Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/36415/GA, 13 februari 2024, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/36415/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    13 februari 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft – voor zover in beroep aan de orde – beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat zijn verzoek om incidenteel verlof onvoldoende voortvarend in behandeling is genomen. 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel heeft op 14 september 2023 het beklag ongegrond verklaard (Ta-2023-275). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. A.D. Renshof, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Ter Apel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Uit de stukken blijkt het volgende. Klager heeft op 17 oktober 2022 verzocht om incidenteel verlof om zijn zieke moeder te bezoeken. Zij zou op korte termijn komen te overlijden. Op 11 november 2022 heeft klagers advocaat de door klagers moeder ingevulde medische toestemmingsverklaring naar klagers casemanager verzonden. De directeur heeft aangegeven dat klagers moeder echter niet handelingsbekwaam is en dat de gemachtigde van klagers moeder niet akkoord ging met de verstrekking van medische gegevens. De medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering zou daarom op 12 december 2022 hebben besloten om de aanvraag te sluiten. 

Op 1 maart 2023 heeft klagers raadsvrouw bericht gekregen dat klagers moeder was overgeplaatst naar een gespecialiseerde afdeling voor mensen met dementie. Dat bericht heeft klagers raadsvrouw op 2 maart 2023 naar de casemanager doorgestuurd. Klager heeft onweersproken gesteld dat diezelfde dag – 2 maart 2023 – tijdens de mondelinge behandeling van een voorafgaande klacht bij de beklagrechter met de directeur is afgesproken dat er stappen ondernomen zouden worden. 

Het is niet gebleken dat er vanuit de inrichting in de periode vanaf 2 maart 2023 tot 23 maart 2023 stappen zijn ondernomen om klagers verzoek om incidenteel verlof te bespoedigen. De directeur heeft slechts aangegeven dat klager op 14 maart 2023 zijn verlofaanvraag opnieuw schriftelijk heeft ingediend en dat klagers casemanager vervolgens op 23 maart 2023 contact heeft gehad met het zorgcentrum waar klagers moeder verbleef. Klagers moeder is op 29 april 2023 overleden en klager heeft haar niet meer kunnen bezoeken. 

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu klager zijn moeder niet meer heeft en ook niet meer zal kunnen bezoeken, komt klager een tegemoetkoming toe. Zij zal deze vaststellen op €30,-.

 

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €30,-.


Deze uitspraak is op 13 februari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. S. Djebali, voorzitter, mr. dr. A. Pahladsingh en F. van Dekken, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven