Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30642/GA, 24 januari 2024, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/30642/GA

 

Betreft [klager]

Datum 24 januari 2024

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de vermissing van goederen bij zijn overplaatsing.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 16 november 2022 het beklag ongegrond verklaard (AE 2022/963). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. N. Hendriksen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Alphen (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het standpunt van klager is niet juist weergegeven in de beklaguitspraak. De klacht is behandeld op zitting zonder inachtneming van het eerder door klagers raadsman toegelichte standpunt.

Het is nu niet na te gaan wat er met de schoenen, riem en pet van klager is gebeurd. Op de bagagelijst staat wel 1 x pet, 1 x riem en 4 x schoenen. Hieruit blijkt dat klager over deze goederen heeft beschikt.

Het is niet aannemelijk dat de spullen door toedoen van klager in het ongerede zouden zijn geraakt (RSJ 1 oktober 2012, 12/2160/JA). Klager heeft niet getekend voor het ontvangen van de goederen. De handtekening is bij vertrek gezet op 6 april 2022. Klager kan natuurlijk niet bij vertrek uit de vorige PI tekenen voor het goed ontvangen van de goederen bij aankomst.

De directeur geeft aan dat de inhoud van de tassen niet is geregistreerd. Het klopt dat de goederen niet specifiek zijn omschreven, maar wel in algemene zin op de bagagelijst. Daarop staat 1 x pet, 1 x riem en 4 x schoenen. Dit komt overeen met de goederen die klager mist.

Klager verzoekt om het beroep mondeling te mogen toelichten en om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

De directeur persisteert bij hetgeen in beklag is aangevoerd.

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Voor zover namens klager is geklaagd over de procedure bij de beklagrechter gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

 

De ontvankelijkheid van klager in zijn beklag

Klager klaagt over vermissing van zijn goederen bij de overplaatsing van het Detentiecentrum (DC) Schiphol naar de PI Alphen. De directeur heeft daartoe niet besloten en er is in die zin dan ook geen sprake van een beslissing van de directeur waartegen beklag kan worden ingesteld op grond van artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet. Het is ook niet zo dat de directeur – volgens klager – structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken (vergelijk RSJ 1 september 2023, 23/31460/GA). Het gaat om een losstaand probleem waarvoor klager een oplossing wil. Het is niet de bedoeling dat in zo’n geval meteen beklag wordt ingesteld. Het is immers “zinniger dat met het toezicht belaste medewerkers in staat worden gesteld op dergelijke klachten te reageren” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 77). De gedetineerde dient een concreet verzoek om een oplossing te doen (vergelijk RSJ 1 september 2023, 23/31635/GA). Als de gedetineerde het vervolgens niet eens is met de beslissing op zijn – interne – klacht, dan kan hij daartegen beklag instellen. De beoordeling van de ontvankelijkheid wijkt hiermee af van eerdere jurisprudentie van de beroepscommissie.   

Het verzoek om een oplossing kan worden gedaan bij de directeur zelf of – wat in de praktijk meer voor de hand ligt – bij bijvoorbeeld het afdelingshoofd. De beroepscommissie gaat ervan uit dat het voor gedetineerden duidelijk is bij wie dergelijke verzoeken kunnen worden gedaan en dat diegene ook benaderbaar is. Vaak kan op het beklagformulier worden aangegeven of en met wie de gedetineerde het probleem heeft besproken. Uit het voorgaande volgt dat de beroepscommissie hier – meer dan voorheen – op zal letten, maar de gedetineerde kan ook op een andere manier duidelijk maken dat hij om een oplossing heeft gevraagd.

Klager heeft op het klaagschrift van 27 april 2022 opgeschreven dat hij niet heeft gesproken met de mentor, afdelingshoofd of directeur, omdat er niet met hen valt te praten, ze geen gehoor geven en het hun niet boeit. Uit de overige stukken volgt ook niet dat klager het probleem dat hij goederen miste bijvoorbeeld bij personeelsleden heeft aangekaart, of dat hij (voorafgaand aan zijn klacht) heeft gevraagd om te kijken bij de Binnenkomsten Afdeling Delinquenten dan wel om contact op te nemen met het DC Schiphol.

Niet is gebleken dat klager heeft verzocht om een oplossing van het gestelde probleem. Het beklag kan dan ook niet zijn gericht tegen een beslissing op dit verzoek. Klager moet daarom alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard. Anders dan de beklagrechter komt de beroepscommissie daarom niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag. Deze uitspraak is op 24 januari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. M. Iedema en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven