Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/35070/GA en 23/35984/GA, 6 februari 2024, beroep
Uitspraakdatum:06-02-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/35070/GA en 23/35984/GA           

           

Betreft [klager]

Datum 6 februari 2024

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de directeur) heeft op 19 juli 2023 beslist tot voortzetting van de eerder aan klager opgelegde verplichting tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling, als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) (hierna: a dwangbehandeling), voor de duur van drie maanden.

 

Beroep 23/35070/GA

Klagers raadsman, mr. P.M. Iwema, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de juridisch medewerker bij het PPC van de PI Vught, gehoord op de digitale zitting van 24 augustus 2023. Mr. M. Olde Keizer, secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

Op 15 september 2023 (na afloop van de zitting) is namens de directeur een nadere toelichting binnengekomen. Dit is aan klager en zijn raadsman doorgestuurd.

De beroepscommissie heeft op 17 oktober 2023 de behandeling van het beroep 23/35070/GA voor onbepaalde tijd aangehouden om gelijktijdig uitspraak te doen met het beroep 23/35984/GA.

 

Beroep 23/35984/GA

Klager heeft tegen de beslissing ook beklag ingesteld. De beklagcommissie bij het PPC van de PI Vught heeft op 11 september 2023 het beklag ongegrond verklaard (VU 2023/1304). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van het PPC van de PI Vught

in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in de beroepen

Standpunt van klager

De lopende a-dwangbehandeling was een beslissing van de directeur van het PPC Scheveningen en de bestreden beslissing was de eerste beslissing van de directeur van het PPC van de PI Vught. Daarmee is het een startbeslissing waartegen rechtstreeks beroep mogelijk is. Daarom had het advies van een onafhankelijk psychiater (second opinion) moeten worden gevraagd. De beslissing om a-dwangbehandeling toe te passen moet zorgvuldig worden genomen om recht te doen aan klagers rechten. Een nieuwe directeur moet een eigen beslissing nemen op basis van eigen ervaringen. Het is mogelijk om te organiseren dat er op tijd een nieuwe startbeslissing wordt genomen na een overplaatsing, omdat volgens de beroepscommissie ten minste elk jaar een onafhankelijk psychiater naar een doorlopende verlenging moet kijken.

Klagers raadsman heeft ook beklag ingesteld tegen de beslissing. Het beklag is op 11 september 2023 behandeld, maar er is ten tijde van de zitting nog geen uitspraak gedaan.

Klager wil geen a-dwangbehandeling ondergaan en hij wil geen medicatie. Er zijn geen recente incidenten. Dat was in het PPC Scheveningen al zo. De stoornis van klager is ten onrechte in het autismespectrum geplaatst. Daardoor krijgt hij verkeerde medicatie, wat tot schade leidt. Klager heeft veel last van bijwerkingen, waaronder dagelijks zware hoofdpijn en ernstige vermoeidheid. Dat wordt niet betwist. In augustus 2023 is gewisseld van medicatie en dat heeft klager geen goed gedaan. Zonder dwangmedicatie kan in overleg met klager naar de beste oplossing worden gezocht. Door de dwangmedicatie wordt de juiste behandeling op een te laag pitje gezet. Therapeutische mogelijkheden en neurologisch onderzoek worden overgeslagen.

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

De directeur verwijst naar de beslissing en voert aanvullend het volgende aan.

Klager heeft op 7 juni 2023 een a-dwangbehandeling opgelegd gekregen in het PPC Scheveningen. Op 13 juli 2023 is hij overgeplaatst naar de huidige afdeling van het PPC van de PI Vught. Naar aanleiding van de lopende dwangbehandeling heeft de psychiater klager beoordeeld en is besloten de a-dwangbehandeling te verlengen met de gebruikelijke drie maanden.

De beroepscommissie is niet bevoegd om te oordelen over het beroep tegen de verlengingsbeslissing. Na een overplaatsing wordt er altijd een verlengingsbeslissing genomen. Dat is een landelijke afspraak. Er is geen wettelijke grondslag voor de opvatting dat de nieuwe directeur een a dwangbehandeling niet kan verlengen. Bij een startbeslissing moet drie dagen van tevoren een voornemen worden opgemaakt en moet een tweede psychiater advies uitbrengen. Het is niet wenselijk dat een behandeling bijna een week stil komt te liggen.

Klager is een maand na de startbeslissing overgeplaatst, dus de verlenging is niet schadelijk voor klagers rechten.

Ten behoeve van de beslissing heeft de directeur overleg gehad en kennisgenomen van de verklaring van de behandelend psychiater en het afdelingshoofd. Gezien het psychiatrische beeld dat op klager van toepassing is, bestaat de mogelijkheid dat zonder a-dwangbehandeling het gevaar dat de stoornis van zijn geestvermogens doet veroorzaken niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen. Er is voldaan aan de wettelijke vereisten ten aanzien van de verlenging van de a-dwangbehandeling en er is geen strijd met (hogere) wet- en regelgeving. Er wordt met klager gekeken naar de nieuwe medicatie en bijwerkingen. Het kan dat klager bijwerkingen ervaart, omdat de oude medicatie een bepaalde werkingstijd heeft. Het is aan de psychiater welke medicatie wordt gebruikt en welke behandeling wordt ingezet.

De toepassing van a-dwangbehandeling maakt niet dat er geen andere behandeling meer mogelijk is. Voor de verlengingsbeslissing stond klager niet open voor psychologische behandeling of psycho-educatie gericht op zijn psychotische symptomen.

Er is tijdens de beklagzitting mondeling uitspraak gedaan door de beklagcommissie over het beklag.

Klager verblijft sinds eind september 2023 niet meer in het PPC van de PI Vught, dus een nieuwe verlenging is niet aan de orde geweest.

 

3. De beoordeling

23/35070/GA

Op 7 juni 2023 is beslist tot a-dwangbehandeling in het PPC Scheveningen voor de duur van drie maanden tot 7 september 2023. Op 13 juli 2023 is klager overgeplaatst naar het PPC van de PI Vught. Op 19 juli 2023 heeft de directeur beslist tot voortzetting van de eerder opgelegde a dwangbehandeling voor de duur van drie maanden tot 19 oktober 2023.

De beroepscommissie constateert dat de directeur na de overplaatsing van klager ervoor heeft gekozen om met de beslissing van 19 juli 2023 de termijn van de lopende dwangbehandeling te verlengen tot 19 oktober 2023.

Klagers raadsman meent dat deze beslissing een startbeslissing is, omdat dit de eerste beslissing van de directeur van het PPC van de PI Vught is. Bij een startbeslissing gelden andere wettelijke waarborgen en criteria dan bij een verlengingsbeslissing. Zo moet bij een startbeslissing een verklaring van een tweede onafhankelijk psychiater worden overgelegd (artikel 46e, tweede lid, van de Pbw). En de voorzitter van de commissie van toezicht, de raadsman van de gedetineerde, de curator en de mentor moeten in kennis worden gesteld van een voorgenomen beslissing tot a-dwangbehandeling uiterlijk drie dagen voor het nemen van die beslissing (artikel 22e, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm)). Tegen een startbeslissing staat rechtstreeks beroep bij de beroepscommissie open (artikel 72, derde lid, van de Pbw).

In een verlengingsbeslissing dient de directeur aan te geven waarom van een behandeling alsnog het beoogde effect wordt verwacht. Er geldt een zwaardere motiveringseis. Bij het nemen van een verlengingsbeslissing pleegt de directeur overleg met de behandelend psychiater en het hoofd van de afdeling waar de gedetineerde verblijft (artikel 22c, eerste lid, van de Pm). Tegen een verlengingsbeslissing kan een gedetineerde beklag indienen bij de beklagcommissie en daarna bij de beroepscommissie beroep instellen tegen de uitspraak van de beklagcommissie.

In de wet is niets geregeld over het toepassen van een a-dwangbehandeling na overplaatsing naar een andere inrichting.

Uit de wet of de wetsgeschiedenis volgt niet dat de directeur bij het voortzetten van een a dwangbehandeling na een overplaatsing een startbeslissing moet nemen. Dit laat onverlet dat de directeur na een overplaatsing wel een startbeslissing mag nemen of mag beslissen tot het verlengen van de eerder genomen beslissing. Een verlengingsbeslissing is naar het oordeel van de beroepscommissie met voldoende waarborgen omkleed om een a-dwangbehandeling na een overplaatsing te laten voortduren. De beroepscommissie is daarom van oordeel dat de directeur met de verlengingsbeslissing van 19 juli 2023 de a-dwangbehandeling na overplaatsing heeft kunnen voortzetten en verlengen.

Er is geen rechtstreeks beroep mogelijk tegen een verlengingsbeslissing. Daarom zal de beroepscommissie zich onbevoegd verklaren om het rechtstreekse beroep in behandeling te nemen. Zij zal het beroepschrift niet als klaagschrift doorsturen naar de beklagcommissie, want klagers raadsman heeft gelijktijdig met het beroepschrift ook een klaagschrift bij de beklagcommissie ingediend.

 

23/35984/GA

De beroepscommissie heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken en van wat ter zitting is besproken, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. Dit beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet in dit geval geen aanleiding om de overwegingen van de beklagcommissie aan te vullen of te wijzigen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart zichzelf onbevoegd om het beroep 23/35070/GA in behandeling te nemen.

De beroepscommissie verklaart het beroep 23/35984/GA ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

 

 

Deze uitspraak is op 6 februari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. R. Raat, voorzitter, dr. T. Jambroes en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven