Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/38864/SGA, 9 februari 2024, schorsing
Uitspraakdatum:09-02-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/38864/SGA
    
            
Betreft    verzoeker
Datum    9 februari 2024


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

verzoeker (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure
Verzoekers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, vraagt namens verzoeker om schorsing van - zo begrijpt de voorzitter - het niet verkrijgen van duidelijkheid over verzoekers verzoek om incidenteel verlof dan wel het niet-voortvarend handelen van de casemanager bij de behandeling van dat verzoek.  

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur van de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein (hierna: de directeur) op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (NM2024-131).

 

2. De beoordeling
De voorzitter overweegt dat verzoeker geen belang heeft bij een toewijzing van het verzoek, omdat dat niet kan leiden tot het beoogde resultaat, namelijk het door verzoeker gewenste handelen van de directeur c.q. de casemanager in het kader van zijn resocialisatie en re-integratie. Daarvoor zou een nieuwe beslissing genomen moeten worden en de voorzitter is niet bevoegd om de directeur op te dragen een nieuwe beslissing te nemen of om te bepalen dat deze uitspraak daarvoor in de plaats treedt (zoals bedoeld in artikel 68, derde lid, onder a. en b., van de Penitentiaire beginselenwet). Nu verzoeker geen belang heeft bij een toewijzing, zal de voorzitter het verzoek afwijzen.

Ten overvloede merkt de voorzitter nog het volgende op.
Namens verzoeker is in het schorsingsverzoek aangegeven dat hij via de schorsingsprocedure duidelijkheid hoopt te krijgen over de stand van zaken van zijn verzoek tot incidenteel verlof. De voorzitter merkt op dat - zoals bekend is bij verzoekers raadsman - de schorsingsprocedure bedoeld is voor het geven van een voorlopig oordeel over de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. In het kader van die beoordeling wordt een reactie gevraagd van de directeur op het schorsingsverzoek. De schorsingsprocedure is niet bedoeld voor het verkrijgen van informatie over de stand van zaken in het kader van resocialisatie en re-integratie. De voorzitter zal daarom in toekomstige en soortgelijke schorsingsverzoeken geen reactie meer opvragen bij de directeur. 

 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.


Deze uitspraak is op 9 februari 2024 gedaan door mr. R.H. Koning, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven