Onderwerp: Bezoek-historie

Ontwerpbesluit Wet natuurbescherming; vergunningaanvraag boren en in productie nemen van een nieuwe put in blok B16
Geldigheid:01-01-2025 t/m 31-12-2027Status: Toekomstig geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte,

Op 21 december 2023 heeft u een aanvraag ingediend voor een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) voor het boren en in productie nemen van een nieuwe boorput in blok B16 nabij de Doggersbank. De vergunning is aangevraagd voor 80 dagen in de periode 2025 t/m 2027.
De exploitatie zal aansluitend maximaal 20 jaar zijn.

Procedure

Per e-mail van 29 februari 2024 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Vervolgens heb ik op 18 maart 2024 verzocht om aanvullende informatie, welke ik op 3 april 2024 van u heb mogen ontvangen.

Op deze aanvraag is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), van toepassing.

Besluit

Ik besluit om u op grond van artikel 2.7, lid 2, van de Wnb de gevraagde vergunning te verlenen.

In dit besluit vindt u de voorschriften en de inhoudelijke overwegingen die aan deze vergunning ten grondslag liggen. De aanvraag en de bijlagen zijn onderdeel van dit besluit.

1. AANVRAAG

1.1. Onderwerp

Petrogas E&P Netherlands B.V. (hierna: Petrogas) heeft het voornemen om een nieuwe put te boren en in productie te nemen ter plaatse van aardgasveld B16-A. Dit gasveld ligt in de Noordzee in blok B16, op het Nederlandse deel van het Continentaal Plat (NCP). Uitgangspunt hierbij is dat het aardgas uit de nieuwe te boren put via een nieuw aan te leggen leiding wordt vervoerd naar een bestaand satellietplatform (B13-A), om vervolgens via een bestaande leiding naar A12-CPP te worden vervoerd. Daarnaast wordt een kabel-(inclusief leiding)bundel aangelegd vanaf B13-A naar B16-A voor elektriciteit, methanol en hydrauliek. De B16-A put en (beperkte) installaties worden hierbij onderzees uitgevoerd (zogenaamde 'subsea completion'). De nieuw aan te leggen installaties leiden niet tot een hogere productie dan vergund voor het aardgasbehandelingsplatform A12-CPP.

Het voornemen betreft:

1. het plaatsen van de mobiele boorinstallatie op de gewenste locatie;

2. het boren van de conductor;

3. de uitvoeren van één boring;

4. het afwerken van de geboorde put als 'subsea completion';

5. het aanleggen van aardgastransportleiding en kabelbundel om de put aan te sluiten op bestaande installaties;

6. de inzet van een ondersteuningsvaartuig met duikers voor het aansluiten van de leiding en kabelbundel;

7. het in gebruik nemen van de installatie.

De werkzaamheden worden uitgevoerd met een duur van 80 dagen, zo mogelijk aaneengesloten, in de periode januari 2025 tot en met eind december 2027.

De voorgenomen activiteiten zijn in meer detail beschreven in de aangeleverde Passende Beoordeling (hierna: PB, bijlage 1).

1.2. Bevoegdheid

Op basis van artikel 1.3, lid 5, van de Wnb en de artikelen 1.2 en 1.3, lid 1, sub b onder 3°, luidend: 'activiteiten ten aanzien van het opsporen, winnen of opslaan van diepe delfstoffen, bedoeld in artikel 1 van de Mijnbouwwet' van het Besluit natuurbescherming ben ik bevoegd om te beslissen op uw vergunningaanvraag.

De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder 'wet- en regelgeving'.

1.3. Vergunningplicht

De aangevraagde activiteiten kunnen, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied Doggersbank, significante gevolgen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van dit gebied. Daarom geldt een vergunningplicht op grond van artikel 2.7, lid 2, van de Wnb.

1.4. Beoordeling van projecten

1.4.1. Project met mogelijk significante gevolgen

De activiteiten waarvoor een vergunning wordt aangevraagd, betreffen een project in de zin van artikel 2.7, lid 2, van de Wnb dat, omdat zij, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten, kunnen leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van een of meerdere Natura 2000-gebieden.

De door u voorgenomen activiteiten zijn te beschouwen als één project omdat zij onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

1.4.2. Passende beoordeling

Voor een project dat afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een vergunning verleend worden als de aanvrager een PB heeft overlegd, waaruit zonder redelijke wetenschappelijke twijfel kan worden geconcludeerd dat het project niet zal leiden tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van het betrokken Natura 2000-gebied. De PB moet rekening houden met de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. De PB biedt de grondslag voor de vaststelling van de aard en omvang van de gevolgen of de cumulatieve gevolgen en de manier waarop in mitigatie van die gevolgen is voorzien. De met de aanvraag meegezonden PB toetst de effecten aan de instandhoudingdoelstellingen uit het aanwijzingsbesluit en/of wijzigingsbesluit van het betrokken Natura 2000-gebied.

2. BEOORDELING

2.1. Afbakening

Gebied

De beoogde activiteit vindt plaats in de nabijheid van het Natura 2000-gebied Doggersbank.

Gevolgen

Voor de beoordeling van de gevolgen inventariseert de PB welke in redelijkheid denkbare typen gevolgen kunnen optreden. Het betreft:

  • Oppervlakteverlies (alleen voor aanleg leiding/kabelbundel relevant);

  • Verzuring en vermesting;

  • Verontreiniging;

  • Verandering dynamiek substraat (inclusief vertroebeling) en mechanische effecten;

  • Verstoring door geluid en trilling;

  • Verstoring door licht;

  • Verstoring door mensen.

Natuurwaarden

De natuurwaarden die door de genoemde gevolgen beïnvloed kunnen worden, zijn:

  • Habitattype: H1110C - Permanent overstroomde zandbanken;

  • Habitatrichtlijnsoorten: H1315 – bruinvis, H1364 – grijze zeehond, H1365 – gewone zeehond.

De Doggersbank kent weliswaar geen instandhoudingsdoelen voor vogels, maar mogelijk zullen vogels, aangewezen in andere Natura 2000-gebieden, wel over het plangebied heen trekken. Er dient derhalve rekening te worden gehouden met trekvogels.

Conclusie afbakening

Ik ben van oordeel dat de afbakening van het gebied en de inventarisatie van mogelijke gevolgen van het project op de natuurwaarden in de PB op een juiste wijze hebben plaatsgevonden.

2.2. Mogelijke effecten en mitigatie

2.2.1. Habitattype: H1110C - Permanent overstroomde zandbanken

Ik onderschrijf de conclusie dat (significant) negatieve effecten op het habitattype als gevolg van (tijdelijk) oppervlakteverlies, verontreiniging en verandering dynamiek substraat uitgesloten zijn.

Deze conclusie kan getrokken worden doordat de verstoring een klein oppervlakte betreft, doordat het gebied slechts gedurende een korte tijd beïnvloed wordt, door de aard en geringe concentratie van de verontreinigende stoffen, in combinatie met de verdunning die zal optreden en doordat na afronding van de werkzaamheden het habitat zich zal herstellen.

Ter borging van deze conclusie zijn deze maatregelen opgenomen in de voorschriften 18 tot en met 20.

2.2.2. Habitatrichtlijnsoorten: H1315 – bruinvis, H1364 – grijze zeehond, H1365 – gewone zeehond

Ik deel de conclusie dat (significant) negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van de Doggersbank kunnen worden uitgesloten doordat (tijdelijk) oppervlakteverlies, verandering dynamiek substraat, verontreiniging, geluid, trilling, licht en fysieke aanwezigheid van mensen zodanig klein zijn dat,

in combinatie met de tijdelijkheid van het project, de afstand tot het leefgebied, de mobiliteit van de soorten en aanwezigheid van voldoende alternatief leefgebied er geen sprake is van significante verslechtering van het leefgebied en ook geen significante negatief effect op soorten in het betreffende Natura 2000-gebied.

2.2.3. Vogelrichtlijnsoorten

Ik deel de conclusies dat er met name ten aanzien van de te gebruiken werkverlichting en het affakkelen, vooral in de donkere uren, mogelijk sprake kan zijn van effecten (externe werking). Rekening houdend met de in de passende beoordeling voorgestelde maatregelen ter voorkoming en mitigatie van deze mogelijke effecten, deel ik de conclusie dat een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen uit te sluiten is. Er is geen sprake van verstoring van soorten.

Ter borging van deze conclusie zijn de genoemde maatregelen opgenomen in de voorschriften 12 tot en met 17.

2.3. Stikstofdepositie

Het habitattype waarvoor de Doggersbank is aangewezen is niet stikstofgevoelig.

Ten behoeve van de B16-A-boring is, onderzoek uitgevoerd naar stikstofdepositie op stikstofgevoelige gebieden. Uit de desbetreffende AERIUS-berekening volgt dat er geen sprake is van een bijdrage in stikstofdepositie van meer dan 0,00 mol N per hectare per jaar op Natura 2000-gebieden met stikstofgevoelig habitat. Hiermee worden significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden door stikstofdepositie uitgesloten.

De betreffende AERIUS Calculatorberekening en de toelichting daarop zijn in bijlage 2 en 3 aan dit besluit toegevoegd.

Ik onderschrijf het bovenstaande. Er is geen effect van stikstofdepositie op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden in de aanleg- en gebruiksfase.

2.4. Cumulatie

Bij vergunningverlening voor een project moet een beoordeling plaatsvinden van de cumulatieve gevolgen als het project, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten, significante gevolgen kan hebben voor het desbetreffende Natura 2000-gebied. Een vergunning kan alleen verleend worden als het project afzonderlijk of in combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft.

Ik heb hiervoor al geconcludeerd dat de uitvoering van de voorgenomen activiteit zelfstandig beschouwd, geen significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.

De PB geeft aan dat de uitvoering van de activiteiten niet leidt tot negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied Doggersbank. De PB concludeert dat cumulatieve effecten daarom niet aan de orde zijn.

Ik concludeer dat in de aangeleverde PB een volledige en juiste cumulatietoetsing is uitgevoerd.

2.5. Gevolgen op buitenlandse Natura 2000-gebieden

Op de grens met Duitsland gaat de Doggersbank over in het Duitse Natura 2000-gebied Doggerbank. Dit gebied kent instandhoudingsdoelen voor Permanent overstroomde zandbanken (of 'Sandbänke mit nur schwacher ständiger Überspülung durch Meerwasser'), bruinvis (of Schweinswal) en gewone zeehond (of Seehund). De conclusies die in de PB zijn beschreven gelden ook voor het Duitse Doggerbank. Hierdoor zijn mogelijke (cumulatieve) gevolgen voor de Doggerbank uitgesloten.

2.6. Conclusie

Met de door u uitgevoerde PB en AERIUS-berekening en hieronder aan de vergunning verbonden voorschriften is de zekerheid verkregen dat de activiteit waarvoor de vergunning is aangevraagd, niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van het betrokken Natura 2000-gebied.

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de gevraagde vergunning, onder de hieronder opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden verleend.

De onderhavige vergunning betreft louter een toestemming op grond van de Wnb en de daadwerkelijke inzetbaarheid ervan kan beperkt worden door toekomstige ontwikkelingen en beperkingen vanuit andere kaders.

3. VOORSCHRIFTEN

Ter bescherming van de in het Natura 2000-gebied Doggersbank aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.

Algemeen

  1. Deze vergunning staat op naam van Petrogas E&P Netherlands B.V.(hierna: vergunninghouder).

  2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of door (rechts)personen die aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

  3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een (digitaal) exemplaar van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.

  4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen.

  5. Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordt minimaal een week voor de aanvang ervan gemeld aan de Minister voor Natuur en Stikstof ter attentie van het Team Natuurvergunningen (hierna: het bevoegd gezag).

  6. De vergunde activiteit wordt uitgevoerd zoals aangegeven in de aanvraag en bijbehorende passende beoordeling en volgens de voorschriften en beperkingen die aan deze vergunning zijn verbonden. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en de voorschriften en beperkingen van deze vergunning hebben de laatste voorrang.

  7. Het voornemen tot het uitvoeren van een activiteit in afwijking van de aanvraag wordt schriftelijk gemeld aan het bevoegd gezag. Uitvoering ervan kan uitsluitend plaatsvinden na verkregen schriftelijke instemming van of namens het bevoegd gezag.

  8. Wanneer zich een incident voordoet, meldt de vergunninghouder dit met alle relevante gegevens onmiddellijk aan het bevoegd gezag. Een incident is in dit geval een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht, bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelrichtlijnsoort bedreigen.

  9. Wanneer zich een incident voordoet, is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.

  10. De vergunninghouder volgt de aanwijzingen op die het bevoegd gezag geeft.

  11. Alle correspondentie met betrekking tot deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (natuurvergunningen@minlnv.nl) worden gedaan.

Nadere inhoudelijke voorschrift(en)

Licht

  1. Vrijkomend gas mag per put gedurende 72 uur binnen een tijdsbestek van 7 dagen worden afgefakkeld.

  2. Vrijkomend gas wordt zo veel mogelijk bij daglicht afgefakkeld. Er wordt bovendien zo vroeg mogelijk op de dag begonnen met fakkelen.

  3. Een vogeldeskundige zal in de week voorafgaand aan de werkzaamheden een risicoanalyse maken op de vogelsterfte als gevolg van fakkelen.

  4. Indien de in te schakelen vogeldeskundige een grote kans op de aanwezigheid van trekvogels aangeeft, wordt het affakkelen uitgesteld. Dit conform het in de passende beoordeling aangegeven fakkelprotocol en de voorschriften van de mijnbouwmilieuvergunning.

  5. Werkverlichting wordt uitsluitend toegepast wanneer en voor zo ver dat noodzakelijk is voor het veilig kunnen verrichten van werkzaamheden en voor een veilig verblijf van personeel op het platform of de boorinstallatie.

  6. Werkverlichting is zodanig opgesteld, afgesteld, ingericht en de lampen zijn zodanig naar buiten toe afgeschermd, dat lichtuitstraling naar het Natura 2000-gebied zoveel als mogelijk wordt voorkomen.

Afvalstoffen en lozingen

  1. Eventueel bij de boring vrijkomende oil-based mud/ oliehoudende boorvloeistof dient naar land afgevoerd te worden en aldaar te worden verwerkt conform de op dat moment daartoe geldende wet- en regelgeving.

  2. Was-, regen-, spoel- en sanitair water, productiewater, boorvloeistof op waterbasis, boorgruis, cement en spacer-vloeistoffen mogen worden geloosd conform de op dat moment daartoe geldende wet- en regelgeving.

  3. Met uitzondering van boorgruis en de eventueel rond de poten te storten stenen, is het niet toegestaan vaste (afval)stoffen in het gebied te storten of achter te laten.

Toezicht

  1. De vergunninghouder voert een administratie met daarin alle documenten die betrekking hebben op deze vergunning en op de naleving van de voorschriften.

  2. De vergunninghouder geeft alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder en opsporingsambtenaren.

  3. De vergunninghouder toont informatie en documenten op verzoek aan de bevoegde toezichthouder en opsporingsambtenaren.

Looptijd en geldigheid

  1. De vergunning is geldig in de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 december 2027, waarbij de vergunde activiteiten in maximaal 4, zo mogelijk aaneengesloten, maanden uitgevoerd mogen worden.

TER INFORMATIE

Op grond van afdeling 4.1.1. van de Awb kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.

Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.

Als de vergunninghouder handelt in strijd met de vergunning, kan op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

Hoogachtend,

De Minister voor Natuur en Stikstof

namens deze:

MT-lid Directoraat-generaal Natuur en Visserij

BIJLAGEN:

  1. Natuurtoets en Passende Beoordeling Petrogas B16;

  2. Onderzoek stikstofdepositie Petrogas B16;

  3. AERIUS-berekening Rn4zc8cCFA2Y Petrogas B16.

Toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Op deze vergunningprocedure is de openbare uniforme voorbereidingsprocedure als opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Zienswijze doorgeven

U kunt uw zienswijze op verschillende manieren doorgeven. U doet dit het snelst door het digitale formulier (zie hieronder) in te vullen.

Lukt het niet om de zienswijze door te geven met het digitale formulier? Geef uw zienswijze dan telefonisch door of in een brief. U kunt uw zienswijze niet in een e-mail of via het algemene contactformulier sturen. We nemen deze niet in behandeling.

Digitaal formulier

Geef uw zienswijze op tijd door met een digitaal formulier op https://mijn.rvo.nl/zienswijze-ontwerpbesluit-of-voorgenomen-besluit. Dit kunt u doen tot uiterlijk zes weken na publicatie van dit besluit. U logt hierop in met DigiD (als burger), of met eHerkenning niveau 2+ (als organisatie).

Telefonisch

U moet eerst een afspraak maken. Dit doet u door te bellen naar 088 042 42 42. Kies voor optie 1 en daarna voor optie 4.

Brief

U kunt uw zienswijze ook via de post naar ons sturen. De adresgegevens treft u hieronder aan:

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Afdeling Vergunning en Handhaving

Postbus 40225

8004 DE Zwolle

Zorg dat uw naam, adres en telefoonnummer in de brief staan. Noem in uw brief om welk ontwerpbesluit het gaat. En vertel of u het er wel of niet mee eens bent. Alleen dan kan uw zienswijze meegenomen worden in het nemen van het besluit.

Na uw zienswijze

Nadat u uw zienswijze heeft doorgegeven, krijgt u een ontvangstbevestiging. Alle zienswijzen worden meegenomen in het nemen van een definitief besluit. Als alle zienswijzen verwerkt zijn, krijgt u bericht dat er een Nota van Antwoord is opgesteld. Hierin zijn alle zienswijzen en de reacties daarop samengevoegd. Uw persoonlijke gegevens komen niet in deze nota te staan.

PUBLICATIE BESLUIT

De Minister voor Natuur en Stikstof maakt dit besluit openbaar op grond van artikel 3 van de Wet open overheid. Het zal onder anonimisering van de persoonsgegevens geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.

Naar boven