Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27122/GA, 27 maart 2024, beroep
Uitspraakdatum:27-03-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/27122/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    27 maart 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van de directeur om hem met ingang van 17 augustus 2021 in te sluiten tijdens de arbeid.

De beklagcommissie bij de locatie Hoogvliet heeft op 20 april 2022 het beklag ongegrond verklaard (Ho-2021-304). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de locatie Hoogvliet (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft in beklag aangevoerd dat hem geen aangepaste arbeid is aangeboden. Dat wijst er, anders dan de beklagcommissie heeft overwogen, juist op dat hij volledig arbeidsongeschikt was. Klager is met ingang van 26 augustus 2021 alsnog volledig arbeidsongeschikt verklaard door de medische dienst. Het valt moeilijk in te zien waarom dat tien dagen eerder nog anders was.

Vanaf 26 augustus 2021 is klager als alternatief voor de arbeid slechts een uur extra luchten aangeboden. Dat is niet passend, mede gelet op artikel 20 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). De directeur dient zich ervoor in te spannen dat gedetineerden die door structurele omstandigheden niet kunnen deelnemen aan de arbeid, buiten hun verblijfsruimte kunnen verblijven tijdens de arbeidsuren én aan hen zoveel mogelijk een alternatief programma aanbieden. 

Klager wenst geen compensatie en verzoekt de beroepscommissie om te volstaan met een gegrondverklaring.

Standpunt van de directeur
De situatie is op 26 augustus 2021 veranderd. De directeur laat het aan het oordeel van de beroepscommissie of het tweede deel van de klacht onderdeel uitmaakt van de oorspronkelijke klacht. De directeur kan zich vinden in de overwegingen van de beklagcommissie. Overigens verbleef klager in een regime van beperkte gemeenschap, niet van algehele gemeenschap. Artikel 20 van de Pbw was dus niet van toepassing.

 

3. De beoordeling
Waar ziet het beklag op?
Klager heeft er op 19 augustus 2021 over geklaagd dat hij wordt ingesloten tijdens de arbeid. 
Klagers situatie is vervolgens, per 26 augustus 2021, wezenlijk veranderd. Sindsdien is hij immers volledig arbeidsongeschikt verklaard en (om die reden) heeft de directeur beslist om hem één uur extra luchten aan te bieden als compensatie voor zijn insluiting tijdens de arbeidsuren. Klager was het daar kennelijk ook niet mee eens, maar hij had in dat geval beklag kunnen instellen tegen deze nieuwe beslissing.

De beklagcommissie heeft dus ten onrechte ook de periode ná 26 augustus 2021 bij haar beoordeling betrokken. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie daarom in zoverre vernietigen, maar wijst – ten overvloede dus – nog op RSJ 12 juni 2023, 21/24682/GA.

Insluiting tijdens de arbeidsuren van 17 tot 26 augustus 2021
In het dossier zit een melding van de medische dienst waaruit volgt dat klager per 26 augustus 2021 volledig arbeidsongeschikt wordt verklaard. Dat betekent dat dit daarvóór blijkbaar nog niet zo was. Volgens klagers raadsman is dat opmerkelijk, maar de beroepscommissie kan alleen maar gissen naar de reden van deze wijziging. Klager en de directeur hebben hier immers niets over aangevoerd. Overigens had klager een medische klacht (op grond van artikel 71b en verder (nieuw) van de Pbw) kunnen indienen als hij het niet eens was met een eerder oordeel van de medische dienst over zijn arbeidsongeschiktheid.

Nu klager vóór 26 augustus 2021 niet arbeidsongeschikt was (verklaard), was de beslissing van de directeur om hem in te sluiten tijdens de arbeidsuren in die periode niet onredelijk of onbillijk. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie voor het overige bevestigen met wijziging van de gronden.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover deze ziet op de periode na 26 augustus 2021 en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor het overige, met wijziging van de gronden.

 


Deze uitspraak is op 27 maart 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. M. Iedema en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven