Onderwerp: Bezoek-historie

Preventief handhavingsverzoek op grond van Wnb inzake Vliegveld Beek
Geldigheid:19-03-2024 t/m 31-12-2099Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Geachte,

Bij brief van 16 september 2022 heeft u namens de coöperatie Mobilisation for the Environment (hierna: MOB) bij de Gedeputeerde Staten van Limburg een preventief handhavingsverzoek ingediend met betrekking tot de vernieuwing van de start- en landingsbaan inzake vliegveld Beek.

Volgens MOB is sprake van een dreigende overtreding van artikel 6 van de Habitatrichtlijn (Hrl).

 

Procedure

Op 16 september 2022 heeft u het verzoek ingediend bij Gedeputeerde Staten van Limburg, waarna het op 6 oktober 2022 naar mij is doorgezonden.

Op 7 december 2022 heeft u mij in gebreke gesteld wegens het niet tijdig nemen van een beslissing, waarop ik per e-mail van 23 februari 2023 de ontvangst van uw handhavingsverzoek heb bevestigd.

Op 6 april 2023 heeft de Rechtbank Gelderland een uitspraak gedaan waarin mij werd opgedragen binnen twee weken na de dag van verzending van die uitspraak een besluit op het handhavingsverzoek te nemen. Voor elke dag waarop deze termijn wordt overschreden, geldt een dwangsom van €100,-- met een maximum van €15.000,--.

Op 29 november 2023 heeft de Rechtbank Gelderland wederom een uitspraak gedaan waarin mij werd opgedragen binnen twee weken na de dag van verzending van die uitspraak een besluit op het handhavingsverzoek te nemen. Voor elke dag waarop deze termijn wordt overschreden, geldt een dwangsom van

€250,-- per dag met een maximum van €37.500,--.

 

Belanghebbende

Ik stel vast dat MOB op grond van artikel 1:2, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze aangelegenheid als belanghebbende kan worden aangemerkt, zodat ik het handhavingsverzoek ingevolge artikel 1:3, derde lid, Awb dien aan te merken als een aanvraag om een handhavingsbesluit.

Verder is Maastricht Aachen Airport B.V. (hierna: MAA B.V.) door mij als (derde) belanghebbende aangemerkt en wordt zij om die reden betrokken bij de afhandeling van uw handhavingsverzoek.

 

Bevoegdheid

Op basis van artikel 1.3, lid 5, van de Wet natuurbescherming (Wnb) en de artikelen 1.2 en 1.3, lid 1, sub a onder 4°, van het Besluit natuurbescherming, luidend: 'militaire luchthavens, de luchthaven Schiphol en overige burgerluchthavens van nationale betekenis als bedoeld in artikel 8.1, tweede lid, van de Wet luchtvaart' ben ik bevoegd om te beslissen op uw vergunningaanvraag, en tot het uitoefenen van handhavingsbevoegdheden op grond van artikel 7.2, tweede lid, onder a, van de Wnb voor wat betreft de luchthaven Maastricht Aachen Airport.

 

Motivering handhavingsverzoek

Kort weergegeven voert MOB aan dat opdracht is gegund voor vernieuwing van de start- en landingsbaan die gepaard zal gaan met een grote emissie van stikstof.

Volgens MOB is hiermee sprake van een wijziging van het bestaande project waarvoor geen vergunning is aangevraagd. Ook voor de beoogde gewijzigde exploitatie is geen Wnb-vergunning afgegeven.

 

Zienswijze MAA

Bij e-mail van 11 mei 2023 heb ik MAA B.V. verzocht om een reactie op het handhavingsverzoek.

Op 26 mei 2023 heeft MAA haar reactie gegeven (zie bijlage). MAA B.V. voert kort gezegd het volgende aan:

  1. In de aanvraag om een Wnb-vergunning d.d. 31 maart 2021 is de stikstofemissie en- depositie van de baanrenovatie betrokken. Uit de resultaten van de stikstofberekeningen blijkt dat de baanrenovatie (zelfs in combinatie met andere bouw- en aanlegwerkzaamheden) past binnen het bestaand recht van MAA B.V. krachtens de Wnb.

  2. Het betreft beheer en onderhoud van de bestaande baan. De baan wordt na uitvoering van deze werkzaamheden op identiek dezelfde manier gebruikt als voor de baanrenovatie.

  3. MAA B.V. heeft middels berekeningen inzichtelijk gemaakt dat de emissies van de renovatiewerkzaamheden in combinatie met het niet gebruiken van de baan gedurende deze renovatiewerkzaamheden niet leiden tot toename van de stikstofdeposities in de omliggende Natura 2000- gebieden.

 

Toetsingskader

Artikel 5:7 van de Awb bepaalt dat een herstelsanctie kan worden opgelegd zodra het gevaar voor de overtreding klaarblijkelijk dreigt.

Om het handhavingsverzoek te beoordelen moet allereerst worden onderzocht of voor het aangekondigde onderhoud sprake is van een vergunningplicht, zodat sprake is van een overtreding.

Dat wordt onderzocht aan de hand van de volgende punten:

  • Is er sprake van een project in de zin van artikel 6, derde lid, van de Hrl, omdat het een activiteit betreft die kan leiden tot significant negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura 2000- gebied?

  • Wanneer is de verplichting uit artikel 6, derde lid, van de Hrl gaan gelden voor de betrokken Natura 2000-gebieden (Europese referentiedatum)?

  • Was er op die datum naar nationaal recht reeds toestemming verleend voor het project?

  • Of is nadien een Wnb-vergunning verleend?

Mocht uit bovenstaande volgen dat een Wnb-vergunning nodig is dan moet (preventief) handhavend worden opgetreden. In het geval sprake is van een concreet zicht op legalisatie of wanneer handhaving onevenredig zou zijn, dient het verzoek te worden afgewezen.

Inmiddels heeft MAA B.V. op 31 maart 2021 een aanvraag ingediend voor een Wnb-vergunning voor het project Exploitatie MAA. Voor zover al sprake mocht zijn van een overtreding, bestaat zicht op legalisatie. Ik merk daarbij op dat beheer en onderhoud onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van het project Exploitatie MAA. Daarvoor kan geen afzonderlijke vergunning worden verleend.

 

Is er sprake van bestaand recht?

Het Aanwijzingsbesluit van 1994 is op 27 december 2004 vervangen door het Besluit Aanwijzing Luchtvaartterrein Maastricht (Aanwijzingsbesluit 2004) dat een wijziging betekende voor het vliegverkeer. Bij de beslissing op bezwaar van 27 oktober 2011 is het Aanwijzingsbesluit 2004 gedeeltelijk gewijzigd vastgesteld. De beslissing op bezwaar van 27 oktober 2011 is passend beoordeeld en onherroepelijk geworden en kan daarmee op grond van artikel 9.4 lid 8 Wnb worden gelijkgesteld met een natuurvergunning. Voor het project Exploitatie MAA is derhalve sprake van aanzienlijke bestaande rechten.

Bovendien, is het vaste jurisprudentie dat beheer en onderhoud van het project daar onlosmakelijk onderdeel van uitmaakt (zie onder meer HvJ EU 14 januari 2010, C-226/08, ECLI:EU:C:2010:10 (Stadt Papenburg).

Dit betekent dat als er toestemming is voor een project op de Europese referentiedatum, die toestemming ook geldt voor het beheer en onderhoud zodat deze activiteiten in beginsel deel uitmaken van de referentiesituatie en sprake is van bestaande rechten die niet opnieuw beoordeeld hoeven te worden. Voor zover het beheer en onderhoud deel uitmaakt van een project waarvoor geen toestemming bestond op de Europese referentiedatum, zal dat alsnog tezamen met het desbetreffende project beoordeeld moeten worden.

 

Reactie op handhavingsverzoek

Op 31 maart 2021 heeft MAA B.V. een aanvraag ingediend voor een Wnb- vergunning MAA B.V. Voor zover al sprake mocht zijn van een overtreding, bestaat zicht op legalisatie. Ik merk daarbij op dat beheer en onderhoud onlosmakelijk onderdeel uitmaakt van het project Exploitatie Maastricht Airport en valt onder bestaand recht.

Op 26 mei 2023 heb ik ter aanvulling op de zienswijze een Aerius verschilberekening ontvangen met kenmerk SlnNdNgn2jWo. De berekening vergelijkt de impact van de baanrenovatie met de referentiesituatie. Deze berekening toont aan dat, in combinatie met het niet gebruiken van de baan c.q. het gesloten zijn van MAA gedurende de renovatiewerkzaamheden, de stikstofdepositie niet toeneemt ten opzicht van de referentiesituatie.

 

Reactie op zienswijze MAA B.V.

De baanrenovatie valt onder beheer en onderhoud en is onderdeel van de referentiesituatie. In die hoedanigheid valt de baanrenovatie onder de Wnb- vergunning voor het project Exploitatie MAA.

 

Conclusie

Het project voldoet aan de relevante wet- en regelgeving. Immers het baanonderhoud maakt onlosmakelijk onderdeel uit van het project dat al was toegestaan op de Europese referentiedata en waarvoor reeds een natuurtoestemming geldt.

Daarnaast heeft MAA middels berekening met kenmerk SlnNdNgn2jWo aangetoond dat eventuele extra stikstofdepositie als gevolg van de werkzaamheden voor de baanrenovatie niet leiden tot een toename van stikstofdepositie ten opzicht van de referentiesituatie. Op basis van deze bevindingen wordt het handhavingsverzoek afgewezen.

 

Besluit

Ik wijs het door u ingediende handhavingsverzoek af.

 

De Minister voor Natuur en Stikstof,

namens deze:

MT-lid Directoraat Generaal Natuur en Visserij

 

Bijlage:Zienswijze MAA handhavingsverzoek baanonderhoud

Bezwaar

Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:

De Minister voor Natuur en Stikstof Rijksdienst voor Ondernemend Nederland afdeling Juridische Zaken

Postbus 40219

8004 DE Zwolle

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:

  1. de naam en het adres van de indiener;

  2. de dagtekening;

  3. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en

  4. de gronden van bezwaar.

Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.

Publicatie

Op grond van artikel 3.1 Wet open overheid zal het Ministerie van LNV onderhavig besluit openbaar maken. De besluiten op grond van de Wnb, waaronder onderhavige, zullen, onder anonimiseren van de persoonsgegevens, geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.

Naar boven