Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32039/GA en 23/32192/GA, 18 juli 2023, beroep
Uitspraakdatum:18-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/32039/GA en 23/32192/GA

    

           

Betreft  klager

Datum  18 juli 2023

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op de beroepen van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel (hierna: de directeur) en klager (hierna: klager).

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen zijn insluiting tijdens de arbeid ook al is hij arbeidsongeschikt.

De beklagrechter bij de PI Ter Apel heeft op 6 februari 2023 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €25,- (Ta 2022-000472). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

De directeur (23/32039/GA) en klager (23/32192/GA) hebben tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft E. Walvius, juridisch medewerker bij de PI Ter Apel, en klager gehoord op de digitale zitting van 9 juni 2023.

Klagers raadsvrouw, mr. A. Huseinovic, heeft voor de zitting bericht niet aanwezig te kunnen zijn. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal van horen opgemaakt dat de raadsvrouw is toegestuurd. Op 9 juli 2023 is een schriftelijke reactie van de raadsvrouw ontvangen.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

De directeur volgt de uitspraak van de beklagrechter niet. De ziekteoorzaak hoort geen onderdeel te zijn van het dossier. De medische dienst kan en mag vanwege het medisch beroepsgeheim deze gegevens niet delen met de directeur. Het betreft ook geen informatie om de werkzaamheden veilig uit te kunnen voeren. Van belang is dat de directeur van de duur van de arbeidsongeschiktheid afweet, zodat de gedetineerde al dan niet kan worden ingesloten. Om dezelfde reden kon geen antwoord worden gegeven op de vraag van de voorzitter van de beklagcommissie of de insluiting achteraf gezien wel juist is geweest. In het verslag van  horen zegt de voorzitter iets over de hersenbloeding. De voorzitter gaat wat de directeur betreft dan op de stoel van de medische dienst zitten. Het staat klager vrij zelf medische gegevens aan te voeren. De directeur moet afgaan op het  oordeel van de medische dienst ten aanzien van de arbeidsongeschiktheidsstatus. De directeur kon daar in redelijkheid op afgaan en daarom is de insluiting van klager tijdens de arbeid niet onredelijk of onbillijk. Klager had een tijdelijke arbeidsongeschiktheidsstatus. Maar omdat de klachten bleven aanhouden, heeft de medische dienst geoordeeld dat klager moest worden onderzocht door een specialist. Dat ging langer duren en daarom is de arbeidsongeschiktheidsstatus verlengd. Vanuit de medische dienst is aangegeven dat dat onderzoek heeft plaatsgevonden. Klager is in december 2022 besproken en besloten is dat de arbeidsongeschiktheidsstatus vanaf

1 januari 2023 niet verder verlengd zal worden. Klager is begin mei 2022 binnen gekomen en door de eigen medische dienst van de PI beoordeeld. Naar aanleiding van klachten bij klager is vanaf 22 juni 2022 een tijdelijke arbeidsongeschiktheidsstatus afgegeven. Klager is op 19 juli 2022 weer beoordeeld door de medische dienst en toen is besloten dat onderzoek door een medisch specialist nodig is. De arts is degene die bepaalt of klager arbeidsongeschikt wordt verklaard.

Desgevraagd wordt aangegeven dat er geen mogelijkheid was om klager tijdens de arbeid andere werkzaamheden of recreatie te laten doen. Klager zat op afdeling F, waarvoor een specifieke werkzaal is ingericht. Er zijn geen andere werkzaamheden mogelijk.

Ten aanzien van het beroep van klager is de directeur het niet eens met een hogere tegemoetkoming.

 

Standpunt van klager

Klager werd van 13 juni 2022 tot 22 juli 2022 opgesloten. Op 13 juni 2022 werd hem verteld dat de verpleegkundige de volgende dag zou komen om te praten. Er is niemand gekomen. Klager ziet niet in de stukken dat de beklagrechter de directeur heeft gevraagd waarom hij tot 1 januari 2023 arbeidsongeschikt was verklaard en daarna niet meer. Klager is gehandicapt verklaard tot 1 januari 2023. De gevangenis heeft toen gezegd dat ze dat niet wisten en met het medisch personeel moesten praten. Klager vraagt zich af wie hem gehandicapt heeft verklaard zonder hem gesproken te hebben. Er is niemand langs geweest.

De dokter heeft geen gesprek met klager gehad. Klager heeft alles opgeschreven. Bij aankomst in de PI Ter Apel heeft klager een gesprek aangevraagd met de dokter, maar de dokter wilde niet met hem praten. Dat is tegen de wet en klager heeft daartegen een klacht ingediend. Niemand heeft hem geobserveerd of onderzocht. Klager moest eerst een klacht indienen bij de commissie van toezicht om iemand te spreken te krijgen.

Desgevraagd geeft klager aan dat hij €2,95 tijdens zijn insluiting heeft gekregen. Maar het gaat klager niet om geld. €25 tegemoetkoming kan zijn gezondheid niet terughalen.

Door klagers raadsvrouw is aangevoerd dat klager terecht heeft geklaagd over het feit dat hij gedurende de arbeid ingesloten was op zijn cel, ondanks de omstandigheid dat hij langer dan vier maanden arbeidsongeschikt was. Klager stelt zich nog steeds op het standpunt dat het insluiten tijdens het arbeidsblok onrechtmatig is geweest, aangezien aan die arbeidsongeschiktheid dezelfde ziekteoorzaak ten grondslag heeft gelegen als in de periode ervoor.

 

3. De beoordeling

In de huisregels van de PI Ter Apel (versie mei 2022) is in 4.2 Medische verzorging onder andere het volgende bepaald: ¨Wanneer u tijdelijk (<4 maanden) door ziekte dan wel door arbeidsongeschiktheid niet in staat bent arbeid te verrichten, dan wordt u gedurende het arbeidsblok ingesloten op eigen cel.¨

Klagers klaagschrift van 28 juni 2022 ziet op de periode dat hij tot 22 juni 2022 is ingesloten op zijn cel tijdens de arbeid. Daarna is hij vanaf 22 juni 2022 tot 1 juli 2022 tijdelijk arbeidsongeschikt verklaard en ook weer ingesloten tijdens de arbeid. Naar het oordeel van de beroepscommissie was op dat moment sprake van tijdelijke arbeidsongeschiktheid van klager voor een periode korter dan vier maanden. De beslissing van de directeur om klager gedurende het arbeidsblok in te sluiten kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Dat achteraf blijkt dat de arbeidsongeschiktheidsstatus van klager langer dan vier maanden ging duren, kan de directeur op dat moment niet worden aangerekend. Het beroep van de directeur zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard. Dit betekent dat de aan klager toegekende tegemoetkoming komt te vervallen.

Het beroep van klager dat is gericht tegen de hoogte van de tegemoetkoming zal ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Zij verklaart het beroep van klager ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 18 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, F. van Dekken en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S. Jousma, secretaris.

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven