Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32389/GA, 30 augustus 2023, beroep
Uitspraakdatum:30-08-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          23/32389/GA

    

           

Betreft [klager]

Datum 30 augustus 2023

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing over klagers promoveren.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein heeft op 21 februari 2023 het beklag ongegrond verklaard (NM-2022-704). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. M.W. Bouwman, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers raadsvrouw gehoord op de zitting van 14 juni 2023 in het Justitieel Complex (JC) Zaanstad. De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klager heeft echter geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid. De directeur van de PI Nieuwegein (hierna: de directeur) is niet op de zitting verschenen.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft voorafgaand aan zijn plaatsing in de PI Nieuwegein ruim acht maanden op de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (BPG-afdeling) van de PI Vught verbleven. Op deze afdeling bestaat geen plus- en basisregime. Wel bestaan er verschillende regimes op grond van zwaarte (A tot en met D). Klager heeft op deze afdeling dusdanig goed gedrag vertoond dat hij reiniger is geworden. Vermoed wordt dat klager in het minst zware regime verbleef en daarna is uitgestroomd. Na binnenkomst in de PI Nieuwegein is klager echter te kennen gegeven dat hij zes weken in het basisprogramma dient te verblijven, voordat bezien kan worden of hij kan promoveren naar het plusprogramma.

De directeur van de PI Nieuwegein had in het kader van de beslissing tot klagers plaatsing in het basisregime klagers gewenste gedrag in de PI Vught bij de belangenafweging dienen te betrekken en een eigen en afgewogen beslissing behoren te nemen. Het is de vraag of de directeur nadere informatie heeft ingewonnen bij de PI Vught (zie ook RSJ 18 juni 2018, R 184). Daarnaast is onbekend of klager na binnenkomst in het multidisciplinair overleg in de PI Nieuwegein is besproken.

Het is juist dat klager na binnenkomst in de PI Nieuwegein een positieve urinecontrole heeft gehad. Hiervoor is aan hem een voorwaardelijke straf van drie dagen eigen cel opgelegd. Het is niet duidelijk in welke inrichting klager het middel tot zich heeft genomen wat tot de positieve urinecontrole heeft geleid.

Verzocht wordt het beroep gegrond te verklaren en aan klager een tegemoetkoming toe te kennen wegens het onterechte verblijf in het basisregime voor zes weken.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft geen reactie op het beroepschrift kenbaar gemaakt.

 

3. De beoordeling

Op grond van artikel 1d van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (Regeling) beslist de directeur over promotie en degradatie van een gedetineerde. Op grond van artikel 1d, derde lid, van de Regeling heeft een gedetineerde aanspraak op promotie indien hij op alle onderdelen van goed gedrag positief scoort gedurende een periode van zes weken. Voorafgaand aan een beslissing over promoveren dient de directeur een deugdelijke en inzichtelijke belangenafweging te maken. Bij deze beslissing dient de directeur de detentieduur en het gedrag in een vorige inrichting te betrekken, ook als dat een BPG-afdeling betreft (vergelijk RSJ 18 juni 2018, R-184). Voorts is van belang dat een directeur bij binnenkomst van een gedetineerde enige tijd moet worden gegund om het gedrag van deze gedetineerde te kunnen monitoren (vergelijk RSJ 12 december 2016, 16/2192/GA). 

De beroepscommissie stelt vast dat klager voorafgaand aan zijn plaatsing in de PI Nieuwegein op de BPG-afdeling in de PI Vught verbleef en dat op die afdeling geen sprake was van een onderscheid tussen een plus- en basisregime. De directeur van de PI Vught heeft geadviseerd om klager bij binnenkomst in de PI Nieuwegein in het basisprogramma te plaatsen. Gelet op deze omstandigheden acht de beroepscommissie klagers plaatsing in het basisprogramma bij binnenkomst in de PI Nieuwegein op 2 augustus 2022 begrijpelijk. Dat klager, naar hij stelt, op de BPG-afdeling in het minst zware regime zou hebben verbleven, maakt dit – gelet op het advies van de directeur van de PI Vught – niet anders.

Klager beklaagt zich drie weken na de datum van binnenkomst in de PI Nieuwegein, op 23 augustus 2022, over het uitblijven van een beslissing over zijn promoveren. Nu in klagers geval nog geen zes weken waren verstreken sinds zijn (eerste) plaatsing in het basisprogramma en er ook overigens geen aanknopingspunten waren om klager op een eerder moment in aanmerking te laten komen voor plaatsing in het plusprogramma, is het niet onredelijk dat klager op dat moment nog in het basisprogramma verbleef.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat klager reeds twee dagen na zijn binnenkomst in de PI Nieuwegein, op 4 augustus 2022, nog een positieve urinecontrole heeft gehad, wat maakt dat hij op de datum van het indienen van beklag ook nog niet gedurende een periode van zes weken op alle onderdelen van goed gedrag positief scoorde.

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagrechter het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 30 augustus 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. D. Boessenkool, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven