Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33531/GA, 28 november 2023, beroep
Uitspraakdatum:28-11-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/33531/GA

               

Betreft [klager]

Datum 28 november 2023

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de (nieuwe) afwijzing van zijn verzoek om een laptop te mogen invoeren.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard heeft op 28 april 2023 het beklag gegrond verklaard (ZB-2022-628). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Heerhugowaard, […], beveiligingsfunctionaris bij de PI Heerhugowaard, klager en zijn raadsvrouw mr. M. Lubbers gehoord op de zitting van 31 oktober 2023 in het Justitieel Complex Zaanstad.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Algemeen

Op grond van de huisregels is het niet toegestaan om een laptop of een usb-stick op cel te hebben, omdat die worden gezien als een informatiedrager en communicatiemiddel.

Klager heeft een zinvolle dagbesteding. Hij verricht arbeid in de inrichting en een zelfstudie over webdesign. Deze zelfstudie moet worden gezien als zinvolle dagbesteding en niet als re-integratieactiviteit, want in die fase is hij nog niet. Het Adviescollege levenslanggestraften brengt namelijk pas eind november 2026 advies uit over welke re-integratieactiviteiten aan de orde zouden moeten zijn.

Verder is van belang dat klager op zijn verzoek op een meerpersoonscel (MPC) verblijft. Dat betekent dat niet alleen klager, maar ook zijn celgenoot zonder toezicht gebruik zou kunnen maken van de informatiedrager(s).

 

Laptop voor herbeoordeling levenslange gevangenisstraf

Klager heeft niet uitgelegd waarom het besturingssysteem van de computers in het re-integratiecentrum (RIC) te beperkt is voor de voorbereiding op de herbeoordeling van het Adviescollege levenslanggestraften. Dat speelt bovendien, als gezegd, pas in 2026. Nog eens twee jaar later kan pas om gratie worden verzocht. Klager kan op de computers op het RIC digitale aantekeningen maken en waar nodig uitprinten. Deze computers hebben een internetverbinding en zijn voorzien van een white-list met goedgekeurde websites. Klager kan een aanvraag doen om extra tijd in het RIC door te mogen brengen, als dat nodig blijkt te zijn. Het RIC kan ook een goedgekeurde en beveiligde usb-stick aan klager verstrekken. Klager is op deze mogelijkheden gewezen. De directeur voldoet hiermee aan de eisen uit RSJ 18 februari 2014, 13/3509/GA.

 

Laptop voor zelfstudie

De directeur heeft klager geen toestemming gegeven om een (online) ICT-opleiding te volgen. Een brief van klager over een studie werd pas bekend toen klager de klacht had ingediend. Wel is er toestemming gegeven om boeken in te voeren voor een zelfstudie. De boeken die klager ter beschikking heeft gekregen zijn niet gekoppeld aan een opleiding en betreffen oudere drukken. Voor de zelfstudie is een laptop niet noodzakelijk. Daarbij zijn aan klager cd-roms over Linux en een standalone met Linux in het RIC beschikbaar gesteld om zijn zelfstudie uit te breiden. Als klager iets wil downloaden, dan kijkt de afdeling onderwijs samen met het Bureau Integrale Veiligheid (BIV) of dat mogelijk is. Klager heeft dus geen laptop nodig voor de zelfstudie.

Klager kiest ervoor om hele dagen te werken, maar is daartoe niet verplicht. Hij kan ook naar het RIC voor zijn zelfstudie. Hij kan zijn loon dan gewoon doorbetaald krijgen. Uit navraag bij de afdeling onderwijs blijkt echter dat klager in 2023 bijna niet meer is geweest voor zijn studie.

 

Verzegeling

Mocht de beroepscommissie van oordeel zijn dat er wel een noodzaak voor klager is om een laptop en/of usb-stick op cel te hebben, dan geldt nog dat hier veiligheidsoverwegingen aan in de weg staan. Uit uitspraken van de beroepscommissie blijkt dat een laptop alleen kan worden toegestaan als de veiligheid dit toelaat (bijvoorbeeld RSJ 7 juli 2023, 22/29978/GA). Als dat niet kan, dan houdt het alsnog op.

Als de netwerkkaart van de laptop wordt verwijderd, dan is het niet mogelijk om verbinding met internet te maken en kan klager ook geen examens afleggen. De firma Strijbosch zou sommige laptops zo kunnen verzegelen dat de WiFi niet meer werkt, maar dat nog wel met een internetkabel van het internet gebruik kan worden gemaakt. De inrichting voorziet echter niet in de mogelijkheid om een reguliere laptop met een kabel op het internet aan te sluiten. De PI maakt namelijk gebruik van een gesloten netwerk waar alleen apparaten van justitie op kunnen draaien. Een laptop van buitenaf wordt vanwege de veiligheid geblokkeerd.

Bij verzegeling door Strijbosch worden verder altijd alle usb-poorten onklaar gemaakt door deze dicht te lijmen. Via een usb-poort kan namelijk alsnog verbinding met internet worden gemaakt. De enige manier waarop een laptop eventueel zou mogen worden ingevoerd, is dus zonder werkende usb-poorten en zonder werkende netwerkpoorten. Klager kan zijn doel, het installeren van Linux en het opslaan van eigen werk, hiermee dus niet bereiken.

 

Standpunt van klager

De termijn voor het indienen van de gronden in beroep is met een dag overschreden.

Klager draait in cirkeltjes. Hij wil een eigen laptop invoeren. Er is jurisprudentie die erop wijst dat dat kan worden toegestaan. De motivering van de beslissing van de directeur is onvoldoende op klager toegesneden. De directeur voert in de nieuwe beslissing in feite niets nieuws aan ten opzichte van de vorige beslissing, die onvoldoende was gemotiveerd (RSJ 21 juni 2022, 21/22806/GA). Na de uitspraak van de beklagcommissie heeft klager geprobeerd een laptop in te voeren, want het beroep van de directeur heeft geen opschortende werking. Maar dat verzoek is alsnog afgewezen.

Klager kan op elk moment een gratieverzoek indienen. Re-integratieactiviteiten en de herbeoordeling van zijn levenslange gevangenisstraf komen inderdaad pas later. Maar daarbij wordt juist wel meegenomen of iemand zich al inspant met de nodige activiteiten. En klager wil dat dus. Hij heeft niet alleen oude studieboeken. Klager laat ter zitting een studieboek uit 2022 zien.

Klager heeft recht op onderwijs, zoals bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Dat hij een levenslanggestrafte is, maakt dat niet anders. Klager is al meer dan twintig jaar gedetineerd. Hij wil de vaardigheden krijgen om te zijner tijd weer mee te draaien in de maatschappij. Dat verkrijgen van vaardigheden begint niet pas in 2026.

Volgens de European Prison Rules moet – kort gezegd – het onderwijsaanbod worden afgestemd op de individuele behoeften en ambities van een gedetineerde. Klagers ambities zien op Linux en webdesign. Een studie is even belangrijk als arbeid. Gedetineerden mogen niet financieel of anderszins benadeeld worden als zij studeren. Zinvolle dagbesteding is een persoonlijk recht en een maatschappelijk belang. Detentie moet vanaf dag één in het teken staan van rehabilitatie. Dat blijkt uit uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en is ook door de Verenigde Naties (VN) bepaald. Het is aan klager om te bepalen hoe hij daaraan wil werken. Volgens het EHRM moet herbeoordeling na 25 jaar plaatsvinden en niet dan pas worden gestart met re-integratieactiviteiten.

Het klopt dat klager al een tijd niet bij het RIC is geweest voor zelfstudie. Hij wordt daar niet goed geholpen en er lopen allerlei mensen in en uit. Hij heeft bij het RIC nooit gebruik mogen maken van het internet. Klager wil op een rustige plek aan zijn studie werken en studeert dus op zijn cel. Wat klager wil met Linux en webdesign, kan onvoldoende worden gerealiseerd met een standalone. De directie suggereert dus dat er mogelijkheden zijn die er feitelijk helemaal niet zijn. Klager is bereid om een overeenkomst te sluiten over wat wel en niet mag op de laptop.

Voor het leren programmeren met Linux is een laptop nodig. Het liefst met permanente internettoegang en een white-list en anders alleen met kabel. Verzegeling door Strijbosch om (alleen) de WiFi onklaar te maken, is mogelijk gebleken. Het is niet nodig om alles dicht te kitten. Dat internet via de kabel in de PI niet mogelijk zou zijn, omdat het internet is afgeschermd, is een praktisch bezwaar dat pas ter zitting in beroep naar voren wordt gebracht. Dat het echt onmogelijk is om een laptop van buitenaf hiermee te laten verbinden, blijkt niet. Het klopt dat met een usb-poort verbinding met internet kan worden gemaakt, maar daar is dan wel een dongel voor nodig en die heeft klager natuurlijk niet.

De directeur heeft klager op 9 oktober 2023 voor het blok gezet. Klager mag de laptop invoeren, maar dan wordt echt alles dichtgekit en moet de laptop bij het RIC blijven. Daarmee is de laptop feitelijk onbruikbaar. Dat is niet in lijn met de uitspraak van de beklagcommissie en de vorige uitspraak van de beroepscommissie. Klager verwijst in dit kader ook nog naar RSJ 29 januari 2009, 08/2031/GA, RSJ 16 juni 2014, 14/0158/GA, en RSJ 20 november 2015, 15/2792/GA.

Klager verwijst tot slot naar de gronden in het klaagschrift en de gronden in het vorige beroep.

3. De beoordeling

Ontvankelijkheid in beroep

De directeur heeft in eerste instantie een termijn tot en met 22 mei 2023 gekregen om de gronden van het beroep in te dienen. Op 22 mei 2023 heeft de directeur gevraagd om uitstel van deze termijn met één dag. Dit verzoek is administratief pas verwerkt op 23 mei 2023, waarbij dit verzoek is ingewilligd. De gronden zijn op 23 mei 2023 ontvangen. De directeur kan dus worden ontvangen in zijn beroep.

 

Inhoudelijke beoordeling

Wet- en regelgeving

Een gedetineerde heeft het recht op het volgen van onderwijs en het deelnemen aan andere educatieve activiteiten voor zover deze zich verdragen met de aard en de duur van de detentie en de persoon van de gedetineerde (artikel 48, eerste lid, van de Pbw).

In de huisregels van de PI Heerhugowaard staat (en stond in de destijds geldende huisregels) onder ‘Verboden voorwerpen’ (zoals bedoeld in artikel 45, eerste lid, van de Pbw) vermeld:

informatiedragers
 

elk medium dat wordt gebruikt om informatie op vast te

leggen en eventueel te transporteren zoals:

 

-  E-reader

 

-  USB-stick

 

-  iPad

 

-  datarecorder

 

-  Cd-rom

 

-  memory card

communicatiemiddelen

 

een apparaat dat communicatie vergemakkelijkt of onder  omstandigheden communicatie mogelijk maakt zoals:

 

-  mobiele telefoon (klassieke vorm)

-  smartphone

 

-  ander communicatiemiddel (bijv. als horloge)

 

-  dongel

 

-  oplader

 

-  GSM-onderdelen die in samenstelling communiceren

mogelijk maken

 

-  film- videoapparatuur en fotocamera’s

-  drone

 

Vorige uitspraak van de beroepscommissie

De beroepscommissie heeft in de uitspraak waarop de nieuwe beslissing van de directeur is gebaseerd (RSJ 21 juni 2022, 21/22806/GA), overwogen:

“De afwijzende beslissing op het verzoek van klager houdt in de kern in dat de bestaande mogelijkheden voldoende zijn, dat klager eerder (mogelijk) misbruik heeft gemaakt van een aan hem verstrekte laptop en dat er – hoe dan ook – geen laptops worden verstrekt. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur hiermee niet voldoende blijk geeft van een individuele op de persoon van klager betrokken belangenafweging. Hiertoe stelt de beroepscommissie vast dat klager een levenslange gevangenisstraf ondergaat, hem eerder wel een laptop is verstrekt, uit de overgelegde stukken niet kan worden afgeleid dat vast is komen te staan dat sprake was van misbruik daarvan, er sprake is van tijdverloop sinds het gestelde misbruik en dat klager bereid is de laptop te laten verzegelen.

Op grond van het voorgaande zal zij het beroep van klager gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en de bestreden beslissing van de directeur vernietigen. De directeur zal opgedragen worden een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.”

Deze uitspraak is in lijn met de andere, door de raadsvrouw aangehaalde uitspraken van de beroepscommissie (met dien verstande dat het in RSJ 29 januari 2009, 08/2031/GA, ging om een laptop in verband met het voorbereiden van een lopende strafzaak).

 

De nieuwe beslissing van de directeur

De directeur heeft op 21 juli 2022 klagers verzoek om een laptop in te voeren (opnieuw) afgewezen. De directeur heeft in die beslissing overwogen dat:

-    een laptop volgens de huisregels in beginsel verboden is;

-    klager bij het RIC gebruik kan maken van een computer met toegang tot websites die op een white-list staan vermeld;

-    klager pas na 25 jaar detentie recht heeft op re-integratieactiviteiten en tot die tijd alleen op standaardactiviteiten en zinvolle dagbesteding;

-    de directie nog geen verzoek tot het volgen van een opleiding heeft ontvangen;

-    klager in 2016 misbruik heeft gemaakt van een laptop die hem was verstrekt, door het besturingssysteem aan te passen;

-    bij klager toen, in 2016, ook een SD-kaart is aangetroffen met een Word-bestand met diverse websites, waaronder sociale media en pornowebsites, en bestanden van een Knoppix-besturingssysteem.

 

De overwegingen van de beroepscommissie

De beroepscommissie is het met de directeur eens dat een laptop en een usb-stick op grond van de huisregels verboden voorwerpen zijn. Een laptop is weliswaar niet als zodanig benoemd, maar valt wel onder de gegeven definitie van zowel een informatiedrager als een communicatiemiddel. Dat betekent dat een gedetineerde in beginsel niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beklag tegen de afwijzing van een verzoek om een laptop of usb-stick in te voeren (in de PI Heerhugowaard). In dit geval is de directeur echter door de beroepscommissie opgedragen om een beslissing te nemen. Tegen een dergelijke beslissing kan beklag worden ingesteld.

Dat klager ontvankelijk is in zijn beklag, neemt niet weg dat er naar het oordeel van de beroepscommissie sprake moet zijn van bijzondere omstandigheden om de invoer van een laptop of usb-stick in afwijking van de huisregels te kunnen rechtvaardigen. Het enkele feit dat de gedetineerde op grond van artikel 48, eerste lid, van de Pbw recht heeft op onderwijs en educatieve activiteiten, is hiervoor onvoldoende, reeds gelet op de beperking “voor zover deze zich verdragen met de aard […] van de detentie […]”.

Het feit dat klager een levenslanggestrafte is (die nog niet in de fase van herbeoordeling is), maakt op zichzelf niet dat hij meer of minder recht heeft op onderwijs. Wel is het juist bij een levenslanggestrafte van belang dat zoveel mogelijk maatwerk wordt geleverd bij het faciliteren van een zinvolle dagbesteding. Het is daarbij ook te waarderen dat klager zich inspant om zich te verdiepen in nieuwe onderwerpen en van de directeur mag dan ook worden verwacht dat die hierin meedenkt, ongeacht de vraag of sprake is van ‘standaardactiviteiten’ of van ‘re integratieactiviteiten’.

Tegelijkertijd is klagers keuze voor Linux, programmeren en webdesign een ingewikkelde, omdat hiervoor gebruik moet worden gemaakt van apparatuur die in de inrichting (om zeer begrijpelijke redenen) niet is toegestaan. De directeur heeft aangegeven dat klager wel gebruik kan maken van de faciliteiten in het RIC, waarbij – zo begrijpt de beroepscommissie – specifiek voor klager een standalone (een computer zonder netwerkconnectie) met Linux is geregeld. Volgens klager is dat onvoldoende voor het doel van zijn (zelf)studie. Dat is voor de beroepscommissie moeilijk te beoordelen, maar zij stelt wel vast dat de directeur de mogelijkheden voor klager heeft onderzocht. Ook krijgt klager doorbetaald als hij besluit te studeren bij het RIC in plaats van naar de arbeid te gaan.

De beroepscommissie volgt klager in dit kader niet in zijn stelling dat het (slechts) aan hem is om te bepalen wat zijn educatieve ambities zijn en dat daarin zonder meer tegemoet moet worden gekomen. Zijn verwijzingen in dit verband naar internationaalrechtelijke verdragen en uitspraken slagen evenmin. Over de European Prison Rules moet daarbij ook worden opgemerkt dat deze niet bindend zijn. Het belangrijkste is dat de faciliteiten die de PI Heerhugowaard aanbiedt, ook voor klager ter beschikking staan. Er geldt in beginsel namelijk geen verplichting om in een individueel geval méér te doen dan dat: het concrete onderwijsaanbod valt onder de margin of appreciation van de lidstaten (vergelijk EHRM 18 juni 2019, 47121/06, 13988/07 en 34750/07, Mehmet Reşit Arslan en Orhan Bingöl t. Turkije).

Tot slot is niet aannemelijk geworden dat de faciliteiten van het RIC niet volstaan voor het voorbereiden van de herbeoordeling en/of een in te dienen gratieverzoek. Klager mag hier immers een behoorlijk aantal uren doorbrengen, met toegang tot het internet (volgens een white-list). Dat klager door de drukte op het RIC daar niet prettig werkt, is – hoewel begrijpelijk – onvoldoende voor het oordeel dat de faciliteiten van het RIC niet volstaan.

Tegen deze achtergrond is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur een zorgvuldige belangenafweging heeft gemaakt, waarbij hij klagers belangen voldoende heeft onderkend en de mogelijkheden voldoende heeft onderzocht, en dat de directeur (in zijn algemeenheid) voldoende faciliteiten aanbiedt voor onderwijs en andere educatieve activiteiten – ook al zou dat niet naadloos aansluiten bij klagers persoonlijke leerdoelen – en voor het voorbereiden van de herbeoordeling en/of een gratieverzoek. De conclusie dat er geen noodzaak bestaat voor de invoer een laptop, kan de beroepscommissie dan ook volgen. De vraag welke verzegeling nodig en mogelijk zou zijn, kan daarom in het midden blijven.

Reeds gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 28 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. C. Fetter, voorzitter, drs. G.F.M. Bakx en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven