Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34999/SGA, 25 juni 2023, Schorsing
Uitspraakdatum:25-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/34999/SGA
    
            
Betreft    [verzoeker]
Datum    25 juli 2023


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

 

1. De procedure
De directeur van de Penitentiaire Inrichting Vught (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie en met behoud van trainingen, vanwege een positieve uitslag na een urinecontrole, ingaande op 21 juli 2023 om 16:30 uur en eindigend op 28 juli 2023 om 16:30 uur.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift.

 

 

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Verzoeker voert aan dat hij graag een contra (de voorzitter begrijpt: een herhalingsonderzoek) wilde laten doen en dat hij tijdens zijn 24 uur bedenktijd had geregeld dat er op de 24e geld wordt overgemaakt, maar dat hij geen herhalingsonderzoek mocht doen. Normaal zou verzoeker wel geld hebben gehad, maar hij had er geen rekening mee gehouden dat hij door een pedicure in de min stond. 

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat op 14 juli 2023 een urinecontrole bij verzoeker is uitgevoerd en dat de uitslag daarvan positief was op cannabis met een waarde van >1000 ug/l. Verzoeker heeft 24 uur de tijd gekregen om kenbaar te maken of hij een herhalingsonderzoek wenst en op 21 juli 2023 heeft hij aangegeven een herhalingsonderzoek te willen laten uitvoeren. Op het moment van zijn aanvraag had verzoeker echter onvoldoende saldo. De directeur stelt dat de kosten voor een herhalingsonderzoek in beginsel voor rekening van de gedetineerde komen en dat het recht op een herhalingsonderzoek niet zo ver reikt dat dit onderzoek voor de gedetineerde moet worden betaald als niet voldoende saldo op de rekening staat. Met het oog daarop en nu verzoeker het drugsgebruik heeft bekend, is het schriftelijk verslag afgehandeld, aldus de directeur.

De voorzitter overweegt, voorlopig oordelend, als volgt.
Op basis van de stukken is gebleken dat verzoeker naar aanleiding van de positieve uitslag van zijn urinecontrole – en conform artikel 5, tweede lid, en artikel 6, derde lid, van de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen – is gewezen op zijn recht om een herhalingsonderzoek uit te laten voeren en daarvoor 24 uur bedenktijd heeft gekregen. Gelet daarop en op de positieve uitslag van de urinecontrole kan de beslissing van de directeur – mede nu niet is gebleken dat verzoeker het drugsgebruik heeft ontkend – op voorhand niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De voorzitter zal het verzoek daarom afwijzen. 

 

 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.


Deze uitspraak is op 25 juli 2023 gedaan door mr. M.L. Plas, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven