert bij wat tijdens de beklagprocedure is ingebracht.

 

3. De beoordeling
Op grond van artikel 38, eerste lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft de verpleegde, behoudens de in het tweede tot en met vijfde lid, genoemde beperkingen, het recht om ten minste eenmaal per week gedurende tien minuten een of meer telefoongesprekken met personen buiten de instelling te voeren. 

In artikel 7.4.4. van de huisregels van de instelling is geregeld dat de verpleegde op de eigen kamer prepaid kan bellen via het Telio systeem en dat de verpleegde het saldo maandelijks en/of maximaal twee keer per week in Nijmegen via de medewerkers patiënten financiën kan laten opwaarderen.
 
Toegelicht is dat een door de verpleegde ingevuld formulier voor het opwaarderen van het beltegoed door het afdelingspersoneel wordt verstuurd naar de afdeling patiënten financiën die het daarna doorstuurt naar de zorgadministratie die het beltegoed uiteindelijk opwaardeert. Als de zorgadministratie niet aanwezig is, kan het mediaserviceteam dit alsnog oppakken op twee momenten in de week als zij het verzoek de dag tevoren vóór 14.00 uur van de afdeling patiënten financiën hebben ontvangen. 

Uit de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder de schriftelijke toelichting van het hoofd van de instelling, komt naar voren dat klager er bij herhaling op is gewezen dat hij zijn beltegoed veelvuldig met zeer lage bedragen opwaardeert, waardoor hij door onderbezetting in de vakantieperiode en/of in geval van ziekte bij de afdeling patiënten financiën zonder beltegoed kan komen te zitten. Klager heeft op donderdag 4 januari 2024 een aanvraag ingediend om zijn beltegoed met €5,- op te waarderen. Dit verzoek is diezelfde dag om 11.45 uur ontvangen op de afdeling patiënten financiën die door vakantie en ziekte maar tot 12.00 uur was bezet. De volgende dag is klagers verzoek doorgestuurd naar de zorgadministratie waar die dag door vakantie niemand aanwezig was. Het beltegoed is vervolgens na het weekend alsnog opgewaardeerd. 

Anders dan de beklagrechter is de beroepscommissie, onder verwijzing naar RSJ 22 mei 2013, 13/416/TA, van oordeel dat het handelen van de instelling zoals hiervoor weergegeven, niet kan worden aangemerkt als een beperking van het in artikel 38 van de van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) neergelegde recht van een verpleegde om te telefoneren. De bestreden beslissing is geen beslissing in de zin van artikel 56 van de Bvt waartegen beklag openstaat: er is geen sprake van weigeren te telefoneren, maar het door omstandigheden niet direct opwaarderen van het beltegoed. De beroepscommissie zal daarom de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, en verklaart klager niet ontvankelijk in zijn beklag.

Deze uitspraak is op 21 juni 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit  mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en drs. U.A. Breedijk, leden, bijgestaan door mr. J.M.M. van den Hoek, secretaris.

 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven