Nummer 23/31674/GA
Betreft [klager]
Datum 23 mei 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van 7 juni 2022 om hem niet te promoveren naar het plusprogramma.
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard heeft op 17 januari 2023 het beklag gegrond verklaard, maar daarbij aan klager geen tegemoetkoming toegekend (ZB 2022 497). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. M. Jonk, heeft namens klager beroep ingesteld tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Heerhugowaard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Hoewel de beklagrechter het beklag gegrond heeft verklaard, is aan klager – zonder verdere motivering – geen tegemoetkoming toegekend. Klager is voor een periode van 24 weken niet in aanmerking gekomen voor promotie naar het plusprogramma en heeft hier nadeel van ondervonden. Hij dient dan ook gecompenseerd te worden.
Standpunt van de directeur
De directeur heeft zijn standpunt in beroep niet (nader) toegelicht.
3. De beoordeling
Op 23 mei 2022 is klager uitgesloten van promotie voor de duur van zes weken. Op 24 mei, 1 juni en 7 juni 2022 heeft de directeur eveneens besloten om klager niet te promoveren naar het plusprogramma voor de duur van zes of twaalf weken. Er is, zoals de beklagrechter heeft geoordeeld, sprake van cumulatie van beslissingen, nu de bestreden beslissing om klager uit te sluiten voor promotie van 7 juni 2022 is genomen op een moment dat klager vanwege de beslissing van 23 mei 2022 al uitgesloten was voor promotie. In dit geval heeft de directeur binnen drie weken na het nemen van de eerste beslissing (in totaal) drie afzonderlijke beslissingen genomen om klager niet te promoveren naar het plusprogramma, waardoor klager in totaal voor dertig weken is uitgesloten van promotie naar het plusprogramma.
De beklagrechter heeft, kort gezegd, overwogen dat deze handelswijze niet past bij de bedoeling van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden. Klager kwam op grond van een eerdere beslissing al niet meer in aanmerking voor promotie gedurende een termijn van zes weken. Een beslissing binnen die lopende termijn om klager opnieuw niet in aanmerking te laten komen voor promotie naar het plusprogramma, ligt daarom niet in de rede. Pas na afloop van de zes weken na 23 mei 2022, was sprake van een nieuw beoordelingsmoment. De directeur kon op dat moment het gedrag van de gedetineerde in die afgelopen periode bij de te nemen beslissing beoordelen, waaronder het (ontoelaatbare) gedrag van klager op 6 juni 2022.
Het is de beroepscommissie in dit geval niet duidelijk geworden welk concreet ongemak klager heeft ondervonden als gevolg van de bestreden beslissing. Daarom kan de beroepscommissie zich verenigen met het oordeel van de beklagrechter om geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde.
Deze uitspraak is op 23 mei 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. W.S. Korteling en mr. S.C.M. Wouda-van Velzen, leden, bijgestaan door mr. L.A.E. Rijnja, secretaris.
secretaris voorzitter