Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/35779/SGA, 4 september 2023, schorsing
Uitspraakdatum:04-09-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          23/35779/SGA

    

           

Betreft  [verzoeker]

Datum  4 september 2023

 

 

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van het Detentiecentrum Rotterdam (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van veertien dagen opsluiting in een strafcel met cameratoezicht, vanwege het weigeren van de plaatsing in een meerpersoonscel en verbale en fysieke agressie richting personeel, ingaande op 27 augustus 2023 om 15:00 uur en eindigend op 10 september 2023 om 15:00 uur.

Verzoekers raadsman, mr. D. Matadien, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerk DC-2023-419).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat deels het geval.

Namens verzoeker is aangevoerd dat de beslissing onterecht is, nu van medewerkers mag worden verwacht dat zij met bepaalde situaties om kunnen gaan. De beslissing heeft aanzienlijke beperkende en verstrekkende gevolgen voor verzoeker. De beslissing is onrechtmatig, ondeugdelijk gemotiveerd, niet zorgvuldig en strijdig met de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Er is niet zorgvuldig gehandeld en sprake van schending van zorgvuldigheid en vormvoorschriften. De beslissing leidt tot mentale frustraties en psychosomatische klachten en versterkt de al aanwezige medische klachten.

Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder de schriftelijke verslagen van 27 augustus 2023, komt naar voren dat verzoeker die dag een schriftelijk verslag kreeg omdat hij aan het roken was in de keuken. Verzoeker reageerde dat het hem niet interesseerde en dat hij nog wel twee of drie schriftelijke verslagen kon krijgen. Er is beslist hem op een andere (beheersmatige) afdeling te plaatsen. Omdat verzoeker op die afdeling weigerde met een celgenoot op cel te verblijven, is beslist hem te plaatsen in een strafcel. Tijdens het transport naar de strafcel begon verzoeker tegen te werken door zich los te rukken van het personeel en te schelden. Vanwege dit gedrag moest verzoeker geboeid worden. Toen verzoeker in de strafcel werd geplaatst, begon hij het personeel te bedreigen door te zeggen dat hij hun gezichten zou herkennen en hen zou pakken als hij vrij zou zijn. Er is een redelijke en proportionele afweging gemaakt om verzoeker veertien dagen in een strafcel te plaatsen, aldus de directeur. Uit de schriftelijke mededeling van de bestreden beslissing komt naar voren dat vanwege verzoekers onvoorspelbare en agressieve gedrag is besloten hem onder cameratoezicht te plaatsen. Daarnaast heeft verzoeker in het hoorgesprek aangegeven in hongerstaking te gaan.

De voorzitter overweegt met betrekking tot de opgelegde disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, voorlopig oordelend, als volgt.

Gelet op dat wat uit de stukken naar voren komt over verzoekers gedrag heeft de directeur verzoeker daarvoor in redelijkheid de disciplinaire straf kunnen opleggen. Voor zover namens verzoeker (in het klaagschrift) is aangevoerd dat hij niet op de juiste wijze is gehoord door de directeur, is dat de voorzitter op basis van de stukken niet aannemelijk geworden. Nu vooralsnog aannemelijk is dat bij het opleggen van de disciplinaire straf in zoverre de vereiste zorgvuldigheid in acht is genomen en die beslissing niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt, zal de voorzitter het verzoek in zoverre afwijzen.

Met betrekking tot het opgelegde cameratoezicht – in de zin van artikel 51, eerste lid, van de Pbw – overweegt de voorzitter, nog steeds voorlopig oordelend, dat de noodzaak daarvan ter bescherming van verzoekers geestelijke of lichamelijke toestand op basis van de stukken onvoldoende aannemelijk is geworden. Daarnaast is niet gebleken dat voorafgaand aan de oplegging van dat cameratoezicht advies is ingewonnen van een gedragsdeskundige of inrichtingsarts, zoals het tweede lid van artikel 51a van de Pbw vereist. Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek in zoverre toewijzen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af voor zover dit ziet op de veertien dagen opsluiting in een strafcel en wijst het verzoek toe voor zover dit ziet op het daarbij opgelegde cameratoezicht en schorst in zoverre de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

 

 

Deze uitspraak is op 4 september 2023 gedaan door mr. M.L. Plas, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven