Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33956/GV, 25 juli 2023, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/33956/GV
    
            
Betreft    [klager]
Datum    25 juli 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 22 mei 2023 klagers verzoek om incidenteel verlof afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. Klagers raadsvrouw, mr. K.C. van de Wijngaart, heeft de gronden in beroep aangevuld. 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klagers moeder is negentig jaar, kan nog maar weinig zien, is slechthorend en lichamelijk niet in staat om bij klager op bezoek te komen. De medisch adviseur van de afdeling Individuele Medische Advisering (hierna: de medisch adviseur) acht het verlof op medische gronden geïndiceerd. Klagers vader is op van de stress door een vrouw die totaal van hem afhankelijk is. Zijn ouders hebben daarnaast een dochter die zwaar geestelijk gehandicapt is en een zoon met een zware vorm van autisme. Klagers ouders kunnen bezoek van vreemde mensen niet aan. 

Klager kan er begrip voor opbrengen dat hij niet zonder toezicht de inrichting mag verlaten. Na lang overleg met zijn ouders verzoekt klager om incidenteel verlof onder begeleiding. De begeleiders kunnen dan de woning van klagers ouders betreden om zo vast te stellen dat er niemand anders aanwezig is. Vervolgens kunnen zij tijdens de duur van het bezoek voor de deur in de auto wachten. Voor klagers ouders is het belangrijk dat er een ‘normale’ auto in de straat staat en geen bus met daarop ‘justitiële inrichtingen’. Mocht klagers moeder komen te overlijden, dan hoopt klager dat het hem gegund wordt om een waardig afscheid van haar te nemen. 

Het Openbaar Ministerie (het OM) adviseert negatief wegens strafvorderlijke belangen en de vrijhedencommissie adviseert om die reden slechts positief voor incidenteel verlof onder begeleiding van de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O). Klagers gedrag in de inrichting is goed. Verweerder geeft aan dat het onverantwoord is dat klager de inrichting zonder begeleiding verlaat, omdat hij bij de strafzaak betrokken personen zou kunnen spreken. Klagers voorlopige hechtenis is van 3 augustus 2022 tot 5 september 2022 geschorst geweest. In die tijd had hij alle gelegenheid om bij de strafzaak betrokken personen te spreken. Dat geldt ook voor de tijd waarin hij samen met medeverdachten in dezelfde justitiële bus naar de rechtbank werd vervoerd. Daarnaast is het irrelevant of klager medeverdachten spreekt, nu het bewijs in de strafzaak alleen bestaat uit PGP-gesprekken en niet uit verklaringen die zogenaamd op elkaar moeten worden aangepast, aangezien iedere verdachte in deze strafzaak zich op zijn zwijgrecht beroept. 

Klager heeft nooit om schorsing van zijn voorlopige hechtenis verzocht, omdat hij geen vrijheid kan ervaren als hij nog een straf uit moet zitten. Hij zal dan ook niet verzoeken om schorsing tot aan de inhoudelijke zitting bij het gerechtshof. Als klager zich had willen onttrekken aan de vervolging, dan had hij wel tijdens iedere zitting om schorsing van de voorlopige hechtenis verzocht. 

Wat klager extra zwaar valt, is dat er in zijn strafzaak met verschillende maten gemeten wordt. Aan een andere verdachte is wel schorsing verleend, terwijl bij die verdachte meer dan vierhonderd kilogram cocaïne in beslag is genomen. Die verdachte kan ook andere verdachten spreken. Daarnaast zijn er in Nederland honderden voorbeelden van mensen die betrokken zijn bij PGP-zaken en dan ook nog – in tegenstelling tot klager – een behoorlijk groot strafblad hebben. 

Standpunt van verweerder
Voor zover klager opmerkt dat de voorlopige hechtenis van 3 augustus 2022 tot 5 september 2022 geschorst is geweest en dat hij in die periode alle gelegenheid heeft gehad om eventueel de zaak met andere bij de strafzaak betrokken personen te bespreken, merkt verweerder op dat het OM van oordeel is dat de huidige stand van het strafrechtelijk onderzoek in hoger beroep en de daarmee samenhangende onderzoeksbelangen het niet toelaten dat klager op dit moment contact zou kunnen hebben met andere bij de strafzaak betrokken personen. Dat klager daar vorig jaar tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis gelegenheid toe heeft gehad, is onvoldoende zwaarwegend om anders te oordelen. 

3. De beoordeling
Klager is sinds 31 augustus 2021 gedetineerd. Hij is voorlopig gehecht vanwege een niet-onherroepelijk opgelegde gevangenisstraf van acht jaar met aftrek, wegens het handelen in strijd met de Opiumwet en het handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De fictieve einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 30 september 2027.

De wet- en regelgeving 
In artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.

Op grond van artikel 25 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnde ouder, indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in staat is de inrichting te bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten. 

In artikel 4 van de Regeling is benoemd om welke redenen verlof wordt geweigerd.

De bestreden beslissing 
Klager heeft verzocht om incidenteel verlof, zodat hij een bezoek aan zijn ouders kan brengen. Blijkens het advies van 18 april 2023 acht de medisch adviseur incidenteel verlof op medische gronden geïndiceerd, met name vanwege de niet meer beter wordende klachten van klagers moeder. Verweerder heeft klagers verzoek afgewezen, gelet op de aard en de ernst van de delicten waarvan klager wordt verdacht in relatie tot het strafvorderlijk belang van het OM. Verweerder acht het – gelet op de fictieve einddatum van klagers detentie – onverantwoord om aan klager incidenteel verlof zonder begeleiding van DV&O toe te kennen. Klagers vader heeft blijkens het advies van de politie van 15 mei 2023 expliciet te kennen gegeven dat hij de medewerkers van DV&O de toegang tot de woning zal weigeren.  

Gewijzigde omstandigheden 
Hoewel het OM op 21 april 2023 negatief heeft geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek, volgt uit de mail van het OM van 23 mei 2023 dat er geen bezwaar is tegen het verlenen van incidenteel verlof onder begeleiding van DV&O aan klager, mits er geen anderen dan klagers moeder en vader in de woning aanwezig zijn. Klager heeft op 3 juli 2023 in een schrijven kenbaar gemaakt dat zijn ouders toch akkoord willen gaan met de begeleiding door DV&O, indien een controle van de woning plaatsvindt en de medewerkers van D&O vervolgens buiten (in de auto) wachten. 

Het is niet bekend of de door verweerder geschetste risico’s kunnen worden ondervangen door begeleiding van DV&O (op de manier zoals klager dat voorstelt). 

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing – bij de huidige stand van zaken – onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe. 


Deze uitspraak is op 25 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, F. van Dekken en mr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven