Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33115/TA, 12 september 2023, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/33115/TA

    

Betreft  [klager]

Datum  12 september 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet ontvangen van een vergoeding voor het doen van afdelingsboodschappen.

De beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: de instelling) heeft op 5 april 2023 het beklag ongegrond verklaard (K-2022-347). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsman gehoord op de zitting van 28 juli 2023 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.

Het hoofd van de instelling heeft op 26 juli 2023 schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen en heeft schriftelijk op het beroep gereageerd.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De instelling maakt ten onrechte onderscheid tussen het bestellen van boodschappen en het opruimen van boodschappen. Beide bezigheden betreffen namelijk huishoudelijke taken binnen het facilitaire blok. Het onderscheid is relevant, omdat een andere patiënt wel een vergoeding ontvangt voor het bestellen van de boodschappen binnen een facilitair blok maar klager geen vergoeding ontvangt voor het bestellen en opruimen van de boodschappen binnen zijn facilitair blok. Reden waarom ook klager hiervoor een vergoeding dient te ontvangen. Staflid […] heeft klager ook toegezegd dat werkzaamheden omtrent afdelingsboodschappen aangemerkt zouden worden als blok. Dit vindt steun in de stelling van de instelling dat ze klager willen stimuleren door hem facilitaire blokken op de afdeling te laten uitvoeren waaronder schoonmaak- en opruimwerkzaamheden. Klager is gevraagd de boodschappen te bestellen, omdat niemand anders dat wilde doen. Al met al kan het doen van afdelingsboodschappen alsmede het opruimen daarvan – in geval van klager – aangemerkt worden als facilitair blok en dient hij hiervoor een vergoeding te ontvangen. Temeer nu een andere patiënt daarvoor (wel) een vergoeding heeft ontvangen. Volgens klager is het zelfs zo dat iedereen, behalve hij, voor het bestellen van boodschappen krijgt betaald. Volgens klager worden de patiënten misbruikt omdat er te weinig personeel is. Klagers klacht is dan ook ten onrechte ongegrond verklaard.

 

Standpunt van het hoofd van de instelling

Voor klager zijn facilitaire blokken op de afdeling ingeroosterd waarin hij schoonmaak- en opruimwerkzaamheden kan doen. Klager is daarvoor betaald op basis van het beloningssysteem in de instelling. In 2022 kon aan patiënten maximaal €240,40 per maand uitbetaald worden voor het volgen van blokken. Klager heeft in de maanden juni tot en met oktober 2022 bedragen tussen de €200,- en €220,- per maand ontvangen voor blokken. Dit moeten de facilitaire blokken zijn, omdat klager geen andere blokken buiten de afdeling volgde.

Het bestellen van boodschappen is een standaard huishoudelijke taak die niet als blok is aangewezen en waarvoor niet wordt betaald. Gebleken is dat een medepatiënt facilitaire blokken volgde en binnen de tijden daarvan, naast andere facilitaire zaken, ook boodschappen bestelde en daarvoor dan ook indirect betaald kreeg. De afdeling en de medepatiënt zijn erop gewezen dat het bestellen van boodschappen buiten de tijden van het facilitaire blok dient plaats te vinden. Na de beklagzaak is hier nog met klager over gesproken. Daarbij is nogmaals uitgelegd dat het in het algemeen niet de bedoeling is dat patiënten betaald worden voor het bestellen van boodschappen, en dat dit bij de medepatiënt waarbij dit wel het geval is geweest ook niet meer zal gebeuren.

Blijkens rapportage van het gesprek met klager op 25 april 2023 heeft klager benoemd dat hij eigenlijk nooit boodschappen heeft besteld en dit maar een enkele keer samen met de staf heeft gedaan. Volgens rapportage van een gesprek op 4 mei 2023 over zijn rekeningoverzicht en vergoedingen is klager ermee akkoord dat na wat uitzoekwerk is gebleken dat klager alles nauwkeurig en correct is uitbetaald en er geen sprake is van een nabetaling.

Recent heeft klager ondanks deze rapportages aangegeven dat hij een paar honderd euro niet uitbetaald heeft gekregen.

 

3. De beoordeling

Op grond van artikel 8.5.1. van de huisregels van de instelling moet iedere patiënt op zijn kamer en afdeling de huishoudelijke taken doen die hem worden toegewezen en staat daar geen betaling tegenover.

Volgens artikel 8.7 van de huisregels van de instelling heeft elke patiënt naast de algemene groepsgebonden activiteiten een individueel blokkenrooster waarbij rekening wordt gehouden met de draagkracht en mogelijkheden van de patiënt, en krijgt de patiënt daarvoor een vergoeding volgens het beloningssysteem van de instelling.

In lijn hiermee wordt voor het uitvoeren van huishoudelijke taken op de afdeling, zoals koken, afwassen en boodschappen doen, geen vergoeding uitbetaald. Voor het volgen van blokken binnen het aanbod van ’Werken, Leren en Sport’ buiten de afdeling wordt wel een vergoeding uitbetaald.

Vast staat dat klager naast het volgen van therapie geen blokken buiten de afdeling wil volgen. Om hem te motiveren toch enige blokken te volgen, zijn voor klager de zogenoemde facilitaire blokken op in plaats van buiten de afdeling ingeroosterd, waarin hij schoonmaak- en opruimwerkzaamheden op de afdeling kan doen, waaronder het opruimen van de boodschappen. Gelet op de in beroep door het hoofd van de instelling gegeven verklaring over de maximaal met facilitaire blokken te verdienen vergoeding van maximaal €240,40 per maand en de aan klager in de betreffende periode uitgekeerde vergoeding tussen de €200,- en €220,- per maand, is voldoende aannemelijk geworden dat klager voor de door hem verrichte schoonmaak- en opruimwerkzaamheden, waaronder het opruimen van de boodschappen, een daarvoor staande vergoeding uitbetaald heeft gekregen.

Klager stelt dat hij binnen de facilitaire blokken ook boodschappen heeft besteld en daarvoor een vergoeding dient te krijgen. Op grond van de stukken en het besprokene ter zitting is echter voldoende aannemelijk geworden dat het bestellen van boodschappen niet onder de facilitaire werkzaamheden valt en daarvoor daarom geen vergoeding wordt uitbetaald. De enkele omstandigheid dat een medepatiënt daarvoor indirect wel een vergoeding heeft gekregen kan niet tot een ander oordeel leiden, nu in het licht van de verklaring van het hoofd van de instelling daarover voldoende aannemelijk is geworden dat dit bij vergissing is gebeurd en daarom ook is stopgezet.

De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 12 september 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. dr. B.J.M. Frederiks en dr. T. Jambroes, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven