Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/37243/GB, 3 april 2024, beroep
Uitspraakdatum:03-04-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/37243/GB
    
            
Betreft    [klager]
Datum    3 april 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 26 september 2023 beslist klager over te plaatsen naar de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 10 november 2023 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager wordt verweten dat hij veelvuldig voor onrust heeft gezorgd. Hij begrijpt niet hoe men kan spreken over veelvuldig, nu hij slechts twee disciplinaire straffen opgelegd heeft gekregen. Hier is geen sprake van een situatie waarbij een patroon kan worden waargenomen. 

De directeur en verweerder benoemen slechts twee momenten van verbale agressie richting het personeel. Beide situaties worden niet bekeken vanuit de gehele gebeurtenis. Inmiddels loopt er een behoorlijke reeks aan beklagzaken, waar zelfs de beroepsrechter meerdere keren schorsingsverzoeken heeft toegewezen, wat een bijzonder schaars fenomeen aan het worden is.

Het valt klager op dat in de PI Arnhem bijna dagelijks regels veranderen. Elke keer doet zich wel iets voor wat de ene dag wel mag en de andere dag weer niet mag. Dat ligt buiten de verantwoordelijkheid van klager en dergelijke onduidelijkheden zorgen ervoor dat het leven aardig kan worden verstoord. Inmiddels is ook vast komen te staan dat in de PI Arnhem geen wetten en regels worden nageleefd. 

Klager begrijpt niet dat als hij onrust zou veroorzaken, hij wordt overgeplaatst naar een inrichting waar hij nota bene nog in juni 2023 is weggeplaatst, omdat hij volgens de directeur een gedetineerde zou hebben neergestoken. Klager wil graag worden teruggeplaatst naar de PI Arnhem. 

Standpunt van verweerder
Op 19 juni 2023 heeft klager in de PI Alphen een medegedetineerde geslagen en gesneden met het oortje van een theekopje. Klager is daarvoor opnieuw aangehouden in detentie. Klager is inmiddels in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaar. Die veroordeling is nog niet onherroepelijk. Klager staat op de lijst van gedetineerden met een vlucht- en maatschappelijk risico (GVM) met het risicoprofiel ‘hoog’. 

Klagers raadsman heeft in beroep dezelfde gronden aangevoerd als in bezwaar. Nu er geen nieuwe gronden zijn aangevoerd, verwijst verweerder naar hetgeen is overwogen in de beslissingen van 26 september 2023 en 10 november 2023. 

Voor zover klager zich in het beroepschrift beklaagt over de wijze waarop het personeel in de PI Arnhem – in zijn ogen – dagelijks de regels zou wijzigen, is dit niet ter beoordeling aan verweerder. Het functioneren van het inrichtingspersoneel kan dan ook niet aan de orde worden gesteld in onderhavige beroepsprocedure. Daartegen staat beklag open bij de beklagcommissie van de inrichting. 

Klager slaagt er kennelijk ook op de Afdeling Intensief Toezicht (AIT) van de PI Alphen niet in om zich aan de regels te houden. Zo blijkt dat klager op 16 december 2023 bij een urinecontrole positief heeft getest op het gebruik van cannabis en dat hij op 13 december 2023 een rapport heeft ontvangen voor het te laat verschijnen op de arbeid. Klager is op 16 januari 2024 voor de duur van zes weken uitgesloten van promotie. 

 

3. De beoordeling
Klager verbleef op de AIT van de PI Arnhem. Op 28 september 2023 is hij overgeplaatst naar  de PI Alphen, vanwege de orde, rust en veiligheid binnen de AIT van de PI Arnhem. Verweerder heeft daarbij de directeur van de PI Alphen geadviseerd om klager op de AIT te plaatsen. Dat is gebeurd. 

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als in dat arrondissement geen gevangenis is aangewezen of als daar geen plaats beschikbaar is, dan wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang. Dit geldt op grond van artikel 25, achtste lid, van de Regeling echter niet voor gedetineerden die een verhoogd vlucht- of maatschappelijk risico vormen. Klager staat op de GVM-lijst met het risicoprofiel ‘hoog’.

Hoewel uit de toelichting op de wijziging van de Regeling volgt dat verweerder een GVM-gedetineerde waar mogelijk regionaal zal plaatsen, is dit van ondergeschikt belang. Verweerder moet onder andere rekening houden met de mogelijke gevaren die de plaatsing oplevert. Daarnaast kan verweerder GVM-gedetineerden op grond van artikel 25, tweede lid, regelmatiger overplaatsen zonder dat het concrete gedrag van de gedetineerde hiertoe aanleiding geeft (Stcrt. 2022, 33928).

Uit het selectieadvies van 26 september 2023 volgt dat klager voor veel onrust heeft gezorgd op de AIT van de PI Arnhem. Hij nam geen verantwoordelijkheid voor zijn gedrag en beïnvloedde bovendien medegedetineerden, waardoor zij niet meer in gesprek wilden met het personeel. Om dit patroon te doorbreken, wilde de directeur van de PI Arnhem hem uit deze groep halen en omwille van een goed detentieverloop is verzocht om klager over te plaatsen naar een andere inrichting die ook beschikt over een AIT. 

De informatie zoals weergegeven in het selectieadvies is naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende concreet om te kunnen concluderen dat een overplaatsing in het kader van het bewaren van de orde, rust en veiligheid op de AIT van de PI Arnhem gerechtvaardigd was. 

Uit de stukken blijkt daarnaast dat klager gelet op zijn risicoprofiel slechts kon worden overgeplaatst naar de PI Leeuwarden, de PI Krimpen aan den IJssel en de PI Alphen. Nu klagers broer in de PI Krimpen aan den IJssel verblijft en er geen celcapaciteit in de PI Leeuwarden is, is klager naar de PI Alphen overgeplaatst. Dat komt de beroepscommissie niet onredelijk voor. 

Voor zover namens klager wordt aangevoerd dat hij in juni 2023 is weggeplaatst uit de PI Alphen, omdat hij volgens de directeur een gedetineerde zou hebben neergestoken, geldt dat uit het selectieadvies van 26 september 2023 volgt dat het slachtoffer in een andere locatie (niet zijnde de locatie waarin de AIT is gevestigd) van de PI Alphen verblijft. 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 3 april 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. C. Fetter, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven