Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/37407/GA, 5 september 2024, beroep
Uitspraakdatum:05-09-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/37407/GA

            
Betreft    [klager]
Datum    5 september 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen:
a.    de beslissing van 6 oktober 2023 om hem niet te promoveren naar het plusprogramma (G-2023-1297);
b.    een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege een positieve urinecontrole (UC) op anabolen, ingaande op 6 oktober 2023 (G-2023-1298);
c.    de beslissing van 6 oktober 2023 om hem niet te promoveren naar het plusprogramma en een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege een positieve UC op anabolen, ingaande op 6 oktober 2023 (G-2023-1310).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 6 november 2023 beklag a. en b. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in beklag c. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. T.L.W. Hermens, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en […], juridisch medewerker bij de PI Sittard, gehoord op de zitting van 15 maart 2024 in de PI Vught.
Mr. L. Veerkamp, secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig. 

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager ontkent tijdens detentie anabolen te hebben gebruikt. Er is wel een wit pilletje op zijn cel aangetroffen. Klager kan de aanwezigheid van deze pil op zijn cel niet verklaren, maar hij vermoedt dat de pil een Temazepam is. De directeur stelt dat deze pil als opschrift ‘DB’ had. Klager slikte ten tijde van het aantreffen van het pilletje op zijn cel al enige tijd medicatie die door de medische dienst werd voorgeschreven. De substantie van de aangetroffen pil is niet bekend. De directeur heeft naar aanleiding van het aantreffen van de pil bij klager een UC laten uitvoeren. Klager zou positief getest zijn op het gebruik van anabole steroïden, meer specifiek op het anabool Turinabol. Klager is aanvankelijk in de gelegenheid gesteld om door middel van een herhalingsonderzoek een vals positief uit te sluiten. Deze mogelijkheid is, nadat klager akkoord was gegaan met het herhalingsonderzoek, door de directeur – naar de mening van klager ten onrechte – ingetrokken. Indien de uitkomst van de UC wel juist zou zijn, dan zou de enige verklaring hiervoor kunnen zijn het anabolengebruik van klager voorafgaand aan detentie (circa achttien maanden geleden). Dergelijke stoffen kunnen tot wel drie jaar in het lichaam aanwezig zijn. Tijdens detentie is ook eerder door een medewerker van de PI aan klager kenbaar gemaakt dat uit testen zou zijn gebleken dat klager in het verleden anabolen heeft gebruikt.      

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
Uit inlichtingen van het Gelrelab is gebleken dat er een methode is om soft- en harddrugs bij een UC te testen en dat het testen op anabolen een andere methode betreft, omdat dat geen drugs zijn. De test op anabolen gaat volgens de methode van een bevestigingsonderzoek. Bij de reguliere testmethode op soft- en harddrugs is een herhalingsonderzoek mogelijk. Als het gaat om de test op anabolen, zoals in casu, doet het lab geen herhalingsonderzoek en daarom heeft dit onderzoek niet plaatsgevonden. Daarnaast is er informatie ingewonnen bij de dopingautoriteit. 

 

3. De beoordeling
Beklag a. en b.
Klager heeft positief gescoord op anabole steroïden, meer specifiek Turinabol, bij een UC. Klager wenste een herhalingsonderzoek te laten uitvoeren. Uit de stukken en het besprokene ter zitting begrijpt de beroepscommissie dat het Gelrelab te kennen heeft gegeven dat de test op anabolen een bevestigingsonderzoek betreft. Uit de toelichting van de directeur ter zitting leidt de beroepscommissie af dat het testen op anabolen volgens een andere methode gaat dan het testen op soft- en harddrugs. Om die reden werd door het Gelrelab geen herhalingsonderzoek gedaan. Op grond van de resultaten van de UC heeft de directeur klager disciplinair gestraft voor het gebruik van anabolen en heeft hij besloten om klager niet te promoveren naar het plusprogramma. 

Naar het oordeel van de beroepscommissie duidt het positief scoren op anabolen bij een UC op het begaan van een feit dat onverenigbaar is met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Voor een dergelijke strafwaardige gedraging kan de directeur, als de gedetineerde daarvoor verantwoordelijk kan worden gehouden, een disciplinaire straf opleggen.

Op grond van artikel 6, eerste lid, en van artikel 7, eerste lid, van de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) heeft de gedetineerde bij een UC het recht op een herhalingsonderzoek en het recht een bevestigingsonderzoek te laten plaatsvinden. In artikel 4, tweede lid, van de Regeling is bepaald dat het laboratorium (waar de analyse van het urinemonster plaatsvindt) de mogelijkheid heeft een herhalingsonderzoek en een bevestigingsonderzoek te verrichten of te laten verrichten.

De beroepscommissie stelt voorop dat zij begrijpt dat de directeur in een lastige positie verkeert, omdat een herhalingsonderzoek naar anabolen door het Gelrelab niet wordt gedaan, terwijl de Regeling in die mogelijkheid niet voorziet.

Uit de Nota van Toelichting bij de Regeling (Stcrt. 1999, nr. 128, p. 8) volgt dat zonder een herhalingsonderzoek en een bevestigingsonderzoek het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen nog niet definitief is vastgesteld. Een positieve uitslag bij de eerste analyse kan wel een zwaarwegende aanwijzing betreffen dat betrokkene gedragsbeïnvloedende middelen heeft gebruikt. Zolang het gebruik niet is vastgesteld, dient de tenuitvoerlegging van een eventuele disciplinaire straf te worden opgeschort.

De vraag die voorligt is of aan klager een disciplinaire straf opgelegd kon worden voor het gebruik van anabolen op grond van de UC en hij op grond daarvan terecht niet is gepromoveerd naar het plusprogramma, zonder dat een herhalingsonderzoek heeft plaatsgevonden omdat dit door het lab niet wordt gedaan, terwijl klager hier wel om heeft gevraagd en hij hier op grond van de Regeling recht op heeft.

Zoals ook uit de Nota van Toelichting bij de Regeling volgt, is het gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen nog niet vastgesteld wanneer de gedetineerde een herhalingsonderzoek uitgevoerd wenst. Hoewel een positieve uitslag op anabolen bij de UC wel een zwaarwegende aanwijzing kan opleveren dat klager heeft gebruikt, kan naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval zonder herhalingsonderzoek niet worden vastgesteld dat de positieve uitslag is veroorzaakt door het gebruik van anabolen (vergelijk RSJ 29 april 2024, 23/33936/GA). Dat klager anabolen heeft gebruikt is daarmee naar het oordeel van de beroepscommissie niet voldoende aannemelijk geworden.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, moet de beslissing van de directeur om klager disciplinair te straffen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het besluit van de directeur om klager enkel vanwege de uitslag van de UC niet te promoveren naar het plusprogramma kan om die reden ook niet als redelijk en billijk worden aangemerkt.  

De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en beklag a. en b. alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissingen niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op 5 x €10,- + €45,- = €95,-.

Beklag c.
Op basis van de stukken en van wat ter zitting is besproken, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie klager terecht niet-ontvankelijk in beklag c. heeft verklaard, nu deze klacht dezelfde kwesties betreft als beklag a. en b. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

 


4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. en b. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart deze klachten alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €95,-.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

 


Deze uitspraak is op 5 september 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. W.S. Korteling, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en mr. L.C.P. Goossens, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven