Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34180/GV, 29 augustus 2023, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/34180/GV
    
            
Betreft    [klager]
Datum    29 augustus 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 7 juni 2023 klagers verzoek om kortdurend re-integratieverlof afgewezen.

Klagers raadsman, mr. V.S.J. Chorus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft verzocht om kortdurend re-integratieverlof om zijn ouders te bezoeken. Dit met het oog op de naderende datum van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling, waarbij hij voornemens is om zich bij zijn ouders te gaan vestigen. Gelet op de lange duur van klagers detentie, is het voor hem ook wenselijk om stapsgewijs te wennen aan vrijheden. 

Klagers verzoek heeft rechtstreeks betrekking op een concreet re-integratiedoel uit zijn detentie- & re-integratieplan (D&R-plan). Hij heeft bovendien gedurende zijn detentie regelmatig gebeld met zijn ouders en hen enkele keren bezocht middels incidenteel verlof onder begeleiding van de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O).  Klager heeft gedurende zijn gehele detentie gewenst gedrag vertoond en voldoet daarmee aan de norm om in aanmerking te komen voor kortdurend re-integratieverlof. 

Uit correspondentie tussen de inrichting en het Openbaar Ministerie (OM) blijkt dat er naar alle waarschijnlijkheid druk wordt uitgeoefend door andere familieleden op de slachtoffers om tot een bepaald standpunt te komen. Klagers nicht heeft contact gehad met de slachtoffers en zij hebben naar alle waarschijnlijkheid geen bezwaar ten aanzien van een kortdurend re integratieverlof. 

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen. 

Standpunt van verweerder
De reclassering heeft zorgen geuit ten aanzien van klagers re-integratieperiode en de reclassering kan geen adequate risico-inschatting maken zonder dat verdiepingsdiagnostiek bij klager is uitgevoerd. 

Uit de resultaten van de risicotaxatie volgt dat het noodzakelijk wordt geacht dat klager structurele, passende begeleiding wordt geboden. Hij wordt onvoldoende zelfredzaam geacht, omdat er een grote kans aanwezig is dat klager zal destabiliseren onder stresserende omstandigheden en omdat het hem ontbreekt aan ziektebesef en ziekte-inzicht. 

Er is geen recenter rapport van de reclassering, waarin de reclassering de resultaten van de risicotaxatie meeneemt in een advies over klagers re-integratietraject. Dat is wel noodzakelijk, omdat de resultaten van de risicotaxatie kunnen bijdragen aan een adequate risico-inschatting door de reclassering en omdat de resultaten de reclassering inzicht kunnen verschaffen over de in te zetten interventies. 

Verweerder onderschrijft het belang dat klager heeft bij het verzochte verlof, maar is van mening dat duidelijk moet zijn hoe de aan het verlof verbonden risico’s kunnen worden beperkt en beheerst. Gelet op de aard en de ernst van het door klager gepleegde delict, de onderliggende adviezen, de risico’s en de complexiteit van deze casuïstiek, ligt het niet op de weg van verweerder om klager vrijheden toe te kennen, totdat de reclassering een aanvullend advies uitbrengt. 

 

3. De beoordeling
Klager is sinds 11 maart 2012 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van achttien jaar met aftrek, wegens kort gezegd moord. De datum waarop klager (voorwaardelijk) in vrijheid wordt gesteld, is momenteel bepaald op 8 maart 2024.

De wet- en regelgeving
In artikel 15 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat re-integratieverlof alleen wordt verleend voor een re-integratiedoel dat is vastgelegd in het D&R-plan. Bij de beslissing tot het verlenen van re-integratieverlof, worden in ieder geval de volgende aspecten betrokken:
-    de mate waarin en de manier waarop de gedetineerde, door zijn gedrag gedurende de gehele detentie, een bijzondere geschiktheid heeft laten zien voor een terugkeer in de samenleving;
-    de mogelijkheid om de risico’s die aan het verlof zijn verbonden te beperken en te beheersen;
-    de belangen van slachtoffers, nabestaanden en andere relevante personen, in ieder geval met betrekking tot het eerste verzoek om onbegeleid re-integratieverlof (als de gedetineerde is veroordeeld voor een misdrijf als bedoeld in artikel 51e, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering);
-    de inspanningen die de gedetineerde heeft geleverd om de schade te vergoeden die het strafbare feit heeft veroorzaakt.

In de artikelen 4 en 16 van de Regeling is benoemd om welke redenen verlof wordt geweigerd en welke gedetineerden niet in aanmerking komen voor re-integratieverlof.

De inhoudelijke beoordeling 
Klager heeft verzocht om kortdurend re-integratieverlof om de band met zijn ouders te versterken. Verweerder heeft dat verzoek afgewezen, omdat het niet duidelijk zou zijn welke stappen klager binnen detentie heeft gezet om de risico’s te verlagen en omdat het niet duidelijk zou zijn wat de wensen van de slachtoffers zijn. 

Uit het selectieadvies volgt dat klagers ouders een hoge leeftijd hebben en daardoor fysiek niet in staat zijn om klager op te zoeken. Klager heeft telefonisch contact met hen. In dat advies staat ook dat klager in het verleden enkele keren begeleid incidenteel verlof heeft genoten en dat die goed zijn verlopen. In het advies van de reclassering van 25 november 2022 staat dat klagers familie als beschermende factor gezien kan worden, nu zij het delict afkeuren en een grote steun voor klager zijn. 

Klagers kinderen hebben blijkens de stukken aangegeven geen contact meer te willen met klager. Om eventuele onderlinge familiaire druk uit de weg te gaan, zou een eventueel toegekend verlof op het adres van klagers nicht in Oss kunnen plaatsvinden. Klagers ouders kunnen daar komen en op die wijze zullen klagers kinderen niet ongewenst en onvoorbereid worden geconfronteerd met hun vader in Rotterdam. 

In de mail van het OM van 2 februari 2023 staat dat het OM met een volledig begeleid verlof door DV&O akkoord is. 

Verweerder heeft het voorgaande niet, althans niet kenbaar, meegewogen in de bestreden beslissing, terwijl klagers belang bij een kortdurend re-integratieverlof steeds zwaarder weegt, gelet op de aan hem opgelegde langdurige vrijheidsstraf en zijn beperkte strafrestant. Klager komt bovendien al sinds 24 maart 2021 in aanmerking voor kortdurend re-integratieverlof. Hoewel uit het advies van het multidisciplinair overleg naar voren komt dat DV&O de begeleiding niet op zich zou kunnen nemen, is de beroepscommissie van oordeel dat verweerder in dit geval had moeten navragen en toelichten waarom dat niet mogelijk is, nu klager wel een aantal keren incidenteel verlof onder begeleiding van DV&O heeft genoten. Daarbij komt dat uit het advies van de reclassering van 25 november 2022 volgt dat het risico op onttrekking aan voorwaarden als laag wordt ingeschat. 

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. 

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe. 


Deze uitspraak is op 29 augustus 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en drs. R.J.H.M. Kievitsbosch, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven