Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34385/GB, 5 juli 2023, beroep
Uitspraakdatum:05-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/34385/GB

               

Betreft [klager]

Datum 5 juli 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 10 januari 2023 klager opgeroepen om zich op 17 juli 2023 te melden in de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn, voor het ondergaan van veertien dagen gevangenisstraf.

 

Klager heeft verzocht om uitstel van zijn melddatum. Verweerder heeft dat verzoek op 14 juni 2023 afgewezen.

 

Klagers raadsman, mr. R. Mons, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Verweerder gaat er ten onrechte aan voorbij dat er sprake is van ondertoezichtstelling. Dat betekent dat aan voorwaarden moet worden voldaan, waaronder in dit geval het ontvangen van intensieve hulpverlening. Dat blijkt uit de overgelegde verklaring van Jeugdbescherming.

 

Klagers partner is – door haar deelname aan een traject bij Brijder – momenteel nog niet in staat om zelfstandig voor kinderen te zorgen en klagers familieleden zijn op 17 juli 2023 niet beschikbaar om hulp te bieden. Klagers aanwezigheid is daardoor noodzakelijk. De zus van klagers partner heeft zich bereid verklaard om twee weken voor de kinderen te zorgen. Dat kan zij echter pas doen vanaf augustus in verband met een reeds geboekte vakantie. Klager verzoekt daarom om uitstel tot ten minste 1 augustus 2023.

 

Klager is zich ervan bewust dat hij al meerdere uitstellen heeft gehad, maar hoopte ook dat na zijn laatste uitstel de behandeling van zijn partner reeds zou zijn afgerond. Zij is namelijk verplicht om een traject bij Brijder te volgen. Dat maakt deel uit van het traject dat klagers gezin doorloopt.

 

Standpunt van verweerder

Klager is voor het eerst opgeroepen om zich op 16 juni 2022 te melden in de PI Alphen. Hij heeft bij mail van 8 juni 2022, 13 september 2022 en 10 januari 2023 een verzoek tot uitstel ingediend. Bij beslissing van 14 juni 2022, 16 september 2022 en 10 januari 2023, zijn de verzoeken tot uitstel gehonoreerd en is klager uiteindelijk opgeroepen om zich op 17 juli 2023 te melden.

 

Voor zover klager de ondertoezichtstelling en het traject waar hij aan deelneemt benoemt, is niet gebleken hoe vaak hij deelneemt aan dat traject. Niet is gebleken dat hij dagelijks of wekelijks deelneemt. Bovendien heeft klager vorig jaar aangegeven dat het traject zes maanden tot een jaar kan duren, maar geeft hij nu wederom aan dat het traject weer zes maanden tot een jaar kan duren.

 

Klager is al meer dan een jaar bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf en is aan het traject met Jeugdzorg begonnen in de wetenschap dat hij een gevangenisstraf moet ondergaan. Hij is daarom zelf debet aan de situatie waarin hij zich nu bevindt. Daarnaast heeft de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voorrang op een ondertoezichtstelling.

 

3. De beoordeling

De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregels tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen 2021.

 

Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, omdat hij en zijn partner deelnemen aan een hulpverleningstraject en klagers partner de zorg voor de kinderen niet alleen kan dragen.

 

Uit het dossier blijkt het volgende. Klager en zijn partner dragen de zorg voor vier jonge kinderen (variërend in de leeftijd van zeven maanden tot acht jaar). Klagers zoontje is recent bij het gezin komen te wonen, omdat de situatie bij de moeder van klagers zoontje onhoudbaar bleek. Klagers zoontje is – blijkens het schrijven van een jeugdbeschermer van 19 juni 2023 – een kind met bijzondere behoeftes en klagers partner is niet in staat om de zorg voor hem alleen te dragen. De kans op een terugval in middelenproblematiek en/of psychische problematiek is aanwezig. Klagers zoontje heeft behoefte aan bijna 24-uurs zorg, heeft weinig uitstellend vermogen en kan sociale interacties moeilijk inschatten. De steun van de zus van klagers partner is daarom noodzakelijk voor het welzijn van de kinderen in het geval klager gedetineerd is.

 

Voor zover verweerder aanvoert dat klager zelf debet is aan de situatie waarin hij zich nu bevindt, geldt het volgende. Uit een brief van de Stichting Jeugdbescherming van 7 juni 2023 volgt dat niet alle hulpverleningstrajecten waren gestart, in verband met de grote wachtlijsten in de regio Holland Rijnland. Inmiddels heeft Jeugdbescherming Amsterdam intensieve hulpverleningstrajecten ingezet en klagers rol in het gezin is zowel ondersteunend voor klagers partner als een stabiele factor voor de kinderen.

 

De beroepscommissie stelt voorop dat er aan het belang van het kind veel waarde moet worden gehecht. Verweerder heeft in de bestreden beslissing geen aandacht besteed aan het belang van het kind. Verweerder benoemt dat aan klager al drie keer eerder uitstel is verleend en dat hij een relatief korte straf moet ondergaan. De beroepscommissie is van oordeel dat daaraan ook gewicht moet worden toegekend, maar verweerder heeft nagelaten om dit af te wegen tegen de belangen van klagers kinderen en in het bijzonder tegen het belang van klagers zoontje met een extra zorgbehoefte.

 

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Tot die tijd hoeft klager zich dus niet te melden. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 5 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, F. van Dekken en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven