Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/40955/GV, 3 juni 2024, beroep
Uitspraakdatum:03-06-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/40955/GV
    
            
Betreft    [klager]
Datum    3 juni 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 23 mei 2024 klagers verzoek om incidenteel verlof afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft verzocht om incidenteel verlof voor 6 juni 2024. Hij wil graag gebruikmaken van zijn kiesrecht bij de verkiezing voor het Europese Parlement. In zijn geval zijn er geen andere mogelijkheden dan het verlenen van incidenteel verlof. Vanwege bureaucratische langdradigheid lukt het niet om op korte termijn re-integratieverlof te krijgen, de Europese parlementsverkiezingen vinden slechts periodiek plaats en klager heeft niemand in zijn omgeving die hij kan machtigen om voor hem zijn kiesrecht uit te oefenen.

Verweerder stelt ten onrechte dat klager dit laatste niet heeft onderbouwd. De casemanager is ervan op de hoogte dat klager niemand kan machtigen. Klagers ouders en broer gaan om persoonlijke redenen niet stemmen. Daarnaast werkt zijn oudere broer bij de politie, waardoor hij geen ‘ambtshalve verbindingen’ met klager kan hebben. Dit alles staat in klagers penitentiair dossier, aangezien hij bij de nationale verkiezingen een vergelijkbaar traject heeft doorlopen. Het systematisch uitsluiten van kiesgerechtigden om deel te nemen aan (inter)nationale verkiezingen is een ernstige vorm van ondermijning van de democratie en een schending van internationale wet- en regelgeving.

Verweerder stelt, tot slot, ten onrechte dat het uitoefenen van stemrecht de re-integratie niet dient. Re-integratie betekent volgens het woordenboek juist: mensen die tijdelijk niet konden meedoen, weer als voorheen laten functioneren in de maatschappij. Zodoende is gebruikmaken van het kiesrecht een belangrijk onderdeel van re-integratie. 

Standpunt van verweerder
Gedetineerden kunnen hun stemrecht uitoefenen door middel van een onderhandse volmacht of een schriftelijke volmacht. Van een uitzonderingssituatie als bedoeld in artikel B 6, tweede lid, aanhef en onder a, van de Kieswet is geen sprake. Hoewel het stemmen per volmacht voor gedetineerden beperkingen kent, heeft de wetgever dit aangemerkt als een volwaardige wijze voor het uitbrengen van een stem (zie Rb. Den Haag 9 november 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:17779). 

Vanuit de inrichting is aan verweerder bevestigd dat met klager de mogelijkheden zijn besproken om vanuit de inrichting zijn stem uit te brengen. Klager heeft onvoldoende met objectieve bewijsstukken aangetoond waarom hij (buiten zijn familie om) niemand anders kan machtigen om zijn stem uit te brengen. Klager dient de volmacht zelf te regelen. Aangezien hij op 8 mei 2024 zijn verzoek om incidenteel verlof heeft ingediend en hij tot 3 juni 2024 de tijd heeft om een schriftelijke volmacht te regelen bij de gemeente, heeft klager voldoende tijd (gehad) om dit te realiseren. 

 

3. De beoordeling
Klager is sinds 8 juli 2021 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek, wegens handelen in strijd met de Opiumwet. De datum waarop klager (voorwaardelijk) in vrijheid wordt gesteld, is momenteel bepaald op 8 augustus 2026.

In artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.

Op grond van artikel B 6 van de Kieswet oefenen kiesgerechtigde personen aan wie op de dag van de stemming rechtmatig hun vrijheid is ontnomen, hun kiesrecht uit door bij volmacht te stemmen (eerste lid). Deze beperking geldt niet (tweede lid):
a.    voor hen die op de dag van de stemming een zodanige feitelijke bewegingsvrijheid genieten dat zij in persoon aan de stemming kunnen deelnemen;
b.    voor hen die op grond van het regime van de inrichting waarin zij verblijven aanspraak hebben op periodiek verlof. 

Klager heeft verzocht om incidenteel verlof, zodat hij in persoon zijn stem kan uitbrengen tijdens de verkiezing voor het Europese Parlement op 6 juni 2024. Aangezien in dit beroep klagers verzoek om incidenteel verlof aan de orde is, kan in het midden blijven of voor de uitoefening van het kiesrecht (ook) re-integratieverlof kan worden verleend.

De beroepscommissie is van oordeel dat de noodzaak voor het verlenen van incidenteel verlof onvoldoende aannemelijk is geworden. Voor klager geldt dat hij zijn stem kan uitbrengen bij volmacht, via ofwel zijn stempas (onderhandse volmacht) of via een uiterlijk op 3 juni 2024 bij de gemeente ingeleverd machtigingsformulier (schriftelijke volmacht). Dit kan vanuit de inrichting worden geregeld. Klager stelt dat enkele familieleden niet voor hem kunnen of willen stemmen, maar dit kan – voor zover dit inderdaad het geval is – redelijkerwijs niet tot de conclusie leiden dat er niemand anders in de gelegenheid is om dit voor klager te doen. Het uitbrengen van een volmachtsstem hoeft overigens niet per se te worden gedaan door een familielid. 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 3 juni 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit  mr. S. Djebali, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. L.C.P. Goossens, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven