Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34062/JA, 6 november 2023, beroep
Uitspraakdatum:06-11-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/34062/JA

    

           

Betreft  [klager]

Datum  6 november 2023

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager], geboren op [geboortedatum] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het feit dat hij op 4 april niet ’s ochtends mocht douchen en tegen de bejegening van een groepsleider.

De beklagrechter bij de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) Lelystad heeft op 22 mei 2023 het beklag ongegrond verklaard (RE2023/98). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. C. Stroobach, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de JJI Lelystad (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling

Voor zover namens klager is geklaagd over de procedure bij de beklagrechter gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld. De beroepscommissie wijst het verzoek van de raadsvrouw om de zaak ter herbeoordeling terug te verwijzen naar de beklagrechter daarom af.

Klager heeft daarnaast verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

In artikel 65, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) is een lijst opgenomen met door of namens de directeur genomen beslissingen waartegen een jeugdige een klacht kan indienen. Onder deze lijst valt ook een beslissing die een beperking inhoudt van een recht dat de jeugdige toekomt op grond van de Bjj of een een ieder verbindende bepaling van een verdrag dat in Nederland geldt.

De beroepscommissie heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken is de beroepscommissie van oordeel dat geen sprake is van beslissingen waartegen beklag openstaat op grond van artikel 65, eerste lid, van de Bjj.

Het beklag van klager gaat alleen over het tijdstip waarop hij op een bepaalde dag mocht douchen en niet over de (vermeende) schending van zijn recht om zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen, op grond van artikel 49, vierde lid, van de Bjj en paragraaf 6.3 van de huisregels van de JJI Lelystad. De beroepscommissie ziet onvoldoende aanleiding om het beklag aan te merken als een klacht over de (vermeende) schending van het recht op gelijke behandeling, zoals de raadsvrouw beargumenteert.

Het beklag van klager gaat daarnaast over de bejegening van een groepsleider. Dit is evenmin een beslissing waartegen beklag openstaat.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag. Dit betekent dat de beroepscommissie het beroep en het onderliggende beklag niet inhoudelijk zal behandelen.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

 

 

Deze uitspraak is op 6 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, voorzitter, dr. J.G. Vinke en mr. S.C.M. Wouda-van Velzen, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven