Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26713/GA, 17 oktober 2023, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/26713/GA

    

           

Betreft  [klager]

Datum  17 oktober 2023

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft, voor zover in beroep aan de orde, beklag ingesteld tegen het nalaten van de directeur om tijdig uitvoering te geven aan een uitspraak van de schorsingsvoorzitter van de RSJ, waardoor de tenuitvoerlegging van de aan klager opgelegde disciplinaire straf gedurende één dag en zijn degradatie naar het basisprogramma gedurende drie dagen zonder geldige titel hebben plaatsgevonden.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem heeft op 4 maart 2022 het beklag ongegrond verklaard (A-2021-243). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. A.J.M. Bommer, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Arnhem (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De handelswijze van de directeur waarbij een uitspraak van de schorsingsvoorzitter niet onmiddellijk ten uitvoer wordt gelegd, is in strijd met de wet, althans moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk of onbillijk worden geacht. Weekend of geen weekend, in de inrichting wordt 24/7 gewerkt. Als de directeur afwezig is, zal zijn plaatsvervanger de noodzakelijke werkzaamheden moeten overnemen. Dat dit niet adequaat geregeld is, kan niet rechtvaardigen dat een rechterlijke beslissing te laat ten uitvoer wordt gelegd. Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

Het Bureau Management Ondersteuning (BMO) van de PI Arnhem heeft de uitspraak van de schorsingsvoorzitter op vrijdag 23 juli 2021 om 17:19 uur ontvangen. De medewerkers die daar werkzaam zijn, werken van maandag tot en met vrijdag. Om deze reden heeft de directeur op maandag 26 juli 2021 om 07:37 uur kennisgenomen van de uitspraak van de schorsingsvoorzitter van 23 juli 2021. Daarop is klager teruggeplaatst naar de ‘plusafdeling’ en is een selectieadvies in het kader van klagers deelname aan een penitentiair programma naar de selectiefunctionaris opgestuurd.

De RSJ wenst zich voor alle zaken aangaande schorsingsverzoeken en beroepen te richten tot het BMO. Het beklag van klager ziet dan ook op de werkwijze van de RSJ. De directeur heeft geen invloed op het verzendingsmoment van uitspraken van de schorsingsvoorzitter of van de beroepscommissie en kan hiervoor dan ook niet verantwoordelijk worden gehouden.

 

3. De beoordeling

De directeur heeft aan klager een disciplinaire straf opgelegd van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, ingaande op 21 juli 2021 om 10:00 uur en eindigend op 24 juli 2021 om 10:00 uur. De directeur heeft eveneens op 21 juli 2021 beslist om klager te degraderen naar het basisprogramma.

Op donderdagochtend 22 juli 2021 heeft klager verzocht om schorsing van de verdere tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf en de degradatie naar het basisprogramma. De schorsingsvoorzitter heeft dit verzoek toegewezen en de tenuitvoerlegging van deze beslissingen met onmiddellijke ingang geschorst tot het moment waarop de beklagcommissie (of: beklagrechter) op het onderliggende beklag zou beslissen (RSJ 23 juli 2021, 21/22384/SGA).

De uitspraak van de schorsingsvoorzitter is naar de raadsman en de inrichting (en de Commissie van Toezicht) per mail gestuurd op vrijdagmiddag 23 juli 2021 om 17:18 uur. Dergelijke mails aan de inrichting worden naar een bepaalde (door de inrichting te kiezen) mailbox gestuurd. Het inrichtingspersoneel dat deze mailbox beheert (het BMO), was op dat moment niet meer aan het werk. Klager is eerst op zaterdagochtend 24 juli 2021 om 10:00 uur uit zijn cel gehaald (waarbij hij ook zijn televisie terugkreeg), op welk moment de opgelegde disciplinaire straf al was afgelopen. Hij werd teruggeplaatst in het plusprogramma op maandagochtend 26 juli 2021, toen de inrichting kennisnam van de uitspraak van de schorsingsvoorzitter. Volgens klagers raadsman is de uitspraak van de schorsingsvoorzitter ook toen pas aan klager uitgereikt.

De schorsingsprocedure waar het hier om gaat, is geregeld in artikel 66 van de Penitentiaire beginselenwet. De door de gedetineerde gevraagde schorsing, in het kader waarvan de (verdere) uitvoering van de beslissing van de directeur tijdelijk buiten werking kan worden gesteld, biedt de gedetineerde rechtsbescherming tegen beslissingen van de directeur die naar het voorlopig oordeel van de schorsingsvoorzitter onrechtmatig zijn. De spoedeisendheid van het verzoek is primair gelegen in het feit dat de gevolgen van een dergelijke beslissing voor de gedetineerde veelal niet meer kunnen worden hersteld. Van de directeur mag dan ook worden verwacht dat hij ervoor zorgdraagt dat hij direct bij ontvangst van de schorsingsuitspraak hiervan kennisneemt en deze in zijn geheel uitvoert. Dit geldt ook in het weekeinde (vergelijk RSJ 20 december 2022, 22/25840/GA).

De aan klager opgelegde disciplinaire straf en de degradatie naar het basisprogramma zijn na de uitspraak van de schorsingsvoorzitter op 23 juli 2021 zonder rechtmatige grondslag ten uitvoer gelegd. De door klager geïnitieerde schorsingsprocedure heeft hier, als gevolg van de hiervoor genoemde gang van zaken, zijn doel gemist.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter, voor zover in beroep aan de orde, vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.

Aangezien de beklagrechter klager al een tegemoetkoming (van €30,-) heeft toegekend vanwege de onterecht opgelegde disciplinaire straf en de degradatie naar het basisprogramma (en hij geen beroep heeft ingesteld tegen de hoogte van deze tegemoetkoming), ziet de beroepscommissie geen aanleiding om aan klager in het kader van dit beroep een (aanvullende) tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

 

 

Deze uitspraak is op 17 oktober 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. D. van der Sluis en mr. B. van der Werf, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven