Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/36170/GB, 20 maart 2024, beroep
Uitspraakdatum:20-03-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/36170/GB
    
            
Betreft    [klager]
Datum    20 maart 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft de Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) op 10 juli 2023 verzocht om overplaatsing naar de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein.

Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen de (fictieve) weigering van verweerder om een beslissing te nemen op klagers verzoek.

Verweerder heeft op 29 september 2023 klagers verzoek toegewezen.

 

2. De beoordeling
Hoewel verweerder inmiddels op het verzoek heeft beslist, zal de beroepscommissie het beroep toch inhoudelijk beoordelen, omdat in beroep (tijdig) is verzocht om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Op grond van artikel 18, derde lid, in verbinding met artikel 17, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet, dient verweerder binnen zes weken een beslissing te nemen op het ingediende verzoekschrift. Dit is niet gebeurd. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. Nu inmiddels op het verzoek is beslist, zal verweerder niet worden opgedragen alsnog een beslissing te nemen op klagers verzoek.

Ten aanzien van het verzoek om een tegemoetkoming overweegt de beroepscommissie als volgt.

Hoewel het wenselijk is dat verweerder zo spoedig mogelijk op een verzoek beslist, verbindt de wet geen gevolgen aan het niet-tijdig nemen van een beslissing door verweerder. De beroepscommissie ziet slechts onder bijzondere omstandigheden aanleiding om enkel vanwege het niet-tijdig beslissen door verweerder een tegemoetkoming toe te kennen. Daarvan is naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval sprake, omdat het verzoek uiteindelijk (met een overschrijding van 5,5 week) is toegewezen en klager in de PI Leeuwarden verstoken was van bezoek. De beroepscommissie zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van €40,-.

 

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €40,-.


Deze uitspraak is op 20 maart 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven