Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/39922/GV, 24 april 2024, beroep
Uitspraakdatum:24-04-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/39922/GV

    

Betreft  [klaagster]

Datum  24 april 2024

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klaagster] (hierna: klaagster)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 26 maart 2024 klaagsters verzoek om strafonderbreking toegewezen voor de duur van een maand.

Klaagsters raadsvrouw, mr. M.J.R. Roethof, heeft namens klaagster beroep ingesteld tegen deze beslissing, meer in het bijzonder tegen de duur van de strafonderbreking.

De beroepscommissie heeft klaagster, haar raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

De beroepscommissie heeft de raadsvrouw op 22 april 2024 verzocht nadere informatie te verstrekken. Deze informatie heeft de raadsvrouw op 23 april 2024 toegestuurd. Verweerder is vervolgens in de gelegenheid gesteld om hierop per ommegaande te reageren, maar heeft te kennen gegeven pas op een later moment te kunnen laten weten of een reactie op de stukken volgt.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klaagster

Verweerder heeft ten onrechte geconcludeerd dat zou kunnen worden volstaan met strafonderbreking voor de duur van een maand. Daarbij is met name van belang dat het om zeer jonge kinderen gaat en het faciliteren van opvang veel voeten in de aarde heeft. Klaagster heeft voorafgaand aan haar detentie de nodige maatregelen getroffen voor de opvang van haar kinderen. Uiteindelijk is echter gebleken dat opvang binnen het eigen netwerk niet (langer) tot de mogelijkheden behoort.

Klaagster zou graag willen kijken of tijdelijke opvang bij een pleeggezin mogelijk is. Zij krijgt hierbij begeleiding van [instantie]. Duidelijk is dat een eventuele plaatsing in een pleeggezin enige tijd in beslag zal nemen, omdat bekeken moet worden welke mogelijkheden er zijn en op welke termijn een passend gezin kan worden gevonden. Daarnaast is plaatsing bij een pleeggezin een zeer ingrijpende gebeurtenis. De kinderen zullen daar goed op moeten worden voorbereid. Klaagsters zoon ervaart op het moment veel stress over de situatie, wat merkbaar is in zijn schoolresultaten en gedrag. Ook wordt aandacht gevraagd voor klaagsters dochter van negen maanden. Zij loopt een risico op onveilige hechting door afwezigheid van een stabiele ouder.

Volgens het Wijkteam is een maand te kort om de juiste zorg en opvang voor beide kinderen te kunnen realiseren. Het wordt van belang geacht dat de kinderen samengeplaatst kunnen worden in de regio [plaatsnaam]. De kinderen zijn hierbij aangewezen op een plaatsing via pleegzorg. Dit proces dient zorgvuldig te gebeuren. Het Wijkteam zou graag zien dat er meer tijd en ruimte komt om de zaken te kunnen realiseren.

Uit het gesprek met het Wijkteam is ook gebleken dat er lange wachttijden zijn voor plaatsing binnen een pleeggezin. Er is gesproken over een crisisplaatsing. Dit biedt echter geen langetermijnoplossing. De kinderen zullen dan op enig moment weer moeten worden doorgeplaatst. Dit legt een enorm beslag op de kinderen. Daar komt bij dat een crisisplaatsing niet in de omgeving van [plaatsnaam] kan plaatsvinden. Er zal dan moeten worden uitgeweken naar een andere regio en dan zal een van de kinderen moeten wisselen van school. Ook is bij een dergelijke plaatsing niet duidelijk of de kinderen samengeplaatst kunnen worden. 

Inmiddels zijn de kinderen via de Jeugdwet aangemeld bij [instantie] voor (netwerk)pleegzorg. Op 24 april 2024 zal er een intakegesprek plaatsvinden. Klaagster geeft aan dat [instantie] al bezig is met een onderzoek naar welke gezinnen in (de buurt van) [plaatsnaam] een passende match kunnen zijn. Jeugdbescherming is daarbij niet betrokken.

Klaagster begrijpt dat de periode van strafonderbreking zo kort mogelijk dient te zijn, maar er is sprake van bijzondere omstandigheden. In het advies van het Openbaar Ministerie (OM) is benadrukt dat aandacht dient te zijn voor het recidiverisico en locatie- en contactverboden richting het slachtoffer. Klaagster meent echter dat de belangen en het (psychisch) welzijn van haar kinderen in dit geval dienen te prevaleren.

Standpunt van verweerder

Het is zeer begrijpelijk dat klaagster de opvang van haar kinderen goed wenst te regelen. Er is echter niet gebleken van voldoende noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking voor langere duur. Daarbij neemt verweerder het advies van het OM in aanmerking.

Ook in beroep is de noodzaak voor het verlengen van de duur van de strafonderbreking onvoldoende aannemelijk geworden. Ook op grond van de aanvullende stukken is onvoldoende duidelijk wat klaagster gedurende de strafonderbreking precies moet regelen en welk tijdspad daaraan verbonden is. Daarbij is het evenmin duidelijk geworden in hoeverre klaagster vanuit de inrichting al het een en ander in gang heeft gezet.

Op 4 april 2024 stond een afspraak gepland met een coach vanuit het Wijkteam. Klaagster heeft een brief van het Wijkteam overgelegd van 2 april 2024. Verweerder betreurt dat de uitkomst van het gesprek van 4 april 2024 niet is gedeeld. 

 

3. De beoordeling

Opmerking vooraf

Op verzoek van de beroepscommissie heeft de raadsvrouw nadere stukken aangeleverd. De beroepscommissie heeft verweerder verzocht om op deze stukken per ommegaande te reageren. Verweerder heeft hierop aangegeven wegens afwezigheid van de behandelend selectiefunctionaris pas op een later moment te kunnen laten weten of op deze stukken nog een reactie volgt. Gelet echter op de aard en de spoedeisendheid van de zaak, komt het in dit geval voor rekening van verweerder dat niet eerder een reactie kan worden gegeven. Om die reden gaat de beroepscommissie over tot het doen van uitspraak, zonder de – eventuele – reactie van verweerder af te wachten.

Inhoudelijk

Klaagster is sinds 15 februari 2024 gedetineerd. Zij ondergaat een gevangenisstraf van een jaar en vier maanden met aftrek, wegens mensenhandel en het vervaardigen van kinderporno. De datum waarop klaagster (voorwaardelijk) in vrijheid wordt gesteld, is momenteel bepaald op 31 december 2024.

In artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 35 van de Regeling wordt bij het bepalen van de duur van de strafonderbreking rekening gehouden met de omstandigheden van het geval. De strafonderbreking duurt minimaal twee etmalen en maximaal drie maanden.

Klaagster heeft verzocht om strafonderbreking voor de duur van drie maanden, omdat zij geschikte opvang voor haar (jonge) kinderen wenst te regelen. Verweerder heeft dit verzoek gedeeltelijk toegewezen, en daarbij strafonderbreking verleend voor de duur van een maand. Verweerder meent dat de noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking voor langere duur niet aannemelijk is geworden. 

Uit de stukken volgt dat klaagster voorafgaand aan haar detentie heeft geprobeerd om de opvang van haar kinderen te regelen. Uit een brief van [instantie] volgt dat klaagster haar kinderen in haar eigen netwerk wilde onderbrengen. Dit wilde zij via een netwerkplaatsing realiseren bij haar nicht. Haar nicht zou in samenwerking met de vader van (een van) de kinderen zorgdragen voor de kinderen. Klaagsters nicht gaf al snel aan dat zij de zorg niet kon bieden. Vervolgens is overeengekomen dat de vader de zorg zou dragen. Het is echter gebleken dat hij zich niet aan de gemaakte afspraken hield en afzag van de zorgplicht ten aanzien van de kinderen. Hierdoor heeft klaagsters jongere zus de zorg van de kinderen tijdelijk moeten overnemen. Zij is echter niet in staat om de zorg permanent te dragen. Er dient nu juiste zorg en opvang voor de kinderen te worden geregeld.

Het Wijkteam geeft aan dat een maand te kort is om de juiste zorg en opvang voor de kinderen te kunnen realiseren. Het is van belang dat beide kinderen samengeplaatst worden in de regio [plaatsnaam] in verband met de schoolgang van de oudste zoon. De kinderen zijn hierbij aangewezen op een plaatsing via pleegzorg, omdat er geen mogelijkheden meer zijn in het eigen netwerk. Het is van belang dat dit proces zorgvuldig plaatsvindt. Het Wijkteam vraagt meer tijd om de zaken omtrent de kinderen te kunnen regelen. Inmiddels zijn de kinderen aangemeld bij [instantie] voor (netwerk)pleegzorg. Zij zijn bezig met een onderzoek naar welke gezinnen in (de buurt van) [plaatsnaam] een passende match kunnen zijn.

Uit een brief van de directeur van de school van klaagsters zoon volgt verder dat hij sinds de detentie van klaagster een zorgelijke ontwikkeling laat zien. Ook vraagt de directeur aandacht voor het dochtertje van klaagster. Zij loopt risico op een onveilige hechting door afwezigheid van een stabiele ouder.

De medisch adviseur heeft ook advies uitgebracht over klaagsters verzoek. Uit het advies van 22 maart 2024 volgt dat strafonderbreking op medische gronden geïndiceerd wordt geacht voor de zorg van klaagsters zesjarige zoon. Over klaagsters negen maanden oude dochtertje wordt opgemerkt dat zij bij klaagster in detentie kan worden geplaatst. Uit de stukken maakt de beroepscommissie echter op dat dit laatste niet mogelijk is gebleken.

De beroepscommissie is van oordeel dat verweerder in de beslissing (en in reactie op het beroepschrift) onvoldoende is ingegaan op het belang van klaagsters kinderen. Er mogen hoge eisen worden gesteld aan de motivering van de beslissing van verweerder, nu die beslissing niet alleen grote gevolgen heeft voor klaagster, maar ook voor haar minderjarige kinderen.

Hoewel op grond van de stukken niet geheel duidelijk is of klaagster binnen de maximale duur van een strafonderbreking de juiste opvang voor haar kinderen kan regelen, kan wel worden vastgesteld dat opvang thans nog niet is geregeld, terwijl niet is gebleken dat verweerder de (grote) belangen van klaagster en haar kinderen hierbij heeft betrokken. Verweerder gaat met name in op dat wat klaagster had moeten aantonen, terwijl uit de stukken volgt dat het van belang wordt geacht om samen met klaagster naar juiste opvang en zorg te zoeken. Ook worden op dit moment verschillende stappen gezet om de juiste opvang te kunnen regelen, waarbij klaagster nauw betrokken is. Dat er risico’s in de weg staan aan het verlenen van strafonderbreking gedurende langer dan een maand is niet gebleken. 

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen om, na ontvangst van deze uitspraak, terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klaagster een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op om, na ontvangst van deze uitspraak, terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Zij kent klaagster geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 24 april 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. dr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven