Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30031/GA, 4 januari 2024, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/30031/GA
    
            
Betreft    klager
Datum    4 januari 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Grave (hierna: de directeur)

 

1. De procedure
klager (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie en telefonie, waarbij klager tijdens de avond en nachtelijke uren in een strafcel slaapt, omdat hij vanuit zijn cel naar buiten heeft geschreeuwd.

De beklagcommissie bij de PI Grave heeft op 20 oktober 2022 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €18,75 (GO-2022/641). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
De huisregels en de samenvatting daarvan die op alle cellen liggen, zijn eenduidig voor wat betreft de regels ten aanzien van geluidsoverlast.
2.2 Het veroorzaken van geluidsoverlast, waaronder ook valt het tikken, kloppen,
slaan of stampen tegen de deur of de verwarming en het door de (open) ramen
naar buiten schreeuwen, is niet toegestaan.
Tevens is het niet toegestaan voorwerpen of etenswaren naar buiten te gooien.
Indien er wordt geconstateerd dat u geluidsoverlast veroorzaakt of voorwerpen
naar buiten gooit, zal een schriftelijk verslag worden opgemaakt en zal een
sanctie volgen.
Juist vanwege de locatie van de PI Grave in een woonwijk, wordt ten aanzien van schreeuwen uit het raam geen coulant beleid gevoerd. De PI hecht grote waarde aan een goede relatie met de bewoners in de buurt. Bij betrapping op heterdaad volgt dan ook een disciplinaire straf.
Aan het lijstje ‘ins en outs’ dat op de afdeling hing kunnen geen rechten worden ontleend, en ook als dat wel het geval geweest zou zijn, zou het van lagere orde zijn dan de huisregels. Daarbij ziet het lijstje op het kloppen/boksen en schoppen tegen de deur (interne overlast) en niet op het schreeuwen uit het raam.

Standpunt van klager
Van klager is geen reactie op het beroep ontvangen.

 

3. De beoordeling
Indien een ambtenaar of medewerker constateert dat een gedetineerde betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming en hij voornemens is daarover aan de directeur schriftelijk verslag te doen, deelt hij dit de gedetineerde mede (artikel 50, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw)). De directeur kan wegens het begaan van feiten als bedoeld in artikel 50, eerste lid, een disciplinaire straf opleggen (artikel 51, eerste lid, van de Pbw).

Niet ter discussie staat dat klager op 24 september 2022 vanuit zijn cel naar buiten heeft geschreeuwd. In de huisregels is bepaald dat naar buiten schreeuwen niet is toegestaan en als dit wordt geconstateerd een schriftelijk verslag wordt opgemaakt en een sanctie zal volgen. 
Klager is op 24 september 2022 verslag aangezegd. Naar het oordeel van de beroepscommissie kon de directeur klager hierop een disciplinaire straf opleggen. 
Dat op een formulier getiteld ‘Afdeling L1 in en outs:’ onder andere is aangegeven “*het is niet toegestaan om tegen de deur te kloppen/boksen/schoppen. We verwachten van u geen geluidsoverlast. 1x waarschuwen, daarna wanneer u voor de 2de keer betrapt wordt meteen rapport!!!....” maakt dat niet anders. Deze zogenaamde leefregels zijn van lagere orde dan de huisregels en het bepaalde in de Pbw en hoewel daarin niets staat over het schreeuwen naar buiten, betekent dat niet dat dat is toegestaan. De huisregel staat gewoon overeind.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

 


4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.


Deze uitspraak is op 4 januari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. M. Iedema, voorzitter, mr. dr. R.S.T. Gaarthuis en mr. L.C.P. Goossens, leden, bijgestaan door mr. S. Jousma, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven