Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34366/SGA, 21 juni 2023, schorsing
Uitspraakdatum:21-06-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/34366/SGA
    
            
Betreft    [Verzoeker]
Datum    21 juni 2023


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichtingen Almelo (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van uitsluiting van de deelname aan de arbeid, voor de duur van veertien dagen, vanwege ongemotiveerd, intimiderend en verbaal agressief gedrag op de werkzaal, ingaande op 16 juni 2023 om 10:00 uur en eindigend op 30 juni 2023 om 10:00 uur.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerk KA-2023-224).

 

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Verzoeker voert aan dat hij door de werkmeester op zeer denigrerende wijze is aangesproken en hier mogelijk assertief op heeft gereageerd. Dat zijn gedrag als ongemotiveerd is aangemerkt, is onbegrijpelijk. Verzoeker ervaart veel rugklachten. Het is dan ook bewonderingswaardig dat hij zich iedere dag naar de werkzaal begeeft. 

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur, waaronder het schriftelijk verslag van 15 juni 2023, komt naar voren dat verzoeker de afgelopen periode voor ordeverstoringen op de arbeidszaal heeft gezorgd. Verzoeker vertoont naast ongemotiveerd gedrag ook afwijkend en verbaal agressief gedrag. Verzoeker intimideert anderen door met zijn hoofd, schouders en armen te draaien op een manier die doet denken aan een vechter die zich opstelt voor een gevecht. Meerdere gedetineerden hebben bij de werkmeester aangegeven dat zij zich niet langer veilig voelen om in de aanwezigheid van verzoeker te werken. Zij zijn bang dat verzoeker het gereedschap op de werkzaal zal aanwenden voor het toepassen van geweld jegens hen. Voor zover verzoeker aanvoert rugklachten te hebben, geldt dat de medische dienst hem niet arbeidsongeschikt heeft verklaard. Een terugkeer van verzoeker naar de arbeidszaal is – gelet op de veiligheid van de aldaar verblijvende gedetineerden – op dit moment niet gewenst. 

Gelet op dat wat uit het voorhanden dossier naar voren komt, heeft de directeur naar het voorlopig oordeel van de voorzitter in redelijkheid kunnen overgaan tot het opleggen van de bestreden disciplinaire straf. Nu  de beslissing van de directeur niet op voorhand als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt, zal de voorzitter het verzoek afwijzen.

 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.


Deze uitspraak is op 21 juni 2023 gedaan door mr. R.H. Koning, voorzitter, bijgestaan door mr. P.L. Kraaijenbrink, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven