Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/35912/TA, 26 februari 2024, Beroep
Uitspraakdatum:26-02-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/35912/TA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    26 februari 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de weigering bezoek te ontvangen of ander contact met de buitenwereld te hebben.

De beklagrechter bij het Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) te Balkbrug (hierna: de instelling) heeft op 11 augustus 2023 het beklag ongegrond verklaard (VE-2023-44 en VE-2023-182). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. C.G.J.E. Lut, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager
De wijze van screening van bezoek is nergens verankerd en wordt door de beklagrechter op geen enkele manier getoetst. De screening staat los van enig eigen gedrag van klager en betreft eigen ongeschreven regelgeving van de inrichting die een belemmering van het bezoek oplevert. De beslissing van de beklagrechter is dan ook onbegrijpelijk en de belemmering van het bezoek is in strijd met de wet. Voor het overige persisteert klager bij zijn klacht. 

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van het hoofd van de instelling
Het hoofd van de instelling persisteert bij zijn eerdere verweer van 22 juni 2023. 

 

 

3. De beoordeling

De beroepscommissie heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagrechter het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. 

Klager mag volgens artikel 9.4.1. van de huisregels van de instelling alleen bezoek ontvangen van door of namens het hoofd van de instelling op de bezoekerslijst geplaatste personen. Zij worden gescreend om vast te kunnen stellen of een van de belangen van artikel 35, derde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), zoals de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, eventueel in het geding is. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft het hoofd van de instelling bij de screening van op de bezoekerslijst geplaatste personen de ruimte om te beoordelen of een van de in voormeld artikel 35, derde lid, van de Bvt bedoelde situaties van toepassing is. Daarbij kan het hoofd van de instelling in redelijkheid beslissen dat eerder, tijdens een vorig verblijf van de verpleegde in de instelling, gescreende personen na hernieuwde opname van de verpleegde opnieuw gescreend moeten worden. 

Uit de inlichtingen van het hoofd van de instelling komt naar voren dat klager het screeningsproces heeft gefrustreerd en tegengewerkt door toestemming tot screening in te trekken en door zijn (al) gescreende contacten te laten doorverbinden met nog niet-gescreende contacten. 

Niet gebleken is dat de instelling ten aanzien van het ontvangen van bezoek onzorgvuldig of onrechtmatig heeft gehandeld. Er is dan ook niet gebleken van schending van het recht op bezoek. 

Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. 

 

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van de gronden.


Deze uitspraak is op 26 februari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. A. van Holten, voorzitter, drs. U.A. Breedijk en mr. N.C. van Lookeren Campagne, leden, bijgestaan door mr. S. Prinsen, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven