Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33011/GA, 22 november 2023, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/33011/GA

            
Betreft    [klager]
Datum    22 november 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft (voor zover in beroep aan de orde) beklag ingesteld tegen:
a.    de beslissing van 28 september 2022 om aan klager een aantal toezichtmaatregelen op te leggen, voor de duur van drie maanden, ingegaan op 29 september 2022 (IJ-2022-1466);
b.    de beslissing om klager op 13 oktober 2022 op de Afdeling Intensief Toezicht (AIT) te plaatsen (IJ-2022-1536);
c.    (zo begrijpt de beroepscommissie) de beslissing om klager op de AIT te plaatsen naar aanleiding van een telefoongesprek dat klager op 22 oktober 2022 heeft gepleegd met een niet-goedgekeurd nummer (IJ-2022-1600);
d.    een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege het ongeoorloofd contact zoeken met de media, ingegaan op 28 december 2022 (IJ-2023-12).

De beklagcommissie bij het Justitieel Complex (JC) Zaanstad heeft op 28 maart 2023 de klachten ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. T.J. Stapel, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsman gehoord op de zitting van 14 juni 2023 in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad. De directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Het dossier is bedrog en gebaseerd op leugens van de inrichting. Omdat klager reportages heeft gemaakt over het Openbaar Ministerie en de zittende magistratuur, hetgeen heeft geleid tot het aftreden van rechters, willen zij klager in de inrichting extra zwaar straffen. Daarnaast is de inrichting bang dat klager details zal onthullen over gedetineerden die in de inrichting zijn overleden. 

Klager wist niet dat het hem – zonder toestemming van de directeur – niet was toegestaan contacten met de media te onderhouden. Omdat klager tijdens zijn detentie in […] regelmatig audioberichten op dezelfde website openbaar liet maken en daartegen geen bezwaar was, ging klager er tijdens zijn detentie in Nederland van uit dat dit ook mocht. De inhoud van de betreffende berichten betrof geen voortgezet crimineel handelen vanuit detentie. Klager maakt zich in de audioberichten niet schuldig aan enige strafbare uitlating. Evenmin is de tekst van de betreffende berichten als opruiend aan te merken of houdt die een bedreiging of een ander uitingsdelict in. Het had klager als journalist moeten worden toegestaan op deze manier vanuit detentie te berichten. Als gevolg van de maatregelen wordt hem een beroepsverbod opgelegd.

Verder is het de vraag in hoeverre de opgelegde maatregelen enig redelijk doel dienen. Klager zal niet langer op deze manier audioberichten openbaar laten maken. Daarvoor is het niet nodig dat iedere bezoeker of telefooncontact vooraf wordt gescreend. Ook het (af)luisteren van klagers telefoongesprekken lijkt een te zware maatregel. 

Het doel van plaatsing op de AIT, om te voorkomen dat gedetineerden tijdens hun detentie criminele activiteiten voortzetten, is in klagers geval overtrokken. In zijn geval gaat het niet om de angst voor enig geweld tegen personen of goederen in of buiten de inrichting, maar uitsluitend om de vrees voor het doen van bepaalde uitingen via de media. Met de toezichtmaatregelen die reeds waren genomen, kon klager onmogelijk nog contact zoeken met de media. Op de AIT verbleef klager acht dagen op een afdeling met verdachten van zeer zware geweldsdelicten, met (ondanks het toezicht) alle risico’s van dien voor klagers veiligheid. 

Vervolgens is klager nogmaals gedurende twee of drie dagen op de AIT geplaatst. Klager wist niet dat diegene met wie hij contact zocht een nieuw telefoonnummer aan de inrichting had doorgegeven om te laten screenen. Toen klager contact zocht met het oude nummer, werd geconstateerd dat dat nummer niet langer op de lijst van goedgekeurde contacten stond en werd klager op de AIT geplaatst. Die plaatsing was onterecht, nu klager enkel contact wilde zoeken met iemand op de lijst van goedgekeurde contacten. Klager heeft dit ook in het gesprek met de directeur aangegeven. Vermoedelijk is klagers plaatsing op de AIT beëindigd nadat men zich in de inrichting realiseerde dat klager de hem opgelegde maatregel met betrekking tot zijn telefooncontacten niet had willen overtreden. De gretigheid waarmee aan klager maatregelen worden opgelegd is echter zorgwekkend en zorgt bij klager voor stress. 

Ten slotte heeft klager geen ongeoorloofd contact gezocht met de media, nu geen sprake is van rechtstreeks contact. Hij vraagt zijn contactpersonen slechts om in het kader van het universele journalistieke beginsel van wederhoor te reageren op de over klager in de media verschenen berichten, waarin onjuistheden stonden vermeld. Dit is anders dan zelf actief contact zoeken met de media om bepaalde berichten naar buiten te brengen. Klager is onderwerp van publiek debat en wenst indirect hieraan deel te nemen om enige wederhoor te bieden. Overigens kan de motivering van de beklagcommissie niet aan de ongegrondverklaring van deze klacht ten grondslag worden gelegd, nu deze betrekking heeft op beklag c. 

Standpunt van de directeur
De directeur heeft geen standpunt op het beroepschrift kenbaar gemaakt.

 

3. De beoordeling
Beklag a. 
Naar het oordeel van de beroepscommissie blijkt de noodzaak van de aan klager opgelegde maatregelen voldoende uit de beslissing van 29 september 2022 en heeft de directeur dit deugdelijk gemotiveerd. Gelet hierop kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de beklagcommissie de klacht terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard. 

Beklagen b. en c.
Wettelijk kader 
De AIT is een reguliere afdeling binnen de gevangenis en kleinschaliger dan andere, reguliere afdelingen. De AIT maakt het mogelijk om risicovolle gedetineerden intensief te monitoren. Daarbij ligt de nadruk op het bewaren van de orde en veiligheid in de inrichting. Het is bedoeld voor gedetineerden die intensief toezicht nodig hebben. De vraag wanneer een gedetineerde intensief toezicht nodig heeft, is ter beoordeling van de directeur.

De directeur bepaalt op grond van artikel 16, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) immers de wijze van onderbrenging van de gedetineerden die overeenkomstig artikel 15 van de Pbw zijn geplaatst in de inrichting of afdeling met het beheer waarvan hij belast is.
Hoewel het geven van een schriftelijke mededeling als bedoeld in artikel 58 eerste lid, van de Pbw bij een interne overplaatsing niet verplicht is, acht de beroepscommissie dit overigens wel wenselijk, gelet op de aard van een plaatsing op de AIT. Dit dient ertoe dat de motivering voor een gedetineerde afdoende inzichtelijk wordt (zie RSJ 3 oktober 2022, 21/23038/GA).

De beroepscommissie heeft reeds eerder overwogen dat gedetineerden ook op de AIT kunnen worden geplaatst om andere redenen dan het voorkomen dat zij doorgaan met criminele activiteiten tijdens hun detentie (zie RSJ 17 april 2023, 22/30865/GA). Een beslissing daartoe dient echter een op de betreffende gedetineerde toegespitste motivering te bevatten.

Inhoudelijke beoordeling beklag b. 
De directeur heeft aan klagers plaatsing op de AIT ten grondslag gelegd dat op die manier beter/intensiever toezicht kan worden uitgeoefend op klager op grond van de aan hem opgelegde toezichtmaatregelen. 

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur klagers plaatsing op de AIT onvoldoende gemotiveerd en moet deze beslissing – bij deze stand van zaken – als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De directeur heeft namelijk niet inzichtelijk gemaakt waarom klager in verband met de aan hem opgelegde toezichtmaatregelen aan intensiever toezicht op de AIT onderworpen diende te worden. Daarbij speelt ook een rol dat uit het dossier volgt dat klagers verblijf na acht dagen is beëindigd en intensiever toezicht toen kennelijk niet langer nodig was. 

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep in zoverre gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en beklag b. alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €15,-.

Inhoudelijke beoordeling beklag c. 
Uit de stukken en de toelichting door en namens klager ter zitting begrijpt de beroepscommissie dat klager naar aanleiding van een telefoongesprek dat klager op 22 oktober 2022 heeft gepleegd met een niet-goedgekeurd nummer twee of drie dagen op de AIT is geplaatst. 

Nu klager heeft gesteld en de directeur niet gemotiveerd heeft weersproken dat het bellen naar een niet-goedgekeurd nummer berustte op een misverstand en klager dit ook in het gesprek met de directeur heeft aangegeven, moet zijn plaatsing op de AIT als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. 

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep in zoverre gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en beklag c. alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €7,50.

Beklag d. 
De beroepscommissie stelt voorop dat een gedetineerde op grond van artikel 40 van de Pbw toestemming aan de directeur dient te vragen (en verleend dient te krijgen), voordat hij contact mag hebben met een vertegenwoordiger van de media, zodat de directeur kan toetsen of dit zich verdraagt met de belangen zoals genoemd in artikel 40, eerste lid, van de Pbw. Het zonder toestemming contact opnemen met de media kan strafwaardig gedrag opleveren waarvoor de directeur de gedetineerde op grond van artikel 51 van de Pbw een disciplinaire straf kan opleggen (vgl. RSJ 10 januari 2020, R-19/4300/GA en RSJ 3 juni 2021, R 20/6967/GA). 

Uit het schriftelijke verslag dat aan de disciplinaire straf ten grondslag is gelegd, volgt dat klager op 28 december 2022 een brief heeft geschreven aan twee contactpersonen, waarin meerdere actiepunten voor deze contactpersonen staan opgesomd. Een van deze actiepunten is: "[naam] van het [dagblad] bellen over alle fouten in zijn artikel van [datum] en het aanbieden van wederhoor". 

Naar het oordeel van de beroepscommissie kan het indirect contact zoeken met een vertegenwoordiger van de media, zonder dit verzoek te laten toetsen en hiervoor toestemming te hebben gekregen, in dit geval als strafwaardig gedrag worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt daarbij in aanmerking dat uit het dossier blijkt dat klager reeds voorafgaand aan het versturen van deze brief meermalen ongeoorloofd contact met de media heeft gezocht, als gevolg waarvan zelfs toezichtmaatregelen aan hem zijn opgelegd, en hij er aldus van op de hoogte was dat hij hiervoor toestemming hoorde te krijgen. Gelet hierop kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de beklagcommissie de klacht terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard. 

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. en d. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b. en c. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart deze klachten alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van (in totaal) €22,50.


Deze uitspraak is op 22 november 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. D. Boessenkool, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven