Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33017/GM, 6 november 2023, beroep
Uitspraakdatum:06-11-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/33017/GM

         

Betreft [Klager]

Datum 6 november 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

[Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van het Detentiecentrum (DC) Schiphol (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij – ondanks zijn verzoek – geen nicotinepleisters heeft ontvangen en niet is doorverwezen naar een tandarts.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft bij de medische dienst aangegeven dat hij wil stoppen met roken. Tegen hem is toen gezegd dat hij daarvoor begeleiding kan krijgen. Klager kreeg op een later moment – op 17 februari 2023 – een brief van de medische dienst, waarin staat dat hij niet geholpen zal worden, omdat er geen plek is. Klager heeft vervolgens bij de medische dienst verzocht om nicotinepleisters. Op 22 maart 2023 kreeg klager daar een reactie op, waarin staat dat klager voor nicotinepleisters bij het afdelingshoofd moet zijn. Klager heeft vervolgens een verzoekbriefje ingediend bij het afdelingshoofd. Het afdelingshoofd is op 27 maart 2023 bij klager geweest en heeft verteld dat hij het druk heeft en dat het afdelingshoofd over een paar dagen nog eens langs zou komen. Uiteindelijk is klager niet op de lijst gezet om hem te helpen met stoppen met roken en heeft hij geen nicotinepleisters ontvangen.

Klager heeft ook een verzoek gedaan om door een tandarts en een mondhygiënist gezien te worden, vanwege ontstoken tandvlees. Dit bleek niet mogelijk. Een verpleegkundige zou hebben gezegd dat zij klager heeft gesproken over zijn tandproblematiek, maar dit klopt niet. Anders had klager direct om pijnstillers gevraagd tot de tandarts zou komen. Een piw’er kan bevestigen dat de verpleegkundige niet bij klager is geweest.

De piw’er heeft op 3 maart 2023 gebeld met de medische dienst en gevraagd om pijnstillers. De verpleegkundige zei dat klager dit niet zou krijgen en dat hij op de lijst staat voor de tandarts.

 

Standpunt van de inrichtingsarts

Klager heeft bij binnenkomst niet aangegeven dat hij buiten de inrichting al was gestart met het gebruik van nicotinepleisters. Op            16 februari 2023 heeft hij het eerste verzoek gedaan. Het beleid is vervolgens om klager op te roepen voor het spreekuur met de praktijkondersteuner huisarts (POH). Op 17 maart 2023 heeft de POH geconcludeerd dat een consult over het stoppen met roken en de eventuele begeleiding hierbij onder uitstelbare zorg valt en niet op korte termijn kon plaatsvinden in verband met de wachtlijst. Gezien klagers korte detentieduur heeft de POH besloten dat het niet mogelijk was binnen het DC Schiphol te starten met het traject om te stoppen met roken. Dit gaat namelijk gepaard met intensieve begeleiding, een goede motivatie en eventueel aanvullend nicotine-vervangende therapie.

Het is van belang om klager hierin intensief te begeleiden. Klager heeft tijdens een gesprek op

3 maart 2023 aangegeven dat hij alleen nicotine-vervangende therapie wilde volgen en dat hij daar geen begeleiding bij wil. Dat is niet het beleid.

De medische dienst heeft aangegeven niet over de invoer van nicotinepleisters te gaan. Klager is vervolgens naar het afdelingshoofd doorverwezen. Het afdelingshoofd heeft geregeld dat klager op eigen kosten nicotinepleisters kan invoeren.

Klager is na zijn verzoek om doorverwezen te worden naar een tandarts, gezien en gesproken door de verpleegkundige. De verpleegkundige heeft uitgelegd dat klagers verblijfsduur korter is dan twaalf maanden en dat zijn verzoek ‘uitstelbare zorg’ betreft. Klager heeft eerder gezegd dat hij hiermee akkoord is. Klager schrijft in zijn klaagschrift dat hij gevraagd heeft om een tandarts, desnoods op eigen kosten, maar dat er niets van is gekomen. Dat klopt niet en is besproken in het consult met de verpleegkundige op    9 februari 2023. Klager heeft zich later gemeld met tandvleesproblemen. Deze klachten zijn niet eerder gemeld. Het advies bij dit soort klachten is in beginsel: goed poetsen. Een consult bij de tandarts of mondhygiënist zal hierin geen verandering brengen.

Klager is wegens problemen met zijn kies gezien door de verpleegkundige en is vervolgens direct op de lijst van de tandarts gezet. Klager geeft aan dat dit niet het geval is. Ook dit klopt niet. De verpleegkundige heeft aangegeven klagers verzoekbriefje voor het zien van een tandarts diezelfde ochtend te hebben afgehandeld en dat klager op een tandartslijst is gezet.

 

3. De beoordeling

Het verstrekken van nicotinepleisters

In reactie op het beroepschrift heeft het hoofd zorg namens de inrichtingsarts het beleid over het verstrekken van nicotinepleisters beschreven. Het beleid is dat bij dergelijke verzoeken de verzoeker wordt opgeroepen bij de POH. Daar is beoordeeld dat het ‘stoppen met roken’ onder uitstelbare zorg valt en dat het niet op korte termijn kon plaatsvinden vanwege de wachtlijst. Klager verblijft kort in detentie in het DC Schiphol en om die reden is het niet mogelijk om een intensief traject te beginnen.

Het is de beroepscommissie bekend dat bij dergelijke intensieve trajecten, nicotinepleisters voorgeschreven kunnen worden door of namens de inrichtingsarts. Dit gaat samen met het ‘stoppen met roken’ traject. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan het gevoerde beleid ten aanzien van het stoppen met roken, niet onredelijk worden geacht.

Het staat klager overigens vrij om nicotinepleisters – op eigen kosten – zelfstandig te kopen in een winkel. Het afdelingshoofd heeft daarvoor inmiddels zorggedragen.

 

Het niet doorverwijzen van klager naar de tandarts

Klager stelt dat hij niet wordt doorverwezen naar een inrichtingstandarts, terwijl hij daar wel om heeft verzocht. Uit de reactie op het beroepschrift en uit het medisch dossier volgt dat klager na zijn verzoek om een mondhygiënist en om een inrichtingstandarts kort daarna, is gezien door een verpleegkundige om de situatie te beoordelen. De reden dat klager zowel doorverwezen wilde worden naar de mondhygiënist als de inrichtingstandarts, is vanwege zorgen om zijn beugel. Er is beoordeeld dat er sprake is van uitstelbare zorg. Dit is aan klager op 9 februari 2023 uitgelegd en klager ‘begreep de uitleg’, zo volgt uit het medisch dossier. Vervolgens heeft klager op        20 februari 2023 zijn klaagschrift ingediend waarin is opgenomen dat hij niet is doorverwezen naar een inrichtingstandarts. Dat is in zoverre juist, maar aan klager is uitgelegd waarom hij niet is doorverwezen. Deze gang van zaken komt de beroepscommissie niet onredelijk voor.

Kort na het indienen van zijn klacht dat hij niet wordt doorverwezen, is klager – op 3 maart 2023 – gezien door een tandarts. De beroepscommissie vindt geen aanknopingspunten in het medisch dossier dat dit pas in gang is gezet nadat klager een klaagschrift heeft ingediend (en overigens heeft klager dit ook niet aangevoerd). De reden dat hij nu wel is gezien door de inrichtingstandarts, is omdat hij zich meldde met een ontstoken kies. Bij dit type klachten is een doorwijzing aangewezen, wat ook is gebeurd.

 

Conclusie

Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 6 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, drs. B.A. Geurts en N.C.J.A.M. Kochx, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven