Gelet op artikel 57, eerste lid, onderdeel e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid tot het toekennen van een beschikbaarheidbijdrage als bedoeld in artikel 56a van de Wmg.
Op grond van artikel 56a, tweede lid, onder a, van de Wmg geeft de NZa op aanvraag toepassing aan artikel 56a, eerste tot en met negende lid, van de Wmg.
Gelet op artikel 59, aanhef en onder e, van de Wmg, heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) met brieven van 12 december 2012 (kenmerk MC-U-3147126), 16 juli 2014 (kenmerk 640237-123257-MC), 11 december 2014 (kenmerk 696542-130372-MC en 692617-129795-MC), 16 juni 2015 (kenmerk 776212-137548-MC) 30 juni 2015 (kenmerk 776198-137542-MC), 21 april 2017 (kenmerk 1123133-163202-MC), 29 september 2017 (kenmerk 1223399-167180-MC), 3 oktober 2017 (kenmerk 1223400-167181-MC), 25 juni 2020 (kenmerk 1662538 - 203164-PZo) , 6 juli 2020 (kenmerk 1713658-207569-PZo), 27 september 2021 (kenmerk 3253869-1015137-PZO),28 oktober 2021 (kenmerk 3266624-1017495-PZO) en 14 juni 2023 (kenmerk 3610431-1048165-PZo) ten behoeve van de voorliggende beleidsregel een aanwijzing op grond van artikel 7 van de Wmg, aan de NZa gegeven.
Op de beschikbaarheidbijdrage zijn titel 4.2 ('subsidies') en 4.4 ('bestuursrechtelijke geldschulden') van de Algemene wet bestuursrecht, het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG en het Besluit van de Europese Commissie van 20 december 2011 (C(2011)9380) van toepassing.
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze beleidsregel wordt, tenzij anders vermeld, verstaan onder:
Besluit:
Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG van 24 augustus 2012.
Bijlage:
Bijlage bij artikel 2 van het Besluit.
Beschikbaarheidbijdrage:
Bijdrage als bedoeld in artikel 56a van de Wmg.
dbc-omzet (integrale tarieven) brandwondenzorg:
De in het betreffende jaar gerealiseerde dbc's en de daarbij gerealiseerde ic add-on's.
IGJ:
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd
Jaar t:
Jaar t is het betreffende subsidiejaar waarop deze beleidsregel van toepassing is.
Minister:
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Orgaancentrum:
Instelling zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet op de orgaandonatie. Hiermee wordt gedoeld op de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS).
OTO:
Opleiden, Trainen en Oefenen bij rampen en crises zoals vastgelegd op 16 oktober 2008 in het Convenant inzake Opleiden, trainen en oefenen ter voorbereiding van rampen en crises.
SEH-consult:
Spoedeisende hulp contact op de seh-afdeling met code 190015 als bedoeld in de Regeling medisch-specialistische zorg.
Uniform kader:
Uniform kader beschikbaarheidbijdrage NZa.
Wbmv:
Wet bijzondere medische verrichtingen.
Artikel 2 Doel van de beleidsregel
Voor een aantal activiteiten en voorzieningen van zorgaanbieders is het niet mogelijk en/of wenselijk om deze rechtstreeks aan zorgproducten voor individuele consumenten toe te rekenen. Het gaat om specifieke functies of kenmerken van de zorgverlening, zoals beschikbaarheid, specifieke deskundigheid of specifieke voorzieningen. Doel van deze beleidsregel betreft het vaststellen van de wijze van bekostiging van deze activiteiten en voorzieningen, in aanvulling op de Beleidsregel 'Uniform kader beschikbaarheidbijdrage NZa'.
Artikel 3 Reikwijdte
Deze beleidsregel is van toepassing op het beschikbaar hebben en bekostigen van zorg als bedoeld in artikel 2 van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG, juncto onderdeel B, onder 3 tot en met 10, 15 en 16 van de bijlage bij het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG. De volgende vormen van zorg komen in aanmerking voor een beschikbaarheidbijdrage:
a. gespecialiseerde brandwondenzorg;
b. zorg door mobiel medisch team met helikopter;
c. spoedeisende hulp;
d. acute verloskunde;
e. post mortem uitname bij donoren van organen;
f. traumazorg voor zover het gaat om Opleiden, Trainen en Oefenen;
g. zorg verleend door het calamiteitenhospitaal;
h. coördinatie traumazorg en regionaal overleg acute zorg;
i. zorg door mobiel medisch team met voertuig;
j. gespecialiseerde en derdelijns psychotraumazorg voor zover het gaat om de landelijke kennis en expertisefunctie;
k. spoedeisende ambulancezorg met vervoer per ambulancehelikopter vanaf de Friese Waddeneilanden;
l. post mortem uitname bij donoren van weefsel.
Artikel 4 Algemeen
1. Aangewezen vormen van zorg
Bij het Besluit heeft de Minister de in artikel 1 genoemde vormen van zorg aangewezen waarvoor de NZa een beschikbaarheidbijdrage kan vaststellen. Mede op basis van dit Besluit heeft de NZa onderhavig beleid ten aanzien van de verstrekking van de beschikbaarheidbijdrage op aanvraag door zorgaanbieders vastgesteld.
2. Procedure verstrekken beschikbaarheidbijdrage
Het Uniform kader omschrijft de procedure die gehanteerd wordt ten aanzien van de verlening en de vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage door de NZa. In enkele gevallen is een uitzondering op de uniforme procedure nodig. Deze uitzondering staat in dat geval omschreven in de onderhavige beleidsregel en bij de betreffende zorgfunctie.
3. Dienst van algemeen belang
Indien een aanvraag voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 4, tweede lid en aan de zorgfunctie-specifieke bepalingen zoals opgenomen in deze beleidsregel, zal de NZa op grond van artikel 56a, zevende lid, van de Wmg de zorgaanbieder belasten met een dienst van algemeen economisch belang of dienst van algemeen belang.
Artikel 5 Gespecialiseerde brandwondenzorg
1. Beschrijving zorg
Gespecialiseerde brandwondenzorg als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 9, van de Bijlage.
2. Criteria verstrekking
Zorgaanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage voor gespecialiseerde brandwondenzorg indien zij de in artikel 5, eerste lid van deze beleidsregel genoemde vorm van zorg leveren. Dat betekent dat voor de benodigde specifieke vaardigheden en personele inzet wordt aangesloten bij de Europese richtlijnen conform de nota van toelichting bij Onderdeel B, aanhef en onder 9.
3. Aantal zorgaanbieders
Op grond van het Besluit belast de NZa drie zorgaanbieders met de beschikbaarheid van de gespecialiseerde brandwondenzorg.
4. Procedure
In aanvulling op het Uniform kader is dit artikel van toepassing op de procedure ten aanzien van de gespecialiseerde brandwondenzorg.
a. Hoogte beschikbaarheidbijdrage verlening
De verlening voor de zorgfunctie gespecialiseerde brandwondenzorg is gelijk aan de hoogte van de vastgestelde maximale beschikbaarheidbijdrage in jaar t–3. Dit bedrag wordt naar jaar t geïndexeerd.
Op de maximale beschikbaarheidbijdrage voor de verlening (jaar t–3, geïndexeerd naar jaar t) worden de (verwachte) gerealiseerde dbc-omzet (integrale tarieven) door het brandwondencentrum en de bij deze dbc's gerealiseerde IC add on's voor jaar t in mindering gebracht.
b. Indexatie verlening
De maximale vastgestelde beschikbaarheidbijdrage uit jaar t-3 wordt als volgt geïndexeerd: De personele kosten met het prijsindexcijfer voor personele kosten; de materiële kosten met het prijsindexcijfer voor materiële kosten.
c. Hoogte beschikbaarheidbijdrage vaststelling
De uiteindelijke hoogte van de beschikbaarheidbijdrage voor gespecialiseerde brandwondenzorg wordt bepaald op basis van nacalculatie. Dat betekent dat de beschikbaarheidbijdrage afhankelijk is van de gerealiseerde kosten en opbrengsten en dus de verantwoorde gegevens van het desbetreffende brandwondencentrum. Daarnaast vraagt de NZa gegevens uit over de daadwerkelijke bezettingsgraad over het betreffende jaar.
d. Deadline vaststelling
In afwijking van het Uniform kader dient de zorgaanbieder vóór 1 juli na afloop van het subsidiejaar een aanvraag voor vaststelling van een beschikbaarheidbijdrage in bij de NZa.
e. Benchmarken
De NZa gaat de brandwondencentra op basis van de ingediende verantwoordingen benchmarken. Indien er significante afwijkingen zijn op bepaalde kostenposten wordt het desbetreffende brandwondencentrum door de NZa verzocht om daar een nadere toelichting met onderbouwing of bewijs op te geven.
f. Toerekening indirecte kosten
De NZa toetst per brandwondencentrum op welke wijze zij de indirecte kosten toerekenen aan het brandwondencentrum. De toerekening van het brandwondencentrum is bepalend voor de uiteindelijke hoogte van de indirecte kosten voor het brandwondencentrum. De methodiek van de weging die een zorgaanbieder vanaf 2015 toepast voor de toerekening van de indirecte kosten aan het brandwondencentrum (ten opzichte van de rest van het ziekenhuis) moet de komende jaren gelijk blijven (tot het eerst volgende kostenonderzoek) en mag gedurende die periode niet gewijzigd worden.
g. Bepaling dbc-omzet
Voor de bepaling van de dbc-omzet wordt uitgegaan van alle dbc's die geleverd worden vanuit het brandwondencentrum en daarbij behorende IC add-ons. De gespecialiseerde brandwondenzorg dbc's en IC add-ons kennen een max-maximum tarief (tariefstructuur). De NZa zal bij de vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage voor het bepalen van de omzet voor de gespecialiseerde brandwondenzorg dbc's en bijbehorende IC Add-ons uitgaan van het reguliere, basis maximumtarief, ongeacht de hoogte van het tarief dat in werkelijkheid is overeengekomen en/of gedeclareerd tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar. Voor de andere dbc's zal de NZa de gecontracteerde tarieven hanteren.
Artikel 6 Zorg door mobiel medische team met helikopter
1. Beschrijving zorg
Zorg door mobiel medische team (MMT's) met helikopter als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 6, van de Bijlage
2. Criteria verstrekking
Zorgaanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage zorg door MMT's met helikopter indien zij de in artikel 6, eerste lid genoemde vorm van zorg leveren.
3. Aantal zorgaanbieders
Op grond van het Besluit verstrekt de NZa de beschikbaarheidbijdrage voor zorg door MMT's met helikopter aan vier zorgaanbieders.
4. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
a. De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage wordt gebaseerd op de posten in onderstaande tabel. In de toelichting van de beleidsregel staat beschreven hoe de bedragen jaarlijks worden geïndexeerd.
b. Drie verschillende typen helikopterstandplaatsen worden onderscheiden. De hoogte van bepaalde genormeerde kostenposten hangt samen met het type standplaats van het MMT. De drie standplaatstypen zijn:
Onderdeel
|
Deelpost
|
Toelichting
|
Standplaats
|
Prijspeil 2023
|
Helikopter
|
Vaste kosten
|
Vaste kosten uit het contract van de helikopter
|
A,B en C
|
Werkelijke kosten
|
Vlieguren
|
Variabele kosten per vlieguur
|
A,B en C
|
Werkelijke kosten
|
Buitenlandse inzet
|
Kosten van inzetten in Nederland door een buitenlandse helikopter worden op nacalculatie vergoed. De opbrengsten van buitenlandse inzetten worden in mindering gebracht.
|
A,B en C
|
Werkelijke kosten -/- werkelijke opbrengsten
|
Kortingsposten
|
Nacalculatie – in mindering
|
A,B en C
|
Werkelijke opbrengsten
|
Voertuig
|
Voertuigkosten
|
Normatief bedrag voor:
|
Voertuig
|
Voertuigkosten
|
Brandstof
|
Brandstof wordt op nacalculatiebasis vergoed.
|
A,B en C
|
Werkelijke kosten
|
Personele inzet
per functie
|
Gespecialiseerd verpleegkundige
|
Genormeerd
|
A,B en C
|
€ 657.762
|
Medisch specialist
|
Genormeerd
|
A,B en C
|
€ 1.383.296
|
Helicopter landing officer
|
Genormeerd
|
A, C
|
€ 440.497
|
Ondersteunend personeel:
chief nurse
manager
medisch coördinator
secretariaat
|
Genormeerd
|
A,B en C
|
€ 177.001
|
Standplaats
|
Helikopter op dak
|
Genormeerd
|
A
|
€ 112.184
|
Helikopter op externe locatie
|
Nacalculatie
|
B, C
|
Werkelijke kosten
|
Opleidingen
Initieel
|
Gespecialiseerd verpleegkundige
|
Per nieuw lid
|
A, C
|
€ 87.945
|
Per nieuw lid
|
B
|
€ 96.567
|
Medisch specialist
|
Per nieuw lid
|
A,B en C
|
€ 66.478
|
Helicopter landing officer
|
Per nieuw lid
|
A, C
|
€ 1.456
|
Periodieke opleidingen
|
Gespecialiseerd verpleegkundige
|
Afrekenen op basis van werkelijke kosten met een maximum norm
|
A, C
|
€ 7.965
|
Afrekenen op basis van werkelijke kosten met een maximum norm
|
B
|
€ 19.123
|
Medisch specialist
|
Afrekenen op basis van werkelijke kosten met een maximum norm
|
A,B en C
|
€ 14.077
|
Helicopter landing officer
|
Afrekenen op basis van werkelijke kosten met een maximum norm
|
A, C
|
€ 5.214
|
Dienstkleding
|
Norm inclusief Helicopter landing officer
|
Genormeerd
|
A, C
|
€ 38.070
|
Norm exclusief Helicopter landing officer
|
Genormeerd
|
B
|
€ 26.245
|
Overige directe kosten
|
|
Normatief bedrag voor de volgende kostenposten:
|
A,B en C
|
€ 202.102
|
Bloed en bloedproducten
|
Erytrocytenconcentraat (bloed)
|
Verbruik van bloed wordt op basis van nacalculatie per packaged cell vergoed.
|
A,B en C
|
€ 283
|
Fibrinogeen
(stollingsfactor)
|
Verbruik van fibrinogeen wordt op basis van nacalculatie per gram vergoed.
|
A,B en C
|
€ 521
|
Logistieke kosten
|
Logistieke kosten voor wisselingen van bloed en bloedproducten.
|
A,B en C
|
Werkelijke kosten
|
Overhead
|
Norm inclusief Helicopter landing officer
|
Genormeerd
|
A, C
|
€ 471.469
|
|
Norm exclusief Helicopter landing officer
|
Genormeerd
|
B
|
€ 324.319
|
c. Vanaf 2022 wordt de Extracorporeal membrane oxygenation, ofwel de Hart-long machine (ECMO) vergoed als onderdeel van de traumahelikopter. De vergoeding geldt per jaar vanaf moment van ingebruikname, en is in onderstaande tabel weergegeven:
Onderdeel
|
Deelpost
|
Toelichting
|
Standplaats
|
Prijspeil 2023
|
ECMO
|
Aanschafkosten
|
Aanschafkosten ECMO op basis van afschrijving in 10 jaar. Vast bedrag (naar rato vanaf ingebruikname) per jaar, per station. Bedrag wordt niet geïndexeerd.
|
A,B en C
|
€ 16.486
|
|
Onderhoud- en servicekosten
|
Onderhoud- en servicekosten per jaar. Deze kosten gelden vanaf het tweede jaar dat de ECMO in gebruik is (naar rato). Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.
|
A,B en C
|
€ 16.880
|
|
Disposables (prijs per stuk)
|
Vergoeding is op basis van P x Q (gerealiseerd aantal verbruikte disposables). Bedrag per disposable wordt jaarlijks niet geïndexeerd.
|
A, B en C
|
€ 5.347
|
Artikel 7 Spoedeisende hulp
1. Beschrijving zorg
Spoedeisende hulp (SEH) als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 7, van de Bijlage.
2. Criteria verstrekking
Zorgaanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage SEH indien zij de in artikel 7, eerste lid van deze beleidsregel genoemde vorm van zorg leveren en als aan elk van de volgende criteria is voldaan:
a. de SEH moet voldoen aan de geldende (minimum)normen die worden gesteld aan een SEH;
b. de SEH moet onvoldoende inkomsten uit de tarieven hebben om de kosten van de SEH te dekken;
c. de SEH moet gevoelig zijn voor de 45-minutennorm volgens de meest relevante analyse van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De meest relevante analyse voor de beschikbaarheidbijdrage SEH jaar t betreft de bereikbaarheidsanalyse jaar t-1 die jaarlijks door het RIVM wordt uitgebracht.
3. Procedure verlening
De aanvraag tot verlening van de beschikbaarheidbijdrage SEH bestaat uit een aanvraagformulier. In het aanvraagformulier kan de aanvrager een opgave van kosten en opbrengsten geven ten behoeve van het tweede criterium (sub b) genoemd in artikel 7, tweede lid. Het eerste criterium (sub a) uit artikel 7, tweede lid wordt getoetst op basis van signalen van de IGJ. Hierbij wordt als uitgangspunt genomen dat een SEH voldoet aan de geldende (minimum)normen tenzij de IGJ dit bij de NZa aangeeft. De NZa zal voor afgifte van de verlening bij de IGJ de laatste stand van zaken opvragen. Indien gewenst zal een nadere onderbouwing van dit criterium middels een brief worden gevraagd.
4. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
Voorwacht:
a. Kosten personeel
Om 24/7 beschikbaarheid te borgen gaat de NZa uit van de volgende personele inzet en bijbehorende salariskosten:
Norm
|
Fte
|
Prijspeil 2023
|
SEH-verpleegkundige
|
6,13
|
€ 96.918 per fte
|
SEH-arts of arts SEH
|
6,13
|
€ 194.517 per fte
|
De salariskosten van de SEH-verpleegkundige en de salariskosten van de SEH-arts of arts SEH zijn inclusief onregelmatigheidstoeslag (ort).
De personele kosten worden jaarlijks geïndexeerd. In de toelichting van de beleidsregel staat beschreven hoe deze indexatie plaatsvindt.
b. Kosten materieel en overhead
De NZa gaat uit van een totaal aan materiële kosten en overheadkosten van € 1.025.434,- (prijspeil 2023). De materiële kosten (€ 727.544,-) worden jaarlijks met het prijsindexcijfer voor de materiële kosten geïndexeerd. De overheadkosten (€ 297.890,-) worden conform het indexcijfer voor kostenbedragen van (dbc) zorgproducten geïndexeerd.
c. Kosten kapitaal
De opslag voor kapitaallasten bedraagt € 186.709,- (prijspeil 2023). De kapitaallasten worden niet geïndexeerd.
d. Opbrengsten SEH
De beschikbaarheidbijdrage beoogt alleen een eventueel tekort te dekken. Opbrengsten die een SEH genereert, worden in mindering gebracht op de normbedragen als bedoeld in sub a, b en c van dit artikel. De opbrengsten worden bepaald op basis van het totaal aantal unieke SEH-patiënten van de zorgaanbieder, gecorrigeerd met het afslagpercentage waarbij de volgende formule geldt:
Het unieke aantal SEH-patiënten betreft het aantal patiënten in het betreffende jaar. Eenzelfde SEH-patiënt met meerdere SEH-consulten per dag, telt mee als één unieke SEH-patiënt.
Het gecorrigeerde aantal unieke SEH-patiënten wordt vermenigvuldigd met de normatieve opbrengst per unieke SEH-patiënt van € 197,50 (prijspeil 2023). Indien de totale opbrengsten van de (gecorrigeerde) unieke SEH-patiënten hoger zijn dan het normbedrag voor de voorwacht, dan ontvangt de zorgaanbieder een beschikbaarheidbijdrage ter hoogte van de achterwachtkosten (het normbedrag als bedoeld in sub e van dit artikel). De opbrengsten worden jaarlijks geïndexeerd conform het indexcijfer voor kostenbedragen van (dbc) zorgproducten.
Achterwacht:
e. Kosten achterwacht
De NZa gaat uit van achterwachtkosten van € 902.345 (prijspeil 2023). De achterwachtkosten worden jaarlijks geïndexeerd. In de toelichting van de beleidsregel staat beschreven hoe deze indexatie plaatsvindt.
Artikel 8 Acute verloskunde
1. Beschrijving zorg
Acute verloskunde als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 8, van de Bijlage.
2. Criteria verstrekking
Zorgaanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage acute verloskunde indien zij de in artikel 8, eerste lid van deze beleidsregel genoemde vorm van zorg leveren en als aan elk van de volgende criteria is voldaan:
-
de afdeling voor acute verloskunde moet voldoen aan de geldende (minimum)normen die worden gesteld aan acute verloskundige zorg;
-
de afdeling voor acute verloskunde moet onvoldoende inkomsten uit de tarieven hebben om de kosten van de acute verloskundige zorg te dekken;
-
de afdeling voor acute verloskunde moet gevoelig zijn voor de 45-minutennorm volgens de meest relevante analyse van het RIVM. De meest relevante analyse voor de beschikbaarheidbijdrage acute verloskunde jaar t betreft de bereikbaarheidsanalyse jaar t-1 die jaarlijks door het RIVM wordt uitgebracht.
3. Procedure verlening
De aanvraag tot verlening van de beschikbaarheidbijdrage acute verloskunde bestaat uit een aanvraagformulier. In het aanvraagformulier kan de aanvrager een opgave van kosten en opbrengsten geven ten behoeve van het tweede criterium genoemd in artikel 8, tweede lid. Het eerste criterium uit artikel 8, tweede lid wordt getoetst op basis van signalen van de IGJ. Hierbij wordt als uitgangspunt genomen dat een afdeling voor acute verloskunde voldoet aan de geldende (minimum)normen tenzij de IGJ dit bij de NZa aangeeft. De NZa zal voor afgifte van de verlening bij de IGJ de laatste stand van zaken opvragen. Indien gewenst zal een nadere onderbouwing van het criterium middels een brief worden gevraagd.
4. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
a. Kosten personeel
Om 24/7 beschikbaarheid te borgen gaat de NZa uit van 6,13 fte obstetrisch professional of 5,09 fte gynaecoloog. Als de gynaecoloog en de obstetrisch professional elkaar afwisselen in diensten zal de verhouding worden bepaald op basis van opgegeven inzet. De fte voor de gynaecoloog worden meegenomen tot 5,09 fte. Indien de fte voor de gynaecoloog minder dan 5,09 fte bedraagt, wordt de fte voor de obstetrisch professional in verhouding meegenomen. In de toelichting van de beleidsregel is hiervan een rekenvoorbeeld opgenomen.
Naast bovengenoemde personele inzet gaat de NZa uit van bijbehorende personele kosten:
Norm
|
Fte
|
Prijspeil 2023
|
Obstetrisch professional
|
6,13
|
€ 105.357 per fte
|
Gynaecoloog in loondienst
|
5,09
|
€ 217.273 per fte
|
Gynaecoloog vrijgevestigd
|
5,09
|
€ 322.626 per fte
|
De salariskosten voor de obstetrisch professional zijn inclusief onregelmatigheidstoeslag (ort). De personele kosten worden jaarlijks geïndexeerd. In de toelichting van de beleidsregel staat beschreven hoe deze indexatie plaatsvindt.
b. Kosten materieel en overhead
De NZa gaat uit van een totaal aan materiële kosten en overheadkosten van € 587.859,- (prijspeil 2023). De materiële kosten (€ 464.080,-) worden jaarlijks met het prijsindexcijfer materiële kosten geïndexeerd. De overheadkosten (€ 123.779,-) worden conform het indexcijfer voor kostenbedragen van (dbc) zorgproducten geïndexeerd.
c. Kosten kapitaal
De opslag voor kapitaallasten bedraagt € 119.097,- (prijspeil 2023). De kapitaallasten worden niet geïndexeerd.
d. Opbrengsten acute verloskunde
De beschikbaarheidbijdrage beoogt alleen een eventueel tekort te dekken. De opbrengsten worden bepaald op basis van het aantal gerealiseerde dbc-producten acute verloskunde. De NZa heeft per product een percentage vastgesteld van de mate waarin het betreffende product kan worden toegerekend aan de activiteiten van de beschikbare gynaecoloog/obstetrisch professional. In de bijlage van deze beleidsregel is een overzicht van deze producten opgenomen. Deze verloskunde-dbc's maken deel uit van het vrije segment. Voor de bepaling van de omzet van acute verloskunde wordt daarbij uitgegaan van het gemiddelde tarief van de ziekenhuizen uit het kostenonderzoek 2019 voor de verloskunde-dbc's. De dbc omzet wordt in mindering gebracht op de normbedragen als bedoeld in sub a, b en c van dit artikel. Indien de dbc omzet die aan deze functie wordt toegerekend hoger is dan de normbedragen, ontvangt de zorgaanbieder geen beschikbaarheidbijdrage.
Jaarlijks worden de gemiddelde tarieven van de betreffende verloskunde dbc's aangepast naar het actuele prijspeil dat voor dat jaar geldt. De bedragen worden geïndexeerd met het geldende indexcijfer voor de kostenbedragen van (dbc)zorgproducten. Deze indexcijfers publiceert de NZa op haar website. De resultaten worden doorgevoerd in de kolom 'Bedrag beleidsregel (ultimo 2023)' in de tabel 'Zorgproducten Acute verloskunde met percentage en bedragen' in bijlage 1.
Artikel 9 Post mortem uitname bij donoren van organen (PMD)
1. Beschrijving zorg
Post mortem orgaanuitname bij donoren (PMD) zoals bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 3a van de Bijlage.
2. Criteria verstrekking
Zorgaanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage PMD indien zij de in artikel 9, eerste lid van deze beleidsregel genoemde vorm van zorg leveren en indien zij een overeenkomst met de Nederlandse Transplantatiestichting (NTS) hebben gesloten.
3. Aantal aanbieders
De NZa verstrekt de beschikbaarheidbijdrage conform de aanwijzing van 29 september 2017 (kenmerk 1223399-167180-MC) aan drie zorgaanbieders.
4. Verlening
De verlening wordt vastgesteld op het bedrag van de verlening in t-1 (2023) plus indexatie.
5. Vaststelling
De betrokken zorgaanbieders dienen ten behoeve van de vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage de volgende gegevens te registreren per uitname:
1. Datum van uitname (ingeven als dd-mm-jj)
|
2. Donor ziekenhuis
|
3. Tijdstip definitieve melding
|
4. Tijdstip vertrek ZUT
|
5. Tijdstip aanvang uitname
|
6. Tijdstip einde uitname
|
7. Tijdstip afronding in UMC
|
8. Aantal chirurgen
|
9. Aantal aios
|
10. Gedoneerde organen: hart – ja/nee
|
11. Gedoneerde organen: longen – ja/nee
|
12. Gedoneerde organen: darm– ja/nee
|
13. Gedoneerde organen: lever – ja/nee
|
14. Gedoneerde organen: pancreas – ja/nee
|
15. Gedoneerde organen: nieren – ja/nee
|
16. Geen uitname reden
|
6. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
De beschikbaarheidbijdrage vergoedt de personele en materiële kosten van het zelfstandige uitnameteam (ZUT), inclusief huisvestingskosten en overhead.
Het ZUT is 7 x 24 uur beschikbaar en bestaat uit twee chirurgen, waarvan een gecertificeerd uitnamechirurg, een anesthesioloog, een anesthesiemedewerker, twee OK-assistenten, perfusiemedewerker ten behoeve van de machinepreservatie nieren en een OK transplantatiecoördinator.
De maximale hoogte van de beschikbaarheidbijdrage is als volgt opgebouwd:
Hoogte beschikbaarheidbijdrage per team:
Kosten (ultimo 2023)
|
Aantal fte's
|
Per regio
|
Chirurgen
|
6,42
|
€ 1.697.529
|
Anesthesiologen
|
3,26
|
€ 828.436
|
Anesthesiemedewerkers
|
4,78
|
€ 438.615
|
Operatieassistenten
|
8,97
|
€ 823.787
|
Transplantatiecoördinatoren
|
4,90
|
€ 508.704
|
Management
|
0,93
|
€ 185.214
|
Secretariaat
|
1,03
|
€ 67.609
|
Machinepreservatie nieren
(incl. perfusiemedewerker)
|
|
€ 436.930
|
Materiaalkosten ZUT
|
|
€ 353.156
|
Huisvesting
|
|
€ 55.228
|
Overhead
|
|
€ 731.039
|
Totaal
|
|
€ 6.126.248
|
Ten behoeve van de vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage levert de zorgaanbieder de gerealiseerde kosten van de machinepreservatie nieren aan.
Indien van de bovenstaande fte's wordt afgeweken zal de beschikbaarheidbijdrage hiervoor worden aangepast. De zorgaanbieder dient in dat geval bij de vaststelling de ingeroosterde fte van het ZUT team op te geven. Hierbij worden de bovenstaande fte's als maximum gehanteerd.
De hoogte van het bedrag voor de machinepreservatie nieren bedraagt maximaal € 436.930,- per ZUT (prijspeil ultimo 2023). Het betreft de kosten van de perfusie, voor zover die betrekking hebben op de materiaalkosten van de machines en de personeelskosten van de perfusiemedewerker. De vervoerskosten vallen buiten de beschikbaarheidbijdrage. Als de gerealiseerde kosten voor de machinepreservatie nieren lager zijn dan het vastgestelde maximum worden de gerealiseerde kosten vergoed.
Van het normbedrag voor materiaalkosten ZUT wordt alleen afgeweken indien er een significante stijging van het totale aantal landelijke uitnamen plaatsvindt. Er is sprake van een significante stijging indien er een toename van twee maal de standaardafwijking boven het gemiddeld aantal uitnamen in de periode 2013-2017 is. In deze periode bedroeg het gemiddeld aantal uitnamen 268 per jaar, met een dubbele standaardafwijking van 30 uitnamen. Derhalve is er bij een landelijke stijging naar 298 uitnamen per jaar sprake van een significante stijging en daarmee een herberekening van de materiaalkosten door de NZa aan de orde.
De indexatie van de bovenstaande bedragen gaat als volgt:
-
De personeelskosten zijn in 2017 vastgesteld en worden jaarlijks geïndexeerd met de personele index.
-
Het bedrag en de verdeling van de kosten voor de machinepreservatie nieren wordt jaarlijks aangepast met de personele en materiële index.
-
De materiaalkosten ZUT worden jaarlijks aangepast met de materiële index.
-
De overhead per fte stijgt met de cao door middel van de personele index, de overhead per m2 en de huisvestingskosten stijgen met de materiële index.
-
De huisvesting wordt niet geïndexeerd.
Artikel 10 Traumazorg voor zover het gaat om Opleiden, Trainen en Oefenen
1. Beschrijving van de zorg
Traumazorg voor wat betreft Opleiden, Trainen en Oefenen ten behoeve van rampen en crises (OTO), als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 5, sub b van de Bijlage.
2. Criteria verstrekking
Aanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage OTO indien zij de in artikel 10, eerste lid van deze beleidsregel genoemde vorm van zorg leveren en indien zij in het bezit zijn van een erkenning als traumacentrum.
3. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
De beschikbaarheidbijdrage voor OTO is opgebouwd uit een vaste component en een flexibele component. De vergoedingen in dit artikel zullen lumpsum verstrekt worden, maar moeten wel aan OTO worden besteed.
a. Vaste componenten
-
Basisteam: Voor de beschikbaarheidbijdrage OTO gaan we in ieder geval uit van een vaste vergoeding van € 223.756 (prijspeil ultimo 2023) voor het basisteam, deze vergoeding is gebaseerd op de in het kostenonderzoek waargenomen gemiddelde opbouw van personeelsfuncties, zie tabel 2 in de toelichting. In de praktijk kan de precieze opbouw afwijken; de vergoeding kan dus ook worden gebruikt voor een andere functiemix in het basisteam.
-
Materiële kosten en overhead: de aanbieder ontvangt een vast bedrag van € 93.785 (prijspeil ultimo 2023) ter dekking van de materiële kosten en overhead.
-
Convenantspartners: Daarnaast gaan we uit van een vaste vergoeding van € 648.198 (prijspeil ultimo 2023) voor de convenantspartners, opgebouwd uit gemiddeld genomen 6 huisartsenposten (HAP's), 6 ziekenhuizen (locaties met SEH), 2 regionale ambulance voorzieningen (RAV's) en 2 gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD's).
b. Flexibele component
-
Indien de aanbieder meer convenantpartners in het netwerk bedient dan de aantallen genoemd in artikel 3, sub a onder 3, ontvangt de aanbieder een extra normatief bedrag per soort convenantpartner die zij meer bedient.
Soort convenantpartner
|
Normatieve vergoeding per partner
(prijspeil ultimo 2023)
|
HAP
|
€ 9.276
|
Ziekenhuis (locaties met SEH)
|
€ 47.329
|
RAV
|
€ 98.126
|
GGD
|
€ 56.158
|
4. Procedure verlening en vaststelling
a. De NZa verleent de beschikbaarheidbijdrage OTO op basis van het aantal en soort convenantpartners in het netwerk in het jaar t-2.
b. De NZa stelt de beschikbaarheidbijdrage OTO vast op basis van het definitieve aantal en soort convenantpartners (peildatum 31 december) in het netwerk over het subsidiejaar t.
c. In de verlening van jaar t zijn de gegevens van jaar t-2 (onder lid 4 sub a) vooraf ingevuld in de aanvraag.
Bij de vaststelling van jaar t vullen de traumacentra de werkelijke aantallen in. De NZa controleert de ingevulde gegevens bij de vaststelling van jaar t aan de hand van de gegevens (onder lid 4 sub b) die zij jaarlijks ontvangt van het LNAZ op 1 juli jaar t+1.
5. Indexatie
-
Het basisteam in de vaste component wordt jaarlijks geïndexeerd met index voor personele kosten.
-
Voor indexering van de overige componenten wordt een verhouding aangehouden van 90% van de index voor de personele kosten en 10% van de index voor de materiële kosten.
Artikel 11 Zorg verleend door het calamiteitenhospitaal
1. Beschrijving van de zorg
Het betreft zorg verleend als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 4, van de Bijlage.
2. Criteria voor verstrekking
Zorgaanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage calamiteitenhospitaal indien zij:
-
De in artikel 11, eerste lid van deze beleidsregel genoemde vorm van zorg leveren en
-
Een convenant hebben gesloten met de Staat der Nederlanden tot het beschikbaar houden van deze vorm van zorg.
De beoordeling van de beschikbaarheidbijdrage vindt –naast het gestelde in de beleidsregel- plaats op basis van het Convenant Calamiteitenhospitaal, gesloten tussen het Ministerie van Defensie, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Universitair Medisch Centrum Utrecht.
3. Verlening
a. Procedure verlening
-
In aanvulling op het Uniform kader is de aanvraag tot verlening van de beschikbaarheidbijdrage calamiteitenhospitaal compleet indien bij de aanvraag het bedrijfsplan inclusief begroting is gevoegd.
-
Bij de aanvraag tot verlening omschrijft de zorgaanbieder voor welke activiteiten en voorzieningen de beschikbaarheidbijdrage calamiteitenhospitaal wordt aangevraagd en wat de begrote kosten voor deze activiteiten en voorzieningen zijn.
b. Beoordeling verlening
-
Kosten komen alleen voor vergoeding middels de beschikbaarheidbijdrage in aanmerking indien aan onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
-
De kosten worden alleen gemaakt ten behoeve van het calamiteitenhospitaal, of;
-
De gedeclareerde productie per openstelling dekt niet de extra personele kosten die hiermee gemoeid zijn (inefficiëntie).
-
Bij de verlening worden alleen de vaste kosten van de beschikbaarheidbijdrage vergoed.
4. Vaststelling
a. Procedure vaststelling
In aanvulling op het Uniform kader is de aanvraag tot vaststelling compleet indien het jaarverslag bij de aanvraag tot vaststelling is gevoegd. Hierin wordt in ieder geval ingegaan op het gebruik van het calamiteitenhospitaal, uitgesplitst naar scenario, verzoeker, het aantal opgenomen slachtoffers en het aantal dagen per openstelling.
b. Beoordeling aanvraag vaststelling
-
In het aanvraagformulier voor de vaststelling omschrijft de aanbieder de voorzieningen en activiteiten, waaronder:
-
het aantal openstellingen;
-
de duur per openstelling;
-
het aantal opgenomen slachtoffers per openstelling, waarvoor een beschikbaarheidbijdrage calamiteitenhospitaal is verleend;
-
investeringen gedurende het jaar;
-
In het aanvraagformulier voor de vaststelling geeft de aanbieder de gerealiseerde kosten op van de omschreven activiteiten.
-
De aanbieder kan btw-kosten met terugwerkende kracht vanaf 2015 opgeven in de aanvraag tot vaststelling. De btw-kosten worden alleen opgevoerd in de vaststellingsaanvraag als de btw-aangifte van een subsidiejaar volledig is afgerond en niet eerder al is opgegeven. In de vaststellingsaanvraag voegt de aanbieder in ieder geval de volgende stukken toe:
5. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
-
Het vaste deel van de beschikbaarheidbijdrage is bestemd voor de instandhouding van het Calamiteitenhospitaal. De hoogte van het vaste deel van de beschikbaarheidbijdrage bedraagt maximaal € 1.949.046 (prijspeil ultimo 2023) en wordt gebaseerd op de volgende posten:
Groep
|
Omschrijving
|
Bedrag (euro)
Prijspeil 2023
|
Voorbereiding
en preparatie
|
3,0 fte poortartsen, 30 dagen per jaar
|
28.352
|
3,0 fte seh-verpleegkundigen, 30 dagen per jaar
|
24.998
|
1,2 fte ic-verpleegkundigen (divisie vitale functies) 30 dagen per jaar
|
15.774
|
3,0 fte ic-verpleegkundigen (CMH), 30 dagen per jaar
|
38.984
|
9 fte verpleegkundigen, 30 dagen per jaar
|
66.599
|
0,5 fte arts-coördinator (infectieziekten), 30 dagen per jaar
|
10.378
|
Algemene opleidingskosten personeel
|
58.253
|
Personeel instandhouding
|
Dagelijkse leiding en personeel CMH en UMCU (6 fte)
|
491.464
|
SLA's nullijnen
|
Vitale functies (ondersteuning bedrijfsbureau)
|
51.780
|
Radiologie, anesthesie, hygiëne
|
64.725
|
Directie Raad van Bestuur
|
90.615
|
Directie P&O
|
12.945
|
Directie Informatievoorziening en Financiën
|
25.890
|
Facilitair Bedrijf
|
103.560
|
Materieel
|
Materiële kosten en verbruiksgoederen
|
155.454
|
Onderhoud infrastructuur en instrumenten
|
105.644
|
Regulier Onderhoud
|
292.173
|
Kapitaallasten
|
461.914
|
Afschrijving apparatuur
|
518.180
|
Algemeen
|
Nutsvoorziening (water, elektriciteit)
|
103.636
|
|
Communicatie en informatie delen
|
38.864
|
|
Projecten informatievoorziening
|
38.864
|
Totaal
Bijdrage Ministerie van Defensie
Beschikbaarheidbijdrage NZa
|
2.799.046
|
850.000
|
1.949.046
|
-
Het variabele deel van de beschikbaarheidbijdrage is bestemd voor de extra personele kosten tijdens de eerste 12 uur per openstelling. Dit deel van de beschikbaarheidbijdrage is afhankelijk van het aantal openstellingen en het aantal slachtoffers waarvoor het calamiteitenhospitaal wordt opengesteld. Hierbij worden drie scenario's onderscheiden (prijspeil ultimo 2023):
Aantal slachtoffers
|
T/m 25
|
T/m 100
|
T/m 200
|
Vergoeding (euro)
|
67.314
|
117.800
|
178.642
|
De variabele vergoeding wordt gebaseerd op de aantallen vereiste functionarissen per scenario.
-
De beschikbaarheidbijdrage wordt als volgt geïndexeerd. De personele kosten (voorbereiding en preparatie, personeel instandhouding en SLA's nullijnen) worden geïndexeerd met het prijsindexcijfer voor personele kosten. De materiële kosten (algemeen en materieel -met uitzondering van de kapitaallasten) met het prijsindexcijfer voor materiële kosten. De kapitaallasten en de btw-kosten worden niet geïndexeerd. Indien blijkt bij de vaststelling dat de kosten met betrekking tot kapitaallasten significant afwijken van het normbedrag wordt beoordeeld of dit normbedrag aanpassing behoeft.
Voor wat betreft kapitaallasten is er sprake van een significante afwijking indien er in een jaar een investering is gerealiseerd hoger dan € 230.000. Het normbedrag van € 461.914 (prijspeil 2023) wordt in dat geval tot aan de eerstvolgende herijking verhoogd met 10% van het meerdere boven de € 230.000.
Artikel 12 Coördinatie traumazorg en regionaal overleg acute zorg
1. Beschrijving van de zorg
Acute zorg als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 5, sub a van de Bijlage.
Coördinatie traumazorg, regionaal overleg acute zorgketen, patiëntenspreiding alsmede inzicht in capaciteit en druk op de zorg:
Het gaat hierbij om:
-
het organiseren van de beschikbaarheid en bereikbaarheid van traumazorg in instellingen voor medisch specialistische zorg;
-
het onderhouden en ontwikkelen van het traumazorgnetwerk en de kenniscentrumfunctie voor traumazorg alsmede het uitvoeren van activiteiten gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de traumazorg.
-
het uitvoeren van de activiteiten, omschreven in de artikelen 8A.2 en 8A.3 van het Uitvoeringsbesluit Wkkgz;
-
het, ten behoeve van de beschikbaarheid van de acute zorg, verkrijgen en bieden van zoveel mogelijk inzicht in de actuele en toekomstige capaciteit van zorgaanbieders en druk op de zorg, in de eigen regio en, samen met de andere traumacentra, in alle regio's gezamenlijk;
-
het coördineren van de spreiding en plaatsing van patiënten binnen de eigen regio alsmede het coördineren van de spreiding van patiënten tussen verschillende regio's en zo nodig en mogelijk in het buitenland, als de beschikbaarheid van de acute zorg in één of meerdere regio's onder druk staat;
-
het coördineren van het vervoer van patiënten die bovenregionaal of internationaal gespreid worden.
2. Criteria voor verstrekking
Aanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage Coördinatie traumazorg en Regionaal overleg acute zorgketen (CTR) indien zij de in artikel 12, eerste lid van deze beleidsregel genoemde vorm van zorg leveren en indien zij in bezit zijn van een erkenning als traumacentrum.
3. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
De beschikbaarheidbijdrage voor CTR is opgebouwd uit een vaste component en een flexibele component. De vergoedingen in dit artikel zullen lumpsum verstrekt worden, maar moeten wel aan CTR worden besteed.
a. Vaste componenten
-
Basisteam: Voor de beschikbaarheidbijdrage CTR gaan we in ieder geval uit van een vaste vergoeding van € 1.665.934 (prijspeil ultimo 2024) voor het basisteam, deze vergoeding is gebaseerd op de in het kostenonderzoek waargenomen gemiddelde opbouw van personeelsfuncties van de vijf traumaregio's die in 2022 en 2023 alleen de basisvergoeding ontvangen, zie tabel 5 in de toelichting. In de praktijk kan de precieze opbouw afwijken; de vergoeding kan dus ook worden gebruikt voor een andere functiemix in het basisteam.
-
Materiële kosten en overhead: het netwerk ontvangt een vast bedrag van € 567.253 (prijspeil voorlopig 2024) ter dekking van de materiële kosten en overhead.
-
Vergoeding van kosten via de netwerken: het netwerk ontvangt een vast bedrag van € 468.355 (prijspeil ultimo 2024) ter dekking van kosten van het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ), het Landelijk Platform Zorgcoördinatie (LPZ) en het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS). De vergoedingen voor kosten die via de netwerken verlopen zijn geoormerkt. De vergoeding mag dus niet worden gebruikt ter dekking van andere kosten.
b. Flexibele componenten
Het basisteam kan worden aangevuld bij gebleken extra complexiteit of omvang van de traumaregio. De variabelen waarmee een uitbreiding toegekend kan worden op omvang zijn: convenantpartners, inwoners en traumaregistraties.
-
Inwoners en convenantpartners: voor deze variabelen wordt er uitgebreid met fte's secretariële ondersteuning en beleidsmedewerkers naar rato van het aantal fte per functie in het basisteam. De extra fte's zijn niet cumulatief maar moeten worden gezien als twee aparte uitkomsten. Scoort een netwerk bij één van deze variabelen complexiteitsniveau 1 en bij de andere variabele complexiteitsniveau 2, dan gaan we uit van complexiteitsniveau 2 en de daarbij horende aanvulling in fte op het basisteam.
Convenantpartners2
|
Aantal
|
Aanvulling in fte
|
Uitsplitsing in fte
|
Vergoeding
|
|
|
|
|
Personeel Prijspeil definitief 2024
|
Materieel Prijspeil voorlopig 2024
|
Basisteam
|
Tot 20
|
nvt
|
Nvt
|
nvt
|
nvt
|
Complexiteitsniveau 1
|
20-30
|
2,90
|
0,80
secretariële ondersteuning
|
€ 47.912
|
€ 90.238
|
2,10 beleidsmedewerker
|
€ 204.289
|
Complexiteitsniveau 2
|
30-40
|
4,90
|
1,40
secretariële ondersteuning
|
€ 83.847
|
€ 152.471
|
3,50 beleidsmedewerker
|
€ 340.482
|
Complexiteitsniveau 3
|
40-50
|
6,90
|
2,00
secretariële ondersteuning
|
€ 119.781
|
€ 214.704
|
4,90
beleidsmedewerker
|
€ 476.675
|
Complexiteitsniveau 4
|
50-60
|
8,90
|
2,60
secretariële ondersteuning
|
€ 155.715
|
€ 276.937
|
6,30
beleidsmedewerker
|
€ 612.868
|
Complexiteitsniveau 5
|
>60
|
10,90
|
3,20
secretariële ondersteuning
|
€ 191.649
|
€ 339.169
|
7,70
beleidsmedewerker
|
€ 749.061
|
Inwoners
|
Aantal
|
Aanvulling in fte
|
Uitsplitsing in fte
|
Vergoeding
|
|
|
|
|
Personeel Prijspeil definitief 2024
|
Materieel Prijspeil voorlopig 2024
|
Basisteam
|
Tot 1,5 miljoen
|
nvt
|
Nvt
|
nvt
|
nvt
|
Complexiteitsniveau 1
|
1,5–2,0 miljoen
|
2,90
|
0,80
secretariële ondersteuning
|
€ 47.912
|
€ 90.238
|
2,10 beleidsmedewerker
|
€ 204.289
|
Complexiteitsniveau 2
|
2,0-2,5 miljoen
|
4,90
|
1,40
secretariële ondersteuning
|
€ 83.847
|
€ 152.471
|
3,50 beleidsmedewerker
|
€ 340.482
|
Complexiteitsniveau 3
|
2,5-3,0 miljoen
|
6,90
|
2,00
secretariële ondersteuning
|
€ 119.781
|
€ 214.704
|
|
4,90
beleidsmedewerker
|
€ 476.675
|
Complexiteitsniveau 4
|
3,0-3,5 miljoen
|
8,90
|
2,60
secretariële ondersteuning
|
€ 155.715
|
€ 276.937
|
|
6,30
beleidsmedewerker
|
€ 612.868
|
Complexiteitsniveau 5
|
>3,5 miljoen
|
10,90
|
3,20
secretariële ondersteuning
|
€ 191.649
|
€ 339.169
|
|
7,70
beleidsmedewerker
|
€ 749.061
|
-
Traumaregistraties: voor de variabele traumaregistratie wordt er uitgebreid met fte data-functionaris.
Traumaregistraties
|
Aantal
|
Aanvulling in fte
|
Vergoeding
|
|
|
|
Personeel Prijspeil definitief 2024
|
Materieel Prijspeil voorlopig 2024
|
Basisteam
|
Tot 6.500
|
Geen
|
Geen
|
Complexiteitsniveau 1
|
6.500 – 8.500
|
0,25
|
€ 18.403
|
€ 7.779
|
Complexiteitsniveau 2
|
>8.500
|
0,50
|
€ 36.806
|
€ 15.558
|
4. Procedure verlening en vaststelling
a. De NZa verleent de beschikbaarheidbijdrage CTR op basis van de volgende gegevens in het netwerk in het jaar t-2:
b. De NZa stelt de beschikbaarheidbijdrage CTR vast op basis van de volgende definitieve gegevens in het netwerk over het subsidiejaar t:
-
het aantal en soort convenantpartners (peildatum 31 december); en
-
het aantal inwoners (peildatum 31 december); en
-
het totaal aantal traumaregistraties in het subsidiejaar.
c. In de verlening van jaar t zijn de gegevens van jaar t-2 (onder lid 4 sub a) vooraf ingevuld in de aanvraag.
Bij de vaststelling van jaar t vullen de traumacentra de werkelijke aantallen in. De NZa controleert de ingevulde gegevens bij de vaststelling van jaar t aan de hand van de gegevens (onder lid 4 sub b) die zij jaarlijks ontvangt van het LNAZ op 1 juli jaar t+1.
5. Indexatie
-
Het basisteam in de vaste component wordt jaarlijks geïndexeerd met index voor personele kosten.
-
Voor indexering van materiële kosten en overhead in de vaste component wordt een verhouding aangehouden van 90% van de index voor de personele kosten en 10% van de index voor de materiële kosten.
-
Voor indexering van de vergoeding van de kosten via de netwerken in de vaste component wordt een verhouding aangehouden van 50% van de index voor personele kosten en 50% van de index voor de materiële kosten.
-
In 2023 is een kostenonderzoek uitgevoerd met als resultaat nieuwe vergoedingsbedragen vanaf 2024. De looncomponenten van de vergoedingsbedragen en de vergoeding van de kosten via de netwerken in deze beleidsregel zijn daarom al op prijspeil ultimo 2024. Deze worden dus niet nogmaals geïndexeerd bij de verlening en vaststelling. De materiële componenten van de vergoedingsbedragen zijn in deze beleidsregel weergegeven op prijspeil voorlopig 2024. Voor de materiële componenten wordt bij de vaststelling 2024 de definitieve index 2024 gebruikt.
Artikel 13 Zorg door mobiel medische teams met voertuig
1. Beschrijving zorg
Zorg door mobiel medische teams (MMT's) als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 6, van de Bijlage.
2. Aantal aanbieders
De NZa verstrekt de beschikbaarheidbijdrage voor Zorg door MMT's met voertuig aan twee zorgaanbieders, verdeeld over Utrecht en Enschede.
3. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage wordt gebaseerd op de posten in onderstaande tabel. De hoogte van bepaalde genormeerde kostenposten hangt samen met de zorgaanbieder. In de toelichting van de beleidsregel staat beschreven hoe de bedragen jaarlijks worden geïndexeerd.
Onderdeel
|
Zorgaanbieder
|
Toelichting
|
Prijspeil 2023 (euro)
|
Personele kosten
per inzet
|
Beide
|
Vast bedrag voor inzet van het team per inzet
|
1.222
|
Personele overhead kosten
|
Enschede
|
Normatieve vergoeding voor ondersteunend personeel van Enschede
|
44.334
|
Utrecht
|
Normatieve vergoeding voor ondersteunend personeel van Utrecht
|
32.256
|
Vaste kosten team en voertuig
|
Beide
|
Normatief bedrag voor de volgende kostenposten:
|
20.814
|
Opleidingen en oefeningen team
|
Enschede
|
Afrekenen op werkelijke kosten met een maximum norm. Opgesplitst in kosten en tijdbesteding voor opleidingen en oefeningen van Enschede
|
64.860
|
Utrecht
|
Afrekenen op werkelijke kosten met een maximum norm. Opgesplitst in kosten en tijdbesteding voor opleidingen en oefeningen van Utrecht
|
46.189
|
Brandstof
|
Beide
|
Brandstof wordt op nacalculatie vergoed
|
Werkelijke kosten
|
Artikel 14 Gespecialiseerde en derdelijns psychotraumazorg voor zover het gaat om de kennis en expertisefunctie
1. Beschrijving van de zorg
Gespecialiseerde en derdelijns psychotraumazorg voor zover het gaat om de kennis- en expertisefunctie als bedoeld in onderdeel B, aanhef 10 van de bijlage en aangevuld met het bepaalde in de aanwijzing van de minister.
2. Criteria verstrekking
Aanbieders kunnen in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage indien zij de in artikel 14, eerste lid van deze beleidsregel beschreven vorm van zorg levert en als aan elk van de volgende criteria is voldaan:
-
De aanbieder levert derdelijns psychotraumazorg aan mensen met complexe psychotraumaklachten, die het gevolg zijn van bijvoorbeeld ernstige incidenten, geweld, of misbruik, waarvoor een landelijke kennisinfrastructuur noodzakelijk is;
-
De aanbieder bezit de landelijke kennis- en expertisefunctie voor derdelijns en gespecialiseerde psychotraumazorg;
-
De aanbieder borgt of ontwikkelt de expertise voor het bieden van psychotraumazorg aan specifieke doelgroepen en vertaalt deze expertise in specifiek behandelaanbod.
3. Procedure
In aanvulling op het Uniform kader is hetgeen in dit artikel en de artikelen 14, vierde lid en 14, vijfde lid is bepaald, van toepassing voor wat betreft de procedure ten aanzien van de beschikbaarheidbijdrage Gespecialiseerde en derdelijns psychotraumazorg voor zover het gaat om de kennis- en expertisefunctie.
4. Beoordeling aanvraag verlening
a. Aanvraagformulier
In het aanvraagformulier omschrijft de aanbieder voor welke taken en activiteiten een beschikbaarheidbijdrage Gespecialiseerde en derdelijns psychotraumazorg, voor zover het gaat om de kennis- en expertisefunctie, wordt aangevraagd en wat de begrote kosten voor deze taken en activiteiten zijn.
b. Activiteiten
De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage wordt gebaseerd op de kosten van de volgende activiteiten met een maximale hoogte aan vergoeding per activiteit of activiteitengroep:
Activiteiten
|
|
(max.) hoogte beschikbaarheidbijdrage (prijspeil 2023, euro)
|
Derdelijns centrum functie
|
|
877.694
|
Productontwikkeling, zorginnovatie
|
779.904
|
2.755.910
|
Experimentele behandelingen
|
281.999
|
Wetenschappelijk onderzoek
|
1.694.007
|
Opleiding en onderwijs
|
|
946.655
|
Bestuurlijk coördinerende rol
|
|
405.642
|
Totaal
|
|
4.985.900
|
Indien een opgegeven activiteit niet voldoet aan bovengenoemde afbakening, dan worden de begrote kosten voor deze activiteit in mindering gebracht op het bedrag van de aangevraagde verlening.
Activiteiten met bijbehorende kosten die zijn toe te rekenen aan dbc ggz zorgproducten en in rekening zijn te brengen door middel van de in de curatieve ggz geldende prestaties en tarieven, komen niet voor vergoeding via de beschikbaarheidbijdrage in aanmerking.
c. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage bedraagt maximaal € 4.985.900 (prijspeil ultimo 2023), waarbij de zes onderliggende activiteiten/activiteitengroep ook aan een maximum gebonden zijn.
Indien de aanvraag de maximale hoogte van de beschikbaarheidbijdrage overschrijdt, wordt de aanvraag voor het gedeelte van het bedrag dat boven de maximale hoogte van de beschikbaarheidbijdrage uitgaat afgewezen. Hetzelfde geldt als de aanvraag de maximale hoogte van één van de activiteiten/activiteitengroep, zoals opgenomen in bovenstaand tabel, overschrijdt. Ook in dat geval wordt de aanvraag voor het gedeelte van het bedrag dat boven de maximale hoogte van die activiteit uitgaat afgewezen.
Voor de indexering van deze bijdrage geldt dat de toe te passen index het gewogen gemiddelde is van de loon- en materiële indices waarbij wordt uitgegaan van een aandeel van 85% loonkosten en 15% materiële kosten.
Artikel 15 Spoedeisende ambulancezorg met vervoer per ambulancehelikopter vanaf de Friese Waddeneilanden
1. Beschrijving zorg
Spoedeisende ambulancezorg met vervoer per ambulancehelikopter vanaf de Friese Waddeneilanden als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 16, van de Bijlage.
2. Criteria verstrekking
De Regionale Ambulancevoorziening (RAV) Fryslân kan in aanmerking komen voor de verstrekking van een beschikbaarheidbijdrage voor spoedeisende ambulancezorg met vervoer per ambulancehelikopter vanaf de Friese Waddeneilanden indien zij de in artikel 15, eerste lid genoemde vorm van zorg leveren en als aan elk van de volgende criteria is voldaan:
a. 7x24 uur beschikbaarheid van een ambulancehelikopter;
b. spoedeisende ambulancezorg met vervoer per ambulancehelikopter is noodzakelijk om een dreigende verslechtering te voorkomen ten opzichte van de thans bestaande landelijke situatie, uitgaande van gevoeligheid voor de zogenaamde 45-minuten bereikbaarheidsnorm als bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 16, van de Bijlage.
3. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
a. De hoogte van de beschikbaarheidbijdrage wordt gebaseerd op de kostenposten in onderstaande tabel.
Onderdeel
|
Kostenpost
|
Toelichting
|
Prijspeil 2023
|
Helikopter
|
Vaste kosten
|
Op basis van
contract helikopter (inclusief piloot)
|
Werkelijke kosten
|
Vlieguren
|
Aantal vlieguren vermenigvuldigd met een bedrag gebaseerd op een aantal kostencomponenten, waaronder:
|
Werkelijke kosten
|
Opbrengsten/kortingsposten
|
Nacalculatie – in mindering
|
Werkelijke opbrengsten
|
Standplaats
|
Helikopter op externe locatie (kosten huur, dienstverlening en nutsvoorzieningen)
|
Normbedrag
|
€ 114.221
|
Kapitaallasten
|
Afschrijving inventaris
|
Afschrijving inventaris waarbij in principe een afschrijftermijn van 5 jaar geldt
|
Werkelijke kosten
|
Dienstkleding
|
Kosten voor o.a. kleding, schoeisel, helmen en beschermingsmiddelen
|
Normbedrag
|
€ 15.203
|
Overige kosten
|
Reiskosten, patiëntgebonden kosten, hotelmatige kosten en indirecte kosten
|
Normbedrag
|
€ 95.759
|
Overhead
|
|
Normbedrag
|
€ 109.216
|
Personele inzet
Teamleden
|
Ambulanceverpleegkundige
|
Normbedrag
|
€ 681.130
|
Ambulancechauffeur of navigator (HCM)
|
Normbedrag
|
€ 668.557
|
|
|
|
Personele inzet
Ondersteunend personeel
|
Manager
|
Normbedrag
|
€ 107.580
|
Opleidingen
Initieel
|
Initiële opleidingskosten (incl. verletkosten)
|
Normbedrag per nieuw opgeleide HCM
|
€ 31.254
|
Opleidingen
periodiek
|
Periodieke opleidingskosten (alleen kosten opleiden, excl. verletkosten)
|
Normbedrag
|
€ 139.119
|
b. Als de kosten uit de tabel tevens betrekking hebben op andere activiteiten dan de in artikel 15, eerste lid genoemde vorm van zorg, dan geeft de zorgaanbieder ook de opbrengsten van de overige activiteiten op in de aanvraag tot vaststelling. Deze opbrengsten worden in mindering gebracht op de beschikbaarheidbijdrage.
Artikel 16 Post mortem uitname bij donoren van weefsel (PMW)
1. Beschrijving zorg
a. Post mortem weefseluitname bij donoren zoals bedoeld in onderdeel B, aanhef en onder 3b van de Bijlage.
b. Uitgangspunt voor de verstrekking van de beschikbaarheidbijdrage is dat deze de noodzakelijke exploitatiekosten voor de postmortale weefseluitname omvat om uiterlijk 24 uur na overlijden van de donor landelijk beschikbaar te zijn, ervoor te zorgen dat binnen 24 uur na overlijden (circulatiestilstand) gestart wordt met de uitnameprocedure van weefsels, en dat die uitgenomen weefsels direct worden getransporteerd naar een weefselbank.
2. Criteria verstrekking
Een uitname-organisatie, die een overeenkomst heeft gesloten met het orgaancentrum om met uitnameteams zorg te dragen voor alle postmortale uitnames van weefsel bij donoren in Nederland, kan bij de NZa een beschikbaarheidbijdrage aanvragen.
3. Hoogte beschikbaarheidbijdrage
a. De beschikbaarheidbijdrage bestaat uit een vergoeding voor posten die zijn omschreven in de brief 'Actualisatie Kaders en uitgangspunten beschikbaarheidsbijdrage weefseluitname' van het ministerie van VWS' (kenmerk 1744747-210154-GMT). Deze posten zijn te onderscheiden in de hoofdcategorieën: personeel, materiaal, vervoer, overhead en kapitaallasten.
b. De beschikbaarheidbijdrage bestaat uit een vast en een variabel deel. Het variabele deel van de beschikbaarheidbijdrage bestaat uit een vergoedingsbedrag per soort uitname voor personeel en materieel. Het vergoedingsbedrag voor materieel is voor alle soorten uitnamen gelijk gesteld op € 561,15 (prijspeil 2023) per donor. Dit vergoedingsbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd tegen de materiële index.
De vergoedingsbedragen voor het uitnameteam variëren met de duur van de procedure en met de samenstelling en omvang van het uitnameteam per soort uitname. Voor de gevallen dat er ter plaatste blijkt dat een donor toch niet geschikt is, gelden er separate vergoedingsbedragen. Deze zijn meestal lager omdat de duur van de uitnameprocedure korter is.
De vergoedingsbedragen uitnameteam per type uitname (prijspeil 2022) staan in onderstaande tabel:
Variabel
|
Bedrag per donor
|
Bedrag bij afwijzing donor
|
Oogweefsel
|
€ 571,59
|
€ 571,59
|
Huid
|
€ 695,64
|
€ 695,64
|
Hartklep
|
€ 1.206,54
|
€ 1.117,48
|
Bot
|
€ 2.549,33
|
€ 1.642,59
|
Oogweefsel + bot
|
€ 2.662,67
|
€ 1.642,59
|
Oogweefsel + hartklep
|
€ 1.295,59
|
€ 1.117,48
|
Oogweefsel + hartklep + bot
|
€ 3.143,37
|
€ 1.786,10
|
Oogweefsel + huid
|
€ 750,36
|
€ 695,64
|
Oogweefsel + huid + bot
|
€ 2.832,69
|
€ 1.642,59
|
Oogweefsel + huid + hartklep
|
€ 1.518,23
|
€ 1.295,59
|
Hartklep + bot
|
€ 3.019,98
|
€ 1.786,10
|
Huid + bot
|
€ 2.719,34
|
€ 1.642,59
|
Huid + hartklep
|
€ 1.340,12
|
€ 1.295,59
|
Afwijzing weefsel
|
€ 371,19
|
|
De bovenstaande bedragen worden jaarlijks met de personele index geïndexeerd, met uitzondering van de component maaltijdenvergoeding (zijnde € € 23,33 per donor). Voor maaltijdvergoeding wordt de materiële index gehanteerd.
c. Het vaste deel van de beschikbaarheidbijdrage bestaat uit de volgende kosten (prijspeil 2023):
Vast
|
Bedrag
|
Personeelskosten
|
€982.073,59
|
Overhead
|
€ 453.509,11
|
Kapitaal
|
€ 96.806,73
|
De indexatie van de bovenstaande bedragen gaat als volgt:
4. Verlening
a. In aanvulling op het Uniform kader is de aanvraag tot verlening van de beschikbaarheidbijdrage post mortem weefseluitname compleet indien bij de aanvraag het contract met de NTS is gevoegd.
b. Voor het aantal uitnamen wordt uitgegaan van de prognose afgegeven door de Nederlandse Transplantatiestichting (NTS).
5. Vaststelling
a. Procedure vaststelling
In aanvulling op het Uniform kader is de aanvraag tot vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage post mortem weefseluitname compleet indien bij de aanvraag de volgende stukken zijn gevoegd:
-
Een schriftelijke bevestiging van de NTS waarin staat dat met betrekking tot de uitvoering van taken rond het uitnemen van genoemde typen weefsels de functie conform contract is uitgeoefend. In deze bevestiging staan tevens de werkelijke aantallen uitgenomen donoren, uitgesplitst naar de combinaties, als bedoeld in de tabel van artikel 16, derde lid, onder b;
-
Jaarrekening;
-
Controleverklaring bij de jaarrekening;
-
Een verantwoordingsoverzicht van de gerealiseerde kosten voor de verzelfstandiging met aansluiting naar de jaarrekening.
b. Beoordeling vaststelling
-
De materiële kosten worden op basis van nacalculatie vergoed, op basis van het bedrag per donor.
-
Als de variabele kosten voor het uitnameteam op basis van gerealiseerde aantallen uitnamen hoger zijn dan verleend, dan wordt het hogere bedrag volledig vergoed op basis van nacalculatie.
-
Als de variabele kosten voor het uitnameteam op basis van de gerealiseerde aantallen uitnamen lager zijn dan het verleende bedrag, dan wordt het verschil tussen de kosten voor het uitnameteam op basis van de prognose en de werkelijke aantallen donoren vermenigvuldigd met 14,30 procent. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op het verleende bedrag.
Artikel 17 Intrekken/Vervallen oude beleidsregels
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze Beleidsregel Beschikbaarheidbijdrage op aanvraag wordt de Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage op aanvraag, met kenmerk BR/REG-23141b, ingetrokken.
Artikel 18 Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel
De 'Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage op aanvraag', met kenmerk BR/REG- 23141b blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.
Artikel 19 Inwerkingtreding
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2024. Ingevolge artikel 5, aanhef en onder e, van de Bekendmakingswet, zal deze beleidsregel in de Staatscourant worden geplaatst.
De beleidsregel ligt ter inzage bij de NZa en is te raadplegen op www.nza.nl.
Artikel 20 Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: 'Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage op aanvraag'.
Toelichting bij beleidsregel
Beschikbaarheidbijdrage – algemeen
Voor een aantal vormen van zorg is het niet of niet geheel mogelijk om de kosten voor de afzonderlijke prestaties rechtstreeks toe te rekenen naar of in rekening te brengen aan individuele zorgverzekeraars of verzekerden. Ook kan het voorkomen dat een dergelijke toerekening van de kosten naar tarieven marktverstorend zou werken. Indien deze vormen van zorg niet op een andere wijze worden bekostigd kan er onder voorwaarden een beschikbaarheidbijdrage worden toegekend. De minister heeft bij besluit de specifieke vormen van zorg aangewezen waarvan de beschikbaarheid geborgd dient te worden. Het gaat om specifieke functies of kenmerken van de zorgverlening, zoals beschikbaarheid, specifieke deskundigheid of specifieke voorzieningen.
In de beleidsregel Uniform kader is het beleid neergelegd dat de NZa hanteert bij het verlenen en vaststellen van alle beschikbaarheidbijdragen. Onderhavige beleidsregel bevat specifieke regels die aanvullend op het Uniform kader van toepassing zijn op de toekenning van de beschikbaarheidbijdrage voor de specifieke zorgfuncties en de vervolgopleidingen. Indien er gerechtvaardigde redenen zijn om af te wijken van het Uniform kader, is deze afwijking opgenomen in de specifieke beleidsregel.
Algemeen
Het proces van verlenen en vaststellen van een beschikbaarheidbijdrage door de NZa geschiedt – kort samengevat - als volgt. De NZa zal aan het begin van het subsidiejaar een verleningsbeschikking afgeven. Na afloop van het subsidiejaar zal de NZa een vaststellingsbeschikking afgeven. De beschikbaarheidbijdrage zal worden bevoorschot. Uitbetaling geschiedt in 12 termijnen. Bij de vaststellingsbeschikking wordt de hoogte van de beschikbaarheidbijdrage definitief door de NZa vastgesteld. Voor uitbetaling van de door de NZa vastgestelde beschikbaarheidbijdrage dient de zorgaanbieder zich te wenden tot het Zorginstituut Nederland.
Deze procedure staat meer uitgebreid beschreven in het Uniform kader.
Daarnaast bevat de 'Beleidsregel Beschikbaarheidbijdrage - op aanvraag', specifieke (inhoudelijke) regels die aanvullend op het Uniform kader van toepassing zijn op de verstrekking van de beschikbaarheidbijdrage voor de specifieke zorgfuncties.
De zorgaanbieder die een beschikbaarheidbijdrage aanvraagt en/of ontvangt, dient dan ook kennis te nemen van zowel de regels uit het Uniform kader als van de op hem van toepassing zijnde specifieke beleidsregel(s).
Toelichting bij de zorgfuncties
Zorg door mobiel medisch team met helikopter
Artikel 6, vierde lid
De resultaten van het kostenonderzoek 2018 naar het paraat MMT vormen de grondslag voor de vergoedingsbedragen genoemd in artikel 6, vierde lid. Voor de onderbouwing van de bedragen verwijzen wij naar de 'Eindrapportage kostenonderzoek Traumazorg door mobiel medisch team met helikopter 2019' van 18 december 2018.
Opleidingen en oefeningen
Voor de berekening van een vergoeding voor opleidingen fungeert een gemeenschappelijk opleidingsplan als basis. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen initiële en periodieke opleidingen. De vergoeding van initiële opleidingskosten bestaat uit twee componenten, namelijk opleidingskosten en opleidingstijd. Bij de vaststelling vergoeden we bij initiële opleidingen een normbedrag per opleideling. De opleidingstijd is normatief en wordt niet nagecalculeerd.
De periodieke opleidingen bevatten ook kosten voor psychologische controle van het team en tijd voor scholing op de academie van ambulancepersoneel. De opleidingskosten van periodieke opleidingen worden op basis van nacalculatie vergoed tot een maximum bedrag. De kosten voor de opleidingstijd zijn verwerkt in de formatie van het MMT en daarmee in het normbedrag voor personele kosten; voor deze component vindt geen verrekening plaats.
Bloed en bloedproducten
Het paraat MMT kan prehospitaal bloed en bloedproducten toedienen aan patiënten. De vergoeding van de bijbehorende kosten is als volgt vormgegeven:
-
Erytrocytenconcentraat (bloed): vergoeding per packaged cell;
-
Fibrinogeen (stollingsfactor): prehospitale toediening van fibrinogeen door het MMT wordt vergoed via de beschikbaarheidbijdrage. Fibrinogeen wordt per gram vergoed.
-
Logistieke kosten: kosten met betrekking tot diensten die direct verband houden met het wisselen van bloed, waaronder transport en voorraadbeheer, worden op basis van werkelijke kosten vergoed. Zie het 'Eindrapportage kostenonderzoek Traumazorg door mobiel medisch team met helikopter 2019' van 18 december 2018 voor een gedetailleerde toelichting.
Vaste kosten met betrekking tot producten, waaronder afschrijvingskosten voor investeringen in apparatuur en de kosten voor disposables voor bloed en bloedproducten, worden in de norm van patiëntgebonden kosten vergoed.
ECMO (Hart-long machine)
Vanaf 2022 wordt de ECMO vergoed als onderdeel van de traumahelikopter. Hiervoor zijn de volgende posten toegevoegd aan deze beschikbaarheidbijdrage:
-
Instellingen komen voor het bedrag 'aanschafkosten' in aanmerking vanaf het moment van ingebruikname, naar rato van het aantal maanden in het jaar van ingebruikname.
-
'Onderhoud- en servicekosten' worden vanaf het tweede jaar van ingebruikname vergoed, naar rato van het aantal maanden in het jaar van ingebruikname.
-
De verbruikte disposables worden middels p*q vergoed. De maximale vergoedingstermijn is 10 jaar na aanschaf, waarna de instellingen in gesprek moeten gaan met de NZa over de bekostiging van ECMO.
Indexatie
De volgende indexatieregels gelden voor het MMT:
Prijsindexcijfer personele kosten:
-
Personele kosten en ondersteunend personeel;
-
Het onderhoud- en servicecontract voor de ECMO;
-
Opleidingstijd bij initiële opleidingen.
Prijsindexcijfer materiële kosten:
-
Deel van voertuigkosten (verzekering voertuig, vervangend vervoer en onderhoud). Afschrijvingskosten voor aanschaf, inbouw en ombouw voertuig, en inbouw van communicatie en navigatie voertuig worden niet geïndexeerd;
-
Kosten voor onderhoud en parkeerbeheer bij standplaats op het dak. De afschrijfkosten van het helikopterplatform en verblijfsruimtes worden niet geïndexeerd;
-
Initiële en periodieke opleidingskosten (niet zijnde opleidingstijd) voor het opleiden en oefenen van het team;
-
Alle overige directe kosten met uitzondering van de afschrijvingskosten voor de C2000 communicatie-apparatuur, welke niet worden geïndexeerd;
-
Variabele kosten per patiënt (bloed en stollingsfactor) in het onderdeel bloed en bloedproducten;
-
Overheadkosten.
Geen indexatie:
-
Een aantal posten wordt op basis van de werkelijk gemaakte kosten vergoed en behoeven geen indexatie. Specifiek omvat dit alle kosten van het onderdeel helikopter, brandstof van het voertuig, huurcontract van een externe standplaats en vaste kosten voor bloed en bloedproducten, zoals kosten voor afschrijving van investeringen en logistiek;
-
Voor de andere onderdelen behorend bij de ECMO geldt dat er geen jaarlijkse indexatie is afgesproken met de leverancier; daarom vindt geen indexatie plaats.
Spoedeisende hulp
Artikel 7, tweede lid
De drie criteria waaraan de NZa een aanvraag voor een beschikbaarheidbijdrage SEH toetst zijn cumulatief. Dit betekent dat als de NZa constateert dat er niet aan een van de criteria wordt voldaan, de NZa niet de andere criteria hoeft te toetsen. De criteria worden hierna nader toegelicht.
a. Een SEH dient te voldoen aan de thans geldende normen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Daarbij dient een SEH per ambulance bereikbaar te zijn en 7 x 24 uur minimaal te beschikken over één SEH-arts of arts SEH en één SEH-verpleegkundige;
b. De beschikbaarheidbijdrage voor SEH is alleen bedoeld voor situaties waarin de opbrengsten uit tarieven die in rekening gebracht zijn in verband met het verlenen van deze zorg niet toereikend zijn om de vorm van zorg beschikbaar te hebben;
c. Uit de 'bereikbaarheidsanalyse' van het RIVM volgt welke SEH's gevoelig zijn voor de 45-minutennorm. Voor de verstrekking van de beschikbaarheidbijdrage SEH jaar t wordt uitgegaan van de jaarlijkse bereikbaarheidsanalyse jaar t-1. De bereikbaarheidsanalyse die ten grondslag ligt aan de verlening wordt ook bij de vaststelling gehanteerd. Voorwaardelijk voor het tijdig kunnen verschaffen van helderheid aan zorgaanbieders over het al dan niet hebben van een gevoelige SEH, is dat de bereikbaarheidsanalyse uiterlijk 1 augustus jaar t-1 door het RIVM wordt gepubliceerd. Indien de bereikbaarheidsanalyse jaar t-1 niet voorhanden is op laatstgenoemde datum, dan wordt het aanvraagformulier voor de verlening van de beschikbaarheidbijdrage SEH voor jaar t pas beschikbaar gesteld vanaf het moment waarop de bereikbaarheidsanalyse jaar t-1 is gepubliceerd door het RIVM.
Zorgverzekeraars houden hun wettelijke verantwoordelijkheid voor het contracteren en vergoeden van de SEH-zorg, ook al wordt een beschikbaarheidbijdrage toegekend. Deze beschikbaarheidbijdrage voorziet in de kosten van bepaalde SEH's omdat daar de kosten hoger liggen dan de opbrengsten vanwege de beperkte vraag. De beschikbaarheidbijdrage ontheft de zorgverzekeraar niet van de contractering (bij een natura-verzekering) en vergoeding (bij een restitutie-verzekering) van de dbc's.
Artikel 7, vierde lid
De resultaten van het kostenonderzoek uit 2019 over de beschikbaarheidbijdrage Spoedeisende hulp en Acute verloskunde vormen de grondslag voor de vergoedingsbedragen genoemd in artikel 7, vierde lid. Voor de onderbouwing van de bedragen verwijzen wij naar het rapport 'Resultaten kostenonderzoek 2019 Beschikbaarheidbijdragen Spoedeisende hulp en Acute verloskunde' en het rapport 'Kostenonderzoek beschikbaarheidbijdrage spoedeisende hulp t.b.v. marktverstoringstoets 2021'.
De personele kosten voor de SEH-verpleegkundige en SEH-arts of arts SEH worden voor de vaststelling jaarlijks met het prijsindexcijfer personele kosten geïndexeerd.
Voor de opbrengstbepaling (P*Q) van de SEH gelden de volgende uitgangspunten:
- Voor de op te geven aantallen (Q) patiënten op de SEH wordt aangesloten bij de aantallen unieke patiënten op de SEH op hetzelfde moment. Indien er -bijvoorbeeld vanwege meerdere zorgvragen- op dezelfde dag meerdere 190015 codes worden geregistreerd voor dezelfde patiënt, dan dient deze 'unieke' patiënt één maal te worden meegeteld bij de opbrengstenbepaling. Indien eenzelfde patiënt bijvoorbeeld op zowel 1 maart als 2 maart een bezoek brengt aan de SEH, telt deze patiënt als twee unieke patiënten mee in de opbrengstbepaling;
- De prijs (P) is tot stand gekomen door de kostprijzen van zorgactiviteiten die plaatsvinden op de SEH. Deze zorgactiviteiten kunnen worden uitgevoerd door de SEH-arts / arts SEH of de SEH-verpleegkundige;
Artikel 7, vierde lid, sub e
De achterwachtkosten indexeert de NZa als volgt:
Tabel 1:
Onderdeel
|
bedrag
|
Indexatie
|
Personele kosten
|
654.607
|
Personele index
|
Materiële kosten
|
113.501
|
Materiële index
|
Kapitaallasten en
overheadkosten
|
61.578
72.659
|
Geen
DBC index
|
Totaal achterwachtkosten
|
902.345
|
|
Acute verloskunde
Artikel 8, tweede lid
De drie criteria waaraan de NZa een aanvraag voor een beschikbaarheidbijdrage acute verloskunde toetst zijn cumulatief. Dit betekent dat als de NZa constateert dat er niet aan een van de criteria wordt voldaan, de NZa niet de andere criteria hoeft te toetsen. De criteria worden hierna nader toegelicht.
a. Een acute verloskunde post dient te voldoen aan de thans geldende normen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Hierbij geldt de voorwaarde dat deze zorg binnen 45 minuten per ambulance bereikbaar is en dat binnen 30 minuten na vaststelling van de diagnose van een spoedeisende situatie door een gynaecoloog of geautoriseerd obstetrisch professional de benodigde medisch specialistische behandeling kan worden gestart;
b. De beschikbaarheidbijdrage voor acute verloskunde is alleen bedoeld voor situaties waarin de opbrengsten uit tarieven die in rekening gebracht zijn in verband met het verlenen van deze zorg niet toereikend zijn om de vorm van zorg beschikbaar te hebben;
c. Uit de 'bereikbaarheidsanalyse' van het RIVM volgt welke acute verloskunde afdelingen gevoelig zijn voor de 45-minutennorm. Voor de verstrekking van de beschikbaarheidbijdrage acute verloskunde jaar t wordt uitgegaan van de jaarlijkse bereikbaarheidsanalyse jaar t-1. De bereikbaarheidsanalyse die ten grondslag ligt aan de verlening wordt ook bij de vaststelling gehanteerd. Voorwaardelijk voor het tijdig kunnen verschaffen van helderheid aan zorgaanbieders over het al dan niet hebben van een gevoelige acute verloskunde afdeling, is dat de bereikbaarheidsanalyse uiterlijk 1 augustus jaar t-1 door het RIVM wordt gepubliceerd. Indien de bereikbaarheidsanalyse jaar t-1 niet voorhanden is op laatstgenoemde datum, dan wordt het aanvraagformulier voor de verlening van de beschikbaarheidbijdrage acute verloskunde voor jaar t pas beschikbaar gesteld vanaf het moment waarop de bereikbaarheidsanalyse jaar t-1 is gepubliceerd door het RIVM.
Zorgverzekeraars houden hun wettelijke verantwoordelijkheid voor het contracteren en vergoeden van de acute verloskundige zorg, ook al wordt een beschikbaarheidbijdrage toegekend. Deze beschikbaarheidbijdrage voorziet in de extra kosten van bepaalde acute verloskundige voorzieningen omdat daar de kosten hoger liggen dan de opbrengsten vanwege de beperkte vraag. De beschikbaarheidbijdrage ontheft de zorgverzekeraar niet van de contractering (bij een natura-verzekering) en vergoeding (bij een restitutie-verzekering) van de dbc's.
Artikel 8, vierde lid
De resultaten van het kostenonderzoek uit 2019 over de beschikbaarheidbijdrage Spoedeisende hulp en Acute verloskunde vormen de grondslag voor de vergoedingsbedragen genoemd in artikel 8, vierde lid. Voor de onderbouwing van de bedragen verwijzen wij naar het rapport 'Resultaten kostenonderzoek Beschikbaarheidbijdragen Spoedeisende hulp en Acute verloskunde'.
Kosten personeel
Als de gynaecoloog en de obstetrisch professional elkaar afwisselen in diensten zal de verhouding worden bepaald op basis van opgegeven inzet. De fte voor de gynaecoloog worden meegenomen tot 5,09 fte. Indien de fte voor de gynaecoloog minder dan 5,09 fte bedraagt, wordt de fte voor de obstetrisch professional in verhouding meegenomen. Bijvoorbeeld: een ziekenhuis heeft 4 fte gynaecologen en vult de overige diensten in met obstetrisch professional. Het ziekenhuis zal dan in het aanvraagformulier tot verlening of vaststelling 4 fte verantwoorden bij de gynaecoloog. De overige 1,09 fte van de gynaecoloog kan vervolgens vermenigvuldigd worden met de verhouding tussen 6,13 en 5,09. Dit leidt tot een fte-aantal voor de obstetrisch professional van 1,31 fte.
De personele kosten voor de gynaecoloog (loondienst en vrijgevestigd) en de obstetrisch professional worden bij de vaststelling na het jaar 2020 jaarlijks met het prijsindexcijfer personele kosten geïndexeerd, met ingang van 2021.
Post mortem uitname bij donoren van organen
Artikel 9, derde lid
In de aanwijzing van 29 september 2017 (kenmerk 1223399-167180-MC) heeft de Minister drie locaties aangewezen in Nederland van waaruit de ZUT's actief zullen zijn. Deze keuze van de zorgaanbieders en het orgaancentrum voor de locaties is gemaakt op basis van een logische verdeling van de teams over Nederland. De uitnameteams zullen actief zijn vanuit het UMC Groningen, het Radboud umc en het Erasmus mc.
Artikel 9, vijfde lid
De resultaten van het kostenonderzoek uit 2018 over de beschikbaarheidbijdrage PMD zijn opgenomen in tabel 4 met vergoedingsbedragen van artikel 9, vijfde lid. Voor de onderbouwing van de bedragen verwijzen wij naar het rapport 'Uitkomsten kostenonderzoek BB PMO 2018' en de projectsubsidie van de NTS voor wat betreft de machinepreservatie nieren.
Registratieverplichting
De informatie die de betrokken centra bij de NZa aanleveren ten behoeve van de vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage in jaar t+1 gebruikt de NZa om het geldende beleid voor de beschikbaarheidbijdrage PMD te beoordelen. De NZa kijkt o.a. of het aantal uitnamen overeenkomt met de gemiddelden die zijn verwerkt in het normbedrag voor materieel.
Opleiden, Trainen en oefenen
Artikel 10, lid 3, onderdeel a, sub 1:
Tabel 2: Gemiddelde opbouw van personeelsfuncties basisteam (uitkomsten kostenonderzoek 2021):
Personeelsfunctie
|
fte
|
Vergoeding
(prijspeil ultimo 2021)
|
Manager
|
0,10
|
€ 12.512
|
Secretariële ondersteuning
|
0,25
|
€ 14.699
|
Beleidsmedewerker/stafadviseur
|
1,50
|
€ 142.836
|
Coördinator
|
0,33
|
€ 31.424
|
Totaal
|
2,18
|
€ 201.471
|
Calamiteitenhospitaal
Artikel 11, vijfde lid
Het variabele deel van de beschikbaarheidbijdrage is afhankelijk van het aantal openstellingen en het aantal slachtoffers waarvoor het calamiteitenhospitaal wordt opengesteld. Hierbij worden drie scenario's onderscheiden: tot en met 25, 100 en 200 patiënten.
De variabele vergoeding wordt gebaseerd op de aantallen vereiste functionarissen per scenario. Iedere functie is gewaardeerd aan de hand van de cao Universitaire Medische Centra 2013-2015. Bij de bepaling van de schaal en de periodiek wordt gerekend met het midden van de schaal plus 2 treden. Voor ziekenhuispersoneel wordt gerekend met een 36-urige werkweek en voor de medisch specialist met een 40-urige werkweek.
Onderstaande tabel geeft per scenario de inschaling en aantallen.
Tabel 3:
Rollen crisisorganisatie
|
Schaal UMC
|
Scenario
|
25
|
100
|
200
|
Directeur marketing en communicatie, crisis beleidsteam
|
Schaal 17-6
|
1
|
1
|
1
|
Coördinator, facilitair bedrijf
|
Schaal 7-7
|
1
|
1
|
1
|
Coördinator voeding, facilitair bedrijf
|
Schaal 7-7
|
1
|
1
|
1
|
Coördinator multimedia, facilitair bedrijf
|
Schaal 7-7
|
1
|
1
|
1
|
Coördinator schoonmaak, facilitair bedrijf
|
Schaal 7-7
|
1
|
1
|
1
|
Coördinator centraal magazijn, facilitair bedrijf
|
Schaal 7-7
|
1
|
1
|
1
|
Maatschappelijk werker, verwantenopvang
|
Schaal 8-7
|
2
|
4
|
6
|
Geestelijke verzorging, verwantenopvang
|
Schaal 8-7
|
2
|
4
|
6
|
Patiëntenservice, verwantenopvang
|
Schaal 5-7
|
2
|
2
|
2
|
Medisch manager commandoteam, cal. hos.
|
Schaal 13-6
|
1
|
1
|
1
|
Zorgmanager, commandoteam
|
Schaal 13-6
|
1
|
1
|
1
|
Operationeel manager, commandoteam
|
Schaal 11-7
|
1
|
1
|
1
|
Informatiemanager, commandoteam
|
Schaal 11-7
|
2
|
2
|
2
|
Hoofd Nederlandse Rode Kruis, staf cal. hos.
|
Schaal 13-6
|
1
|
1
|
1
|
Hoofd facilitaire dienst. Staf cal.hos.
|
Schaal 13-6
|
1
|
1
|
1
|
Bevelvoerder bedrijfsbrandweer, staf cal. hos.
|
Schaal 11-7
|
1
|
1
|
1
|
Teamleider spoedeisende hulp, staf cal. hos.
|
Schaal 11-17
|
1
|
1
|
1
|
Teamleider intensive care, staf cal. hos.
|
Schaal 9-6
|
1
|
1
|
1
|
Hoofd verwanten opvang, staf cal. hos.
|
Schaal 8-7
|
1
|
1
|
1
|
Teamleider beveiliging, staf cal. hos.
|
Schaal 5-7
|
1
|
1
|
1
|
Gipsmeester, staf cal. hos.
|
Schaal 9-6
|
1
|
2
|
2
|
Coördinator administratief medewerkers, staf cal. hos.
|
Schaal 5-7
|
1
|
1
|
1
|
Ict ondersteuning, staf cal. hos.
|
Schaal 5-7
|
1
|
2
|
2
|
Medewerker facilitaire dienst, cal. hos.
|
Schaal 3-6
|
1
|
2
|
3
|
Medewerker Nederlandse Rode Kruis. cal. hos.
|
Schaal 7-7
|
17
|
41
|
116
|
Administratief medewerker, cal. hos.
|
Schaal 5-7
|
10
|
15
|
23
|
Triage arts, ambulance hal
|
UMS-6
|
1
|
2
|
2
|
Coördinerend verpleegkundige, ambulance hal
|
Schaal 7-7
|
1
|
1
|
1
|
Manschap bedrijfsbrandweer, cal. hos.
|
Schaal 5-7
|
6
|
6
|
6
|
Coördinerend arts rode en gele sluis, cal. hos.
|
UMS-6
|
1
|
1
|
1
|
Coördinerend verpleegk. rode en gele sluis, cal. hos.
|
Schaal 7-7
|
1
|
1
|
1
|
seh verpleegkundige rode en gele sluis, cal. hos.
|
Schaal 8-7
|
5
|
9
|
12
|
Anesthesie medewerker rode sluis, cal. hos.
|
Schaal 7-7
|
3
|
5
|
6
|
Superviserend chirurg rode sluis, cal. hos.
|
UMS-6
|
1
|
1
|
1
|
Superviserend anesthesioloog rode sluis cal. hos.
|
UMS-6
|
1
|
1
|
1
|
Chirurg rode sluis, cal. hos.
|
UMS-6
|
2
|
3
|
4
|
Anesthesioloog gele sluis, cal. hos.
|
UMS-6
|
3
|
4
|
5
|
Arts gele sluis, cal. hos.
|
UMS-6
|
2
|
4
|
6
|
Coördinerend arts intensive care, cal. hos.
|
UMS-6
|
1
|
1
|
1
|
Coördinerend verpleegkundige intensive care cal. Hos
|
Schaal 9-6
|
1
|
2
|
2
|
Intensivist, cal. hos.
|
UMS-6
|
2
|
4
|
4
|
Anesthesioloog intensive care, cal. hos.
|
UMS-6
|
1
|
3
|
3
|
Intensive care verpleegkundige, cal. hos.
|
Schaal 9-6
|
4
|
12
|
20
|
Coördinerend arts medium care, cal. hos.
|
UMS-6
|
1
|
1
|
1
|
Coördinerend verpleegkundige medium care, cal. hos.
|
Schaal 7-7
|
1
|
1
|
1
|
Zaalarts medium care, cal. hos.
|
UMS-6
|
1
|
4
|
7
|
Medium care verpleegkundige, cal. hos.
|
Schaal 7-7
|
3
|
10
|
20
|
Coördinerend arts low care, cal. hos.
|
UMS-6
|
1
|
1
|
2
|
Coördinerend verpleegkundige low care, cal. Hos.
|
Schaal 7-7
|
1
|
1
|
2
|
Zaalarts low care, cal. hos.
|
UMS-6
|
3
|
7
|
11
|
Low care verpleegkundige, cal. hos.
|
Schaal 7-7
|
6
|
24
|
39
|
Coördinerend arts röntgen, cal. hos.
|
UMS-6
|
1
|
1
|
1
|
Coördinerend radiologisch laborant, cal. hos.
|
Schaal 8-7
|
1
|
1
|
1
|
Echolaborant, cal. hos.
|
Schaal 8-7
|
1
|
2
|
2
|
Radiologisch laborant, cal. hos.
|
Schaal 8-7
|
4
|
6
|
8
|
Beveiliging, cal. hos.
|
Schaal 5-7
|
8
|
12
|
16
|
Coördinerend arts OK, cal. hos.
|
UMS-6
|
1
|
1
|
1
|
Coördinerend verpleegkundige OK, cal. hos.
|
Schaal 7-7
|
1
|
1
|
1
|
Chirurg operatiekamer, cal. hos.
|
UMS-6
|
1
|
2
|
2
|
Anesthesioloog operatiekamer cal. hos.
|
UMS-6
|
1
|
2
|
2
|
OK assistent, cal. hos.
|
Schaal 7-7
|
2
|
4
|
4
|
Anesthesie medewerker OK, cal. hos.
|
Schaal 7-7
|
1
|
2
|
2
|
Recovery verpleegkundige, cal. hos.
|
Schaal 7-7
|
1
|
2
|
4
|
Bij de bepaling van de schaal en de periodiek is gerekend met het midden van de schaal plus twee treden. De extra twee treden betreffen een normatieve benadering van een compensatie voor de onregelmatigheidstoeslag (ORT). Aangezien het variabele deel een vergoeding betreft voor de extra personele kosten tijdens de eerste 12 uur per openstelling zal er meestal sprake zijn van een aantal uren buiten de reguliere werktijden. Het is niet mogelijk om vooraf te bepalen op welke tijdstippen het calamiteitenhospitaal wordt opengesteld, waardoor ORT niet gebaseerd kan worden op de werkelijkheid. Hierdoor hebben wij gekozen voor een normatieve benadering.
Bij een jaarlijks investeringsniveau van € 230.000 blijven de kapitaallasten jaarlijks € 350.000. Gerealiseerde investering boven dit bedrag ziet de NZa daarom als significant.
Tabel 4:
Jaar
|
Jaarlijkse
investering
|
Jaarlijkse
afschrijving 5%
|
Boekwaarde
|
rente 5%
|
1
|
230.000
|
11.500
|
230.000
|
11.500
|
2
|
230.000
|
11.500
|
218.500
|
10.925
|
3
|
230.000
|
11.500
|
207.000
|
10.350
|
4
|
230.000
|
11.500
|
195.500
|
9.775
|
5
|
230.000
|
11.500
|
184.000
|
9.200
|
6
|
230.000
|
11.500
|
172.500
|
8.625
|
7
|
230.000
|
11.500
|
161.000
|
8.050
|
8
|
230.000
|
11.500
|
149.500
|
7.475
|
9
|
230.000
|
11.500
|
138.000
|
6.900
|
10
|
230.000
|
11.500
|
126.500
|
6.325
|
11
|
230.000
|
11.500
|
115.000
|
5.750
|
12
|
230.000
|
11.500
|
103.500
|
5.175
|
13
|
230.000
|
11.500
|
92.000
|
4.600
|
14
|
230.000
|
11.500
|
80.500
|
4.025
|
15
|
230.000
|
11.500
|
69.000
|
3.450
|
16
|
230.000
|
11.500
|
57.500
|
2.875
|
17
|
230.000
|
11.500
|
46.000
|
2.300
|
18
|
230.000
|
11.500
|
34.500
|
1.725
|
19
|
230.000
|
11.500
|
23.000
|
1.150
|
20
|
230.000
|
11.500
|
11.500
|
575
|
Afdracht btw
Het calamiteitenhospitaal moet vanaf 2015 btw afdragen aan de belastingdienst over de beschikbaarheidbijdrage calamiteitenhospitaal. De NZa vergoedt met terugwerkende kracht vanaf 2015 de door het calamiteitenhospitaal aan de belastingdienst afgedragen btw. De aanbieder kan de btw-kosten van eerdere afgesloten jaren opgeven in de aanvraag tot vaststelling. Het komt voor dat de btw-aangifte van het betreffende subsidiejaar nog niet volledig is afgerond op het moment dat de aanvraag tot vaststelling voor dat jaar wordt ingediend. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de btw over het jaar 2021 niet opgevoerd kan worden in de aanvraag tot vaststelling over 2021. De aanbieder kan daarom in één vaststellingsaanvraag de btw-kosten van meerdere jaren tegelijkertijd opvoeren. De NZa vergoedt de btw per afgesloten subsidiejaar indien deze kosten niet in een eerder vaststellingsjaar zijn opgevoerd en vergoed.
Coördinatie traumazorg en Regionaal overleg acute zorg
Artikel 12, lid 3, onderdeel a, sub 1:
Tabel 5: Gemiddelde opbouw van personeelsfuncties basisteam (uitkomsten kostenonderzoek 2023).
Personeelsfunctie
|
fte
|
Vergoeding
(prijspeil ultimo 2024)
|
Manager
|
0,90
|
€ 126.966
|
Secretariële ondersteuning
|
2,00
|
€ 119.781
|
Beleidsmedewerker/ stafadviseur
|
9,73
|
€ 946.541
|
Data-analist/ medewerker/ datamanager/registratiemedewerker
|
2,90
|
€ 213.473
|
Onderzoeker
|
1,50
|
€ 142.052
|
Medisch coördinator/ medisch specialist/ traumachirurg
|
0,20
|
€ 39.485
|
Communicatieadviseur
|
1,00
|
€ 77.636
|
|
18,23
|
€ 1.665.934
|
Art 12, lid 3, onderdeel B, sub 1:
Vergeleken met het beleid voor 2023 zijn per 2024 een aantal beleidswijzigingen doorgevoerd in de flexibele component.
Ten eerste is het aantal complexiteitsniveaus uitgebreid van twee naar vijf. Door de op handen zijnde samenvoeging van twee netwerken voldoet de opbouw met twee niveaus uit 2023 niet meer aan de eis dat de vergoeding redelijkerwijs kostendekkend moet zijn. De samengevoegde regio's zijn samen meer dan twee maal zo groot dan de eerstvolgende regio qua omvang.
Ten tweede bevat de flexibele component niet alleen meer een vergoeding voor personele kosten maar ook voor materiële kosten en overhead. Dit omdat het aantal fte in de flexibels schil zo groot zijn dat hiervoor ook substantiële materiële kosten voor moeten worden gemaakt en de vergoeding anders niet redelijkerwijs kostendekkend is.
De extra fte's die de zorgaanbieder ontvangt bij gebleken complexiteit van het traumanetwerk op de variabelen convenantpartners en inwoners zijn niet cumulatief. Voorbeeld: wanneer het traumanetwerk tussen de 20 en 30 convenantpartners (niveau 1) heeft, en meer dan 2 miljoen inwoners (niveau 2) heeft, dan ontvangt het traumanetwerk vergoeding voor 4,90 fte extra personeel.
Art 12, lid 3, onderdeel B, sub 2:
Het aantal traumaregistratie is in de afgelopen periode gedaald. Uitgangspunt is dat het gemiddeld aantal traumaregistratie door een basisteam moet kunnen behappen. Het afkappunt van 7.500 (op basis het oude gemiddelde) wordt daarom naar beneden bijgesteld. Vanwege de toegenomen complexiteit en eisen die worden gesteld aan de registratie is de verlaging ook kwalitatief te onderbouwen.
Art 12, lid 3, onderdeel A, sub 3:
De kosten die via de regio's worden vergoed zijn ook opnieuw berekend omdat de taken van het LNAZ verzwaard zijn en kosten voor de functies LPZ en LCPS vanaf juli 2023 via deze beschikbaarheidbijdrage vergoed dienen te worden. Tot en met juni 2023 zijn de kosten (van verzwaring en uitbreiding) vanuit de begroting VWS vergoed. Een deel van deze kosten is eenmalig en komt niet meer terug in 2024. In de verantwoording dient deze kostenpost bestande uit afdracht aan LNAZ separaat inzichtelijk worden gemaakt. Als de doorbelaste kosten hoger zijn dan wordt de niet hoger vastgesteld dan het verleningsbedrag. Als de doorbelaste kosten lager zijn dan wordt op het lagere bedrag vastgesteld.
Art 12, lid 5, onderdeel A, sub 1:
Omdat de flexibele component nu ook materiële kosten vergoed wordt deze post niet meer geïndexeerd op basis van de personele index maar een combinatie van personele index en materiële index.
Zorg door mobiel medisch team met voertuig
Artikel 13, derde lid
De resultaten van het kostenonderzoek 2018 naar het beschikbaar MMT vormen de grondslag voor de vergoedingsbedragen genoemd in artikel 13, derde lid. Voor de onderbouwing van de bedragen verwijzen wij naar de 'Eindrapportage kostenonderzoek Traumazorg door mobiel medisch team met voertuig 2019' van 18 december 2018.
Type vergoeding
a. Bij een inzet van het beschikbaar MMT worden personele kosten voor een medisch specialist, verpleegkundige en chauffeur vergoed op basis van een normatief bedrag per inzet.
b. Een normatief bedrag wordt vergoed voor de personele overhead, waarbij de hoogte van het genormeerde bedrag samenhangt met de aanbieder.
c. De vaste kosten team en personeel worden eveneens met een normatief bedrag vergoed.
d. Voor de vergoeding van opleidingen en oefeningen wordt uitgegaan van de werkelijk gemaakte kosten tot een maximumbedrag, waarbij de hoogte van het maximum per aanbieder verschilt. Het bedrag is opgebouwd uit een vergoeding voor opleidingskosten en een vergoeding voor opleidingstijd. Zowel de opleidingskosten als de opleidingstijd worden bij de vaststelling afgerekend middels een opgave van het aantal teamleden die een opleiding of oefening in het betreffende jaar heeft gevolgd.
e. De brandstofkosten van het voertuig voor het uitrukken van het MMT of bij gebruik van het voertuig voor oefeningen of onderhoud worden op basis van nacalculatie vergoed.
Bij d en e geldt dat bij de verlening wordt uitgegaan van de door de aanbieder geschatte kosten. Bij de vaststelling worden de werkelijk gemaakte kosten van opleidingen en oefeningen en brandstof vergoed, mits deze onderbouwd kunnen worden met onderliggende facturen, nota's en/of andere bewijzen.
Indexatie
De personele kosten per inzet en de personele overhead kosten worden jaarlijks met het prijsindexcijfer personele kosten geïndexeerd. Voor de indexatie van de vaste kosten van het team en voertuig wordt een onderscheid gemaakt tussen kostenposten die jaarlijks met het prijsindexcijfer voor materiële kosten worden geïndexeerd (verzekering team en voertuig, onderhoud- en stallingskosten, dienstkleding en verbruiksgoederen) en afschrijfkosten die niet worden geïndexeerd (inbouw communicatie en navigatie voertuig en patiëntgebonden apparatuur). De kosten van opleidingen en oefeningen worden jaarlijks geïndexeerd met het prijsindexcijfer voor materiële kosten, terwijl de opleidingstijd met het prijsindexcijfer voor personele kosten wordt geïndexeerd.
Gespecialiseerde en derdelijns psychotraumazorg voor specifieke doelgroepen voor zover het gaat om de kennis en expertisefunctie
Algemeen
Zorgaanbieder die in 2012 voor gespecialiseerde psychotraumazorg aan specifieke doelgroepen bekostigd werd op grond van de individuele componenten oorlogsslachtoffers en vluchtelingen/asielzoekers heeft voor 2013 en 2014 een beschikbaarheidbijdrage toegekend gekregen.
In 2013 is met de zorgaanbieder die een beschikbaarheidbijdrage voor gespecialiseerde psychotraumazorg aan specifieke doelgroepen, respectievelijk Stichting Centrum '45, verkend op welke wijze deze zorg ook in de toekomst geborgd kan blijven.
Deze verkenning heeft geleid tot een kostenonderzoek door de NZa bij Stichting Centrum '45. Het kostonderzoek in 2013 heeft geleid tot het advies van de NZa om de beschikbaarheidbijdrage van Centrum '45 per 2015 te verlagen, voor zover deze wordt ingezet voor reguliere zorgkosten. Daarbij heeft de NZa het ministerie van VWS verzocht over te gaan tot afbakening van de kennisfunctie. Het ministerie van VWS heeft dit advies overgenomen en is overgegaan tot de afbakening van de zorgfunctie.
Hoewel de nieuwe afbakening per 2015 is toegepast, hebben wij besloten om de consequenties daarvan voor de beschikbaarheidbijdrage, gelet op een redelijke invoeringstermijn, per 1 januari 2016 toe te passen.
Vanaf 2016 wordt deze beschikbaarheidbijdrage op aanvraag verleend. In 2016 heeft er ook een nieuw kostenonderzoek plaatsgevonden dat heeft geleid tot de volgende bedragen.
Tabel 6:
Activiteiten
|
|
(max.) hoogte beschikbaarheidbijdrage (prijspeil definitief 2017)
|
Derdelijns centrum functie
|
|
€ 702.913,55
|
Productontwikkeling, zorginnovatie
|
€ 624.596,80
|
€ 2.207.108,07
|
Experimentele behandelingen
|
€ 225.842,55
|
Wetenschappelijk onderzoek
|
€ 1.356.668,72
|
Opleiding en onderwijs
|
|
€ 758.141,42
|
Bestuurlijk coördinerende rol
|
|
€ 324.863,70
|
Totaal
|
|
€ 3.993.026,74
|
Artikel 14, vierde lid, sub b
Uitsluitend de genoemde activiteiten komen in aanmerking voor financiering via de beschikbaarheidbijdrage. Compensatie van productieverlies tijdens een opleiding of onderzoek en vacatiegelden voor deelname aan overleggen zijn van uitgesloten van de zes genoemde activiteiten. Indien de aanvraag een dergelijke post omvat, dan worden de begrote kosten van deze post in mindering gebracht op het bedrag van de aangevraagde verlening.
Activiteiten met bijbehorende kosten die zijn toe te rekenen aan dbc ggz zorgproducten en in rekening zijn te brengen door middel van de in de curatieve ggz geldende prestaties en tarieven, komen niet voor vergoeding via de beschikbaarheidbijdrage in aanmerking. Hieronder valt bijvoorbeeld onderlinge dienstverlening en de standaard 0.8 FTE senior onderzoeker voor het TOP-GGZ keurmerk. Voor deze zorgfunctie geldt tevens dat eventuele opbrengsten (overige geldstromen) die van toepassing zijn, in mindering worden gebracht op de aangeleverde kosten.
Vanaf 2017 worden ook de zes activiteiten gemaximeerd. Dit houdt concreet in dat de kosten per activiteit niet het maximum mogen overschrijden, zoals is vastgesteld in het kostenonderzoek van 2016. Voor de activiteiten productontwikkeling/zorginnovatie, experimentele behandelingen en wetenschappelijk onderzoek geldt dat substitutie onderling (binnen deze drie activiteiten) wel mogelijk is. Dit omdat Centrum'45 heeft aangegeven dat deze drie activiteiten nauw verbonden zijn.
Artikel 14, vierde lid, sub c
In de aanwijzing van VWS van 11 december 2014 is het volgende opgenomen:
'Activiteiten die zijn toe te rekenen aan dbc ggz zorgproducten en in rekening zijn te brengen door middel van in de curatieve ggz geldende tarieven, komen niet voor de beschikbaarheidbijdrage in aanmerking. De zorgaanbieder dient deze reguliere zorgkosten in rekening te brengen door middel van dbc's, eventueel inclusief het max-max tarief.'
Dit betekent dat alle kosten die zijn toe te rekenen aan dbc's ggz en in rekening zijn te brengen door middel van in de curatieve ggz geldende tarieven, niet voor de vergoeding via de beschikbaarheidbijdrage in aanmerking komen. Dit betreffen personele kosten, materiële kosten, kapitaallasten, gebouwgebonden kosten en overhead.
Spoedeisende ambulancezorg met vervoer per ambulancehelikopter vanaf de Friese Waddeneilanden
Artikel 15, eerste lid
De ambulancehelikopter van de RAV Fryslân heeft eind 2016 spoedeisende ambulancezorg met vervoer per ambulancehelikopter vanaf de Friese Waddeneilanden overgenomen van de kustwacht. De beschikbaarheidbijdrage is bedoeld voor de kosten die noodzakelijk zijn voor de verantwoorde exploitatie van de 7 x 24 uur beschikbaarheid van spoedeisende ambulancezorg met vervoer per ambulancehelikopter vanaf de Friese Waddeneilanden.
Onder exploitatiekosten wordt verstaan de kosten van de helikopter, de kosten voor de bemensing van de helikopter die noodzakelijk is om de helikopter te laten vliegen en om verantwoorde ambulancezorg gedurende het vervoer te kunnen verlenen en de locatiekosten voor de ambulancehelikopter met bemensing.
Artikel 15 derde lid, onderdeel a
In deze beleidsregel zijn de uitkomsten verwerkt van het kostenonderzoek Ambulancehelikopter Friese Waddeneilanden dat is uitgevoerd in 2020 en 2021. Voor de onderbouwing van de bedragen verwijzen wij naar het eindrapport van het kostenonderzoek.
Belangrijkste wijziging is dat de kosten voor de standplaats, personeelskosten, opleidingskosten, dienstkleding, overheadkosten en overige kosten vergoed worden met een normbedrag in plaats van werkelijke kosten.
Ten aanzien van de personeelskosten geldt een genormeerd benodigd aantal fte van 6,67 voor de ambulanceverpleegkundige en 6,81 fte voor de ambulancechauffeur of navigator (HCM). De verletkosten van de periodieke opleidingskosten zijn meegenomen in de berekening van het aantal benodigd fte.
Artikel 15, derde lid, onderdeel b
De RAV Fryslân garandeert 24/7 beschikbaarheid voor de spoedeisende ambulancezorg met vervoer per ambulancehelikopter vanaf de Friese Waddeneilanden. Met de ambulancehelikopter kan de RAV Fryslân andere activiteiten uitvoeren, indien zij 24/7 beschikbaarheid voor de vluchten vanaf de Friese Waddeneilanden kan garanderen.
Als de kosten van de beschikbaarheidbijdrage tevens betrekking hebben op de overige activiteiten, dan geeft de aanbieder ook de opbrengsten van die overige activiteiten op in de aanvraag tot vaststelling.
Deze opbrengsten worden in mindering gebracht op de beschikbaarheidbijdrage.
Indexatie
De verschillende posten (met uitzondering van de kosten helikopter en kapitaallasten) van de Spoedeisende ambulancezorg met vervoer per ambulancehelikopter vanaf de Friese Waddeneilanden worden jaarlijks als volgt geïndexeerd:
Tabel 7:
Post
|
Vergoedingswijze per 2023
|
indexcijfer
|
Kosten helikopter
|
Werkelijke kosten
|
n.v.t.
|
Kosten standplaats
|
Normbedrag
|
materieel
|
Personeelskosten: AHVP
|
Normbedrag
|
personeel
|
Personeelskosten: HCM
|
Normbedrag
|
personeel
|
Personeelskosten: manager
|
Normbedrag
|
personeel
|
Opleidingskosten: initiële opleidingskosten
|
Normbedrag per nieuw opgeleide HCM
|
verletkosten: personeel kosten vlieguren: materieel
|
Opleidingskosten: periodieke opleidingskosten
|
Normbedrag
|
materieel
|
Dienstkleding
|
Normbedrag
|
materieel
|
Overhead
|
Normbedrag
|
personeel
|
Kapitaallasten
|
Werkelijke kosten
|
n.v.t.
|
Overige kosten
|
Normbedrag
|
materieel
|
Post mortem uitname bij donoren van weefsel
De NZa heeft in 2020 een integraal kostenonderzoek uitgevoerd naar de hoogte van de beschikbaarheidbijdrage post mortem uitname bij donoren van weefsel. De uitkomsten van dit kostenonderzoek zijn verwerkt in deze beleidsregel.
Artikel 16, eerste lid, onderdeel b
De brief 'Aanvulling op de aanwijzing postmortale weefselketen 2019' (kenmerk 1247757-169630-PZ0) is van overeenkomstige toepassing op het bepaalde in artikel 16.
Artikel 16, tweede lid
Omdat de uitname-organisatie alle noodzakelijke post mortem uitnames voor haar rekening neemt is er geen noodzaak een beschikbaarheidbijdrage te verstrekken aan een tweede organisatie om hartkleppen en bot-, huid-, oog- en peesweefsel beschikbaar te houden.
Artikel 16, derde lid, onderdeel a
Op 18 september 2020 heeft de NZa de brief 'Actualisatie van de Kaders en uitgangspunten beschikbaarheidsbijdrage weefseluitname" van de minister ontvangen (kenmerk 1744747-210154-GMT). Dit document vormt samen met de geprognosticeerde aantallen uitnamen 2021 ontvangen van NTS (kenmerk: 20200930ntsrve) de basis voor het kostenonderzoek. De NTS zal jaarlijks een prognose afgeven. De beschikbaarheidbijdrage wordt jaarlijks verleend met inachtneming van de prognose van de NTS.
Artikel 16, vijfde lid, onderdeel b
Per uitname zijn de gemiddelde variabele kosten (personeel en materieel) bepaald. Omdat de aanbieder volledig zelfstandig is en alleen inkomsten heeft uit de beschikbaarheidbijdrage zullen hogere gerealiseerde aantallen uitnamen ten opzichte van de prognose zonder nacalculatie leiden tot een negatief financieel resultaat. Door de beperkte mogelijkheden voor de aanbieder om reserves op te bouwen zou een hoger aantal uitnamen dan geprognotiseerd kunnen leiden tot een continuïteitsrisico. Omdat het belangrijk is dat Nederland zelfvoorzienend is en blijft wat betreft post mortaal weefsel is nacalculatie op basis van aantal uitnamen gerechtvaardigd. Hiermee wordt vergoeding balans gebracht met de kosten die samenhangen met het werkelijk aantal verrichtte uitnamen.
Als er minder donoren worden uitgenomen dan de prognose, dan wordt de beschikbaarheidbijdrage neerwaarts bijgesteld. De uitnameorganisatie dient haar personele bestand in te richten op basis van de prognoses. Vanwege deze beschikbaarheidsfunctie wordt niet volledig op basis van realisatie afgerekend. Om hier rekening mee te houden wordt uitsluitend variabel afgerekend op de bereikbaarheidsfunctie van het personeel. Het gaat hier om een normatieve benadering waarin geen rekening wordt gehouden met de werkelijke aanpassingen aan het personele bestand.
Bijlage 1. Zorgproducten Acute verloskunde met percentage en bedragen
Bijlage bij artikel 8, vierde lid, sub d.
Zorgproductcode
|
Zorgproduct medische omschrijving
|
Bedrag beleidsregel (ultimo 2023) in euro's
|
150101002
|
Oper wegens extra-uteriene zwangerschap | Zwangersch/bevall/kraamb misgeboorte
|
1.963,80
|
150101003
|
Diagnostisch (zwaar) / Therapeutisch licht | Zwangersch/bevall/kraamb misgeboorte
|
14,21
|
150101004
|
Klin kort | Zwangersch/bevall/kraamb misgeboorte
|
11,62
|
150101006
|
(Abortus) curettage | Zwangersch/bevall/kraamb misgeboorte
|
1.073,01
|
150101007
|
Dag/ Poli >2/ Routine onderzoek >2 | Zwangersch/bevall/kraamb misgeboorte
|
14,10
|
150101008
|
Klin (zeer) lang | Zwangersch/bevall/kraamb misgeboorte
|
208,99
|
150101009
|
Klin middel | Zwangersch/bevall/kraamb misgeboorte
|
20,39
|
150101011
|
Licht ambulant | Zwangersch/bevall/kraamb misgeboorte
|
0,66
|
159899004
|
Partus met complexe fluxusbehandeling OK | | Zwangersch/bevall/kraamb bevalling / compl
|
2.855,38
|
159899007
|
Sectio ceasarea | | Zwangersch/bevall/kraamb bevalling/compl
|
111,05
|
159899008
|
Postnatale complicaties en/of nazorg na partus elders | Dag/ Klin cumulatief kort | Zwangersch/bevall/kraamb bevalling/compl
|
37,26
|
159899010
|
Partus met (manuele) placentaverwijdering/ oper cervixscheur | Zwangersch/bevall/kraamb bevalling/compl
|
1.394,87
|
159899011
|
Postnatale complicaties en/of nazorg na partus elders | Dag/ Klin cumulatief (zeer) lang | Zwangersch/bevall/kraamb bevalling/compl
|
336,52
|
159899012
|
Postnatale complicaties en/of nazorg na partus elders | Dag/ Klin cumulatief middel | Zwangersch/bevall/kraamb bevalling/compl
|
10,20
|
159899013
|
Postnatale complicaties en/of nazorg na partus elders | Complexe fluxusbehandeling OK | Zwangersch/bevall/kraamb bevalling/compl
|
3.117,88
|
159899014
|
Begeleiding spontane partus stuit /meerling | Zwangersch/bevall/kraamb bevalling/compl
|
136,91
|
159899016
|
Postnatale complicaties en/of nazorg na partus elders | (Manuele) placentaverwijdering/ oper cervixscheur | Zwangersch/bevall/kraamb bevalling/compl
|
1.174,72
|
159899017
|
Vaginale kunstverlossing | Zwangersch/bevall/kraamb bevalling/compl
|
128,88
|
159899019
|
Begeleiding spontane partus | Zwangersch/bevall/kraamb bevalling/compl
|
128,82
|
159899020
|
Postnatale complicaties en/of nazorg na partus elders |Ambulant | Zwangersch/bevall/kraamb bevalling/compl
|
6,55
|