Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28980/GA, 30 januari 2024, beroep
Uitspraakdatum:30-01-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/28980/GA

            
Betreft    [klager]
Datum    30 januari 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft (voor zover in beroep aan de orde) beklag ingesteld tegen:
a.    de afwijzing van zijn verzoek om een vogel en vogelkooi in te voeren (G-2022-574);
b.    de omstandigheid dat er op zijn (meerpersoons)cel geen afsluitbare kastruimte is (G 2022-576).

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 3 augustus 2022 beklag b. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in beklag a. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. J.J. Serrarens, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Sittard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling
Verzoek om bewijs
Klager heeft de beroepscommissie verzocht om de directeur te vragen om foto’s te overleggen die kunnen aantonen dat er een afsluitbare kastruimte is op klagers cel. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, (reeds) omdat zij niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het beklag. Dat zal zij hieronder, bij beklag b., toelichten.

Beklag a.
Klager heeft zijn stelling dat de huisregels niet ter inzage lagen en dat hij die ook niet kreeg toen hij het personeel daarom vroeg, pas in beroep aangevoerd. Voor zover dat als zelfstandige klacht moet worden gezien, geldt dat dit buiten de reikwijdte van het oorspronkelijke beklag valt. De beroepscommissie gaat hier daarom niet verder op in.

Het staat kennelijk niet meer ter discussie dat de huisregels van de inrichting ten tijde van klagers verzoek de invoer van een vogel en vogelkooi uitdrukkelijk niet toestonden. De afwijzing van klagers verzoek vloeit rechtstreeks voort uit deze regel. De regel is niet in strijd met hogere wet- of regelgeving. Daarom is klager terecht niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaard. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

De beroepscommissie erkent overigens dat het ongelukkig is dat de invoerlijst hier destijds nog niet op was aangepast, maar een invoerlijst is niet leidend. Dat klager al een vogel en een kooi had aangeschaft, voordat hij (definitieve) toestemming had om deze in te voeren, komt daarbij voor zijn risico.

Beklag b.
De directeur heeft nooit expliciet beslist dat klager geen afsluitbare kast op zijn cel had c.q. mocht hebben. Klager had de directeur eerst kunnen verzoeken om (alsnog) een afsluitbare kast op zijn cel te (laten) plaatsen. Tegen een eventuele afwijzing van dat verzoek had klager vervolgens een klacht kunnen indienen, maar níet tegen dit (vermeende) probleem op zichzelf (vergelijk RSJ 1 september 2023, 23/31635/GA).

Dat zou pas anders zijn als dit probleem met zich meebrengt dat de directeur volgens klager structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken jegens klager. Dat heeft klager echter niet gesteld en dat volgt ook niet direct uit het onderwerp van de klacht. De beroepscommissie weet daarbij niet hoelang klager op de betreffende cel heeft verbleven en klager heeft zijn belang bij de kast ook niet nader toegelicht. 

Nu klager niet klaagt tegen (een tekortkoming die kan worden gelijkgesteld met) een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet, zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in beklag b.

 

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter inzake beklag b. en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit beklag.


Deze uitspraak is op 30 januari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. F. Sieders, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven