Nummer 24/40564/SGA
Betreft [verzoeker]
Datum 10 mei 2024
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van
[verzoeker] (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting Vught (hierna: de directeur) heeft beslist om verzoeker intern over te plaatsen van unit 6 naar unit 7.
Verzoekers raadsman, mr. M.A. Prins, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
De voorzitter overweegt als volgt.
Een interne overplaatsing tussen twee afdelingen van eenzelfde inrichting is een beslissing van de directeur. In de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) worden geen formele eisen gesteld aan een beslissing tot interne overplaatsing. Hoewel de directeur op grond van de Pbw bevoegd is een gedetineerde intern over te plaatsen, dient hij deze beslissing op grond van vaste jurisprudentie van de beroepscommissie wel te motiveren zodat voor de gedetineerde kenbaar is waarom hij wordt overgeplaatst. De directeur heeft in zijn reactie op het schorsingsverzoek aangegeven dat er op unit 6 een cel vrijgemaakt moest worden voor een medegedetineerde van unit 7. Nu er ten aanzien van verzoeker geen bezwaren waren, is in overleg met het personeel besloten om verzoeker over te plaatsen van unit 6 naar unit 7. Uit de stukken is niet gebleken dat voornoemde (summiere) motivering ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing aan verzoeker kenbaar is gemaakt. Gelet daarop zal het verzoek worden toegewezen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.
Deze uitspraak is op 10 mei 2024 gedaan door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.
secretaris voorzitter
Versie informatie document
Publicatie op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming:
Huidige versie: 1
Datum beschikbaarheid huidige versie: 05-09-2024 (vanaf dit moment beschikbaar op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming)
Datum document:
Uitspraakdatum: 10-05-2024