Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/31577/GA, 12 december 2023, beroep
Uitspraakdatum:12-12-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/31577/GA

              

Betreft [klager]

Datum 12 december 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld over het niet leveren van bestelde producten.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 3 januari 2023 het beklag ongegrond verklaard (G-2022-1151). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. M.M.J.P. Penners, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Sittard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager klaagt over de omstandigheid dat producten wederom niet geleverd worden. Dit komt zeer regelmatig voor binnen de PI Sittard, waardoor gedetineerden, waaronder klager zelf, weinig eten tot hun beschikking hebben. Zelfs indien het niet kunnen leveren van bepaalde producten de directeur niet verweten kan worden, had het op de weg van de directeur gelegen ervoor te zorgen dat gedetineerden voldoende eten tot hun beschikking hebben. Klager heeft meerdere malen te weinig producten ontvangen. De directeur heeft nimmer stappen ondernomen om ervoor te zorgen dat dit niet meer, althans minder vaak, voorkomt. Er zou zelfs een beslissing zijn genomen om de voorraad boodschappen te beperken, terwijl klager en medegedetineerden regelmatig eten tekortkomen. Er is ten onrechte geen actie door de directeur ondernomen naar aanleiding van de niet geleverde producten.

Klager verzoekt om het beroep mondeling te mogen toelichten.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft in beroep zijn standpunt niet nader toegelicht.

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Klager klaagt over een winkellevering van 1 december 2022. Hij stelt dat een deel van de door hem bestelde producten niet is geleverd. Uit het klaagschrift van 7 december 2022 blijkt dat klager zijn klacht eerst heeft besproken met het personeel, maar dat dit geen resultaat heeft opgeleverd. Klager heeft hiermee overeenkomstig de nieuwe jurisprudentielijn niet direct beklag ingediend, maar eerst verzocht om een oplossing voor de niet geleverde producten (zie RSJ 1 september 2023, 23/31635/GA). Klager kan daarom in zijn beklag worden ontvangen.

Op grond van artikel 44, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) draagt de directeur zorg voor regels omtrent de aankoop door gedetineerden van andere gebruiksartikelen dan die door de directeur ter beschikking worden gesteld. Hierover kunnen nadere regels worden opgenomen in de huisregels. Uit de rechtspraak van de beroepscommissie blijkt dat de directeur er zorg voor dient te dragen dat leveringen vanuit de inrichtingswinkel op adequate wijze door zijn personeel worden uitgevoerd. De beroepscommissie is van oordeel dat onder adequaat leveren wordt verstaan het leveren conform de bestellijst, prijslijst en andere gestelde voorwaarden (vgl. RSJ 11 juni 2018, 17/3907/GA). Onder adequaat verstaat de beroepscommissie ook tijdig leveren (vgl. RSJ 26 maart 2018, 17/2842/GA) of het aanbieden van soortgelijke producten (vgl. RSJ 1 augustus 2018, R-117 en R-118). Uit RSJ 18 februari 2019, 18/1878/GA volgt voorts dat de zorgplicht van de directeur niet zo ver strekt dat deze een algemene verplichting behelst om altijd niet, niet volledig of niet deugdelijk door de landelijke winkel geleverde artikelen bij een (plaatselijke) supermarkt of anderszins alsnog aan te schaffen. Afhankelijk van de gegeven omstandigheden en indien aantoonbare schade voor de gedetineerde is te voorzien, kan dit evenwel aangewezen en geboden zijn. De wijze waarop de directeur invulling dient te geven aan zijn zorgplicht, is dan ook steeds van de individuele en specifieke omstandigheden van het geval afhankelijk.

De beroepscommissie stelt vast dat de door klager bestelde boodschappen (salami, paprika en komkommer) niet aan hem zijn geleverd. Voorts constateert de beroepscommissie dat de winkel het bedrag voor deze niet geleverde producten heeft gecrediteerd. Dat de winkel het bedrag heeft teruggestort, maakt echter niet dat de directeur aan de zojuist genoemde zorgplicht voldoende invulling heeft gegeven. De zorgplicht van de directeur moet immers zo worden begrepen dat klager in beginsel zijn bestelde of soortgelijke goederen (alsnog) ontvangt. Gesteld noch gebleken is dat de directeur inspanningen heeft verricht om klager een redelijk alternatief voor de niet geleverde producten aan te bieden. Daarnaast overweegt de beroepscommissie dat het volgens klager zeer regelmatig voorkomt dat producten niet geleverd worden, waarbij – weer volgens klager – de directeur geen actie heeft ondernomen om de problemen te voorkomen. De directeur heeft klagers stellingen hieromtrent niet weersproken. De beroepscommissie komt dan ook tot het oordeel dat de directeur onvoldoende invulling aan zijn zorgplicht heeft gegeven.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie zal klager een tegemoetkoming toekennen van €7,50.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €7,50.

 

Deze uitspraak is op 12 december 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. D. van der Sluis en mr. B. van der Werf, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.

secretaris        voorzitter

 

Naar boven