Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34004/GA, 18 juli 2024, beroep
Uitspraakdatum:18-07-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/34004/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    18 juli 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

1. De procedure


Klager heeft beklag ingesteld tegen een verkeerde winkellevering.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 3 mei 2023 het beklag ongegrond verklaard (G-2023-201). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. M.M.J.P. Penners, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Sittard in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling
Beoordelingskader ontvankelijkheid in beklag
Het staat vast dat de directeur niet uitdrukkelijk heeft beslist dat klagers boodschappen niet of verkeerd worden geleverd. Er is in die zin geen sprake van een beslissing van de directeur waartegen beklag kan worden ingesteld op grond van artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw).

Het gaat om een losstaand probleem waarvoor klager een oplossing wil. Het is niet de bedoeling dat in zo’n geval meteen beklag wordt ingesteld. Het is immers “zinniger dat met het toezicht belaste medewerkers in staat worden gesteld op dergelijke klachten te reageren” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 77). Als de gedetineerde het vervolgens niet eens is met de beslissing op zijn – interne – klacht, dan kan hij daartegen beklag instellen.

Het verzoek om een oplossing kan worden gedaan bij de directeur zelf of – wat in de praktijk meer voor de hand ligt – bij bijvoorbeeld het afdelingshoofd. In elk geval moet de gedetineerde een concreet verzoek doen en niet bijvoorbeeld alleen benoemen ‘dat er iets is misgegaan’. De interne klachtenprocedure bij de winkel, waarnaar de directeur in beklag heeft verwezen, is een goede mogelijkheid om ‘te vragen om een oplossing’, maar kan op zichzelf niet verplicht worden gesteld, ook niet op grond van de huisregels (vergelijk RSJ 1 september 2023, 23/31635/GA, in samenhang met RSJ 28 januari 2020, R 19/4818/GA).

Ontvankelijkheid in beklag
Klager schrijft in zijn klaagschrift dat hij óók beklag heeft ingesteld bij de winkel, maar dat hij daarvan geen reactie verwacht. Gelet op wat hiervoor is overwogen, had klager deze procedure – die kan worden beschouwd als het doen van een verzoek om een oplossing – echter moeten afwachten vóórdat hij beklag instelt op grond van artikel 60 van de Pbw.

Als klager daadwerkelijk geen reactie zou krijgen, dan had dit kunnen worden gezien als weigering om te beslissen op klagers verzoek (in de zin van artikel 60, tweede lid, van de Pbw). Dan had klager – minstens twee weken na het indienen van de interne klacht – dus beklag kunnen instellen tegen die weigering (zie nader RSJ 1 september 2023, 23/31635/GA). 

Klager schrijft daarnaast dat hij de bestelling met een inrichtingsmedewerker heeft gecontroleerd, maar dat kan op zichzelf niet worden gezien als een verzoek om een oplossing.

De beroepscommissie ziet overigens onvoldoende aanknopingspunten om het klaagschrift op te vatten als (tevens) te zijn gericht tegen een structurele en belangrijke tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur. Klager benoemt wel dat de winkel “al jaren” een fiasco is en dat “men” er structureel geen interesse in heeft om dat op te lossen, maar dat is te algemeen en ziet de beroepscommissie als achtergrond/onderbouwing bij de concrete winkellevering waarover klager zich beklaagt.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaren.

 

3. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

 


Deze uitspraak is op 18 juli 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. A. van Holten, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven