Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33345/GA, 26 maart 2024, beroep
Uitspraakdatum:26-03-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/33345/GA
    
            
Betreft    [Klager]
Datum    26 maart 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het verkondigen van onwaarheden over een personeelslid, ingaande op 10 maart 2023.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Almelo heeft op 11 april 2023 de klacht als ingetrokken beschouwd en dit schriftelijk vastgelegd in de aantekening van de mondelinge uitspraak (KA-2023-71). Deze is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Almelo (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Tijdens de beklagzitting is namens de directeur het schriftelijk verslag ingetrokken en is een vergoeding van €37,50 aangeboden. Klager is het hier niet mee eens, omdat hij ten gevolge van de onterecht opgelegde disciplinaire straf is gedegradeerd naar het basisprogramma en zijn werk is kwijtgeraakt. Daar komt bij dat hij drie tot vier weken ingesloten zat gedurende het arbeidsblok aangezien hij op de wachtlijst voor arbeid stond. Klager wil weer terug worden geplaatst in het plusprogramma. 

Klager verzoekt aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
Klager heeft - in het bijzijn van zijn advocaat - zijn klaagschrift tijdens de beklagzitting ingetrokken. Deze intrekking is schriftelijk vastgelegd door de beklagrechter. De secretaris van de beklagrechter heeft op het beklagformulier aangetekend ‘ingetrokken ter zitting’, waardoor er in redelijkheid van uit kan worden gegaan dat de klacht is ingetrokken. Om die reden dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep (vergelijk RSJ 16 juli 2015, 15/0858/GA). De klacht zag op de oplegging van de disciplinaire straf, terwijl klager in zijn beroepschrift ook klaagt over een degradatiebeslissing. De degradatiebeslissing maakte geen onderdeel uit van de primaire klacht. Bovendien is de degradatiebeslissing ook teruggedraaid en is klager hiervoor gecompenseerd. 

 

3. De beoordeling
In beroep heeft klager aangevoerd dat hij is gedegradeerd naar het basisprogramma en dat hij niet meer mag deelnemen aan de arbeid. Dit valt echter buiten de reikwijdte van het beklag. De beroepscommissie zal dit daarom buiten beschouwing laten.

Klager heeft op 11 maart 2023 een klacht bij de beklagrechter ingediend. Deze klacht heeft de beklagrechter ter zitting op 11 april 2023 als ingetrokken beschouwd. Klager kan in zijn beroep worden ontvangen, nu de beroepscommissie de beslissing om de klacht als ingetrokken te beschouwen gelijkstelt met een uitspraak van de beklagrechter waartegen op grond van artikel 69, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet beroep open staat.

Vaststaat dat de beklagrechter ter zitting op 11 april 2023 heeft vastgesteld dat klager – in het bijzijn van zijn advocaat – zijn klacht heeft ingetrokken. Daarbij is deze intrekking schriftelijk vastgelegd in de aantekening van de mondelinge uitspraak. Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat klager bewust afstand van de verdere behandeling van het beklag heeft gedaan. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak
 De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de beklagrechter om de klacht als ingetrokken te beschouwen.

Deze uitspraak is op 26 maart 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. S.C.M. Wouda-van Velzen en mr. A. Jongsma, leden, bijgestaan door mr. L.M. Uljee, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven