Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/40414/SGA, 2 mei 2024, schorsing
Uitspraakdatum:02-05-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/40414/SGA
    
            
Betreft    [verzoeker]
Datum    2 mei 2024


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting Dordrecht (hierna: de directeur) heeft beslist verzoeker intern over te plaatsen naar een andere afdeling. 

Verzoekers raadsvrouw, mr. E.A. Blok, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerk PD-2024-228).

 

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. De voorzitter overweegt daartoe als volgt.

Een interne overplaatsing tussen twee afdelingen van eenzelfde inrichting is een beslissing van de directeur. In de Penitentiaire beginselenwet worden geen formele eisen gesteld aan een beslissing tot interne overplaatsing. Op grond van vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet de directeur een dergelijke beslissing wel motiveren, zodat voor de gedetineerde kenbaar is waarom hij wordt overgeplaatst. 

Namens verzoeker is aangevoerd dat de bestreden beslissing onvoldoende is gemotiveerd. De directeur heeft toegelicht dat deze is genomen omdat op verzoekers (voormalige) afdeling een cel moest worden vrijgemaakt voor een medegedetineerde in het kader van de handhaving van de orde, rust en veiligheid in de inrichting. De reden dat vervolgens voor verzoeker is gekozen als over te plaatsen gedetineerde is niet toegelicht. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is de bestreden beslissing daarmee onvoldoende gemotiveerd en zodanig onredelijk en onbillijk, dat het verzoek zal worden toegewezen.

 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.


Deze uitspraak is op 2 mei 2024 gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven